Ftalaten - weekmakers die verboden zijn in fopspenen, melkflesjes en babyspeelgoed - zitten nog altijd in katheters, bloedzakjes en transfusie-systemen. Leuvense en Antwerpse onderzoekers vrezen dat ze bij intensieve-zorgpatiëntjes aandachtsproblemen uitlokken.
Jaren na een verblijf op de intensieve zorg kampen kinderen vaak nog met mentale problemen. De verminderde of vertraagde hersenontwikkeling kan een gevolg zijn van de ziekte of het ongeval waarvoor ze in het ziekenhuis werden opgenomen, maar volgens vorsers van het laboratorium voor Intensieve Geneeskunde van UZ Gasthuisberg spelen ook de behandeling op de pediatrische intensieve zorg een rol.
Ze denken een boosdoener gevonden te hebben in de vele plastic slangetjes en buisjes die tijdens en na de operatie tot diep in het lichaam van patiëntjes doordringen: katheters, beademingsbuisjes, maagsondes. Al dat materiaal is voornamelijk gemaakt uit pvc, een hard plastic dat dankzij toevoeging van ftalaten (‘weekmakers’) plooibaar wordt. Volgens de onderzoekers komen die ftalaten, waarvan al langer bekend is dat ze een toxische en hormoonverstorende werking bezitten, massaal vrij door uitloging. ‘Door de lichaamstemperatuur en het rechtstreekse contact met bloed laten deze stoffen heel gemakkelijk los’, vertelt Greet Van den Berghe, hoofd van het onderzoekslab Intensieve Geneeskunde.
Voor hun studie focusten Van den Berghe en co. op de stof DEHP, een van de meest gebruikte weekmakers in pvc. Onder de 449 kinderen in de studie waren er zowel piepjonge patiëntjes met niet minder dan twaalf verschillende sondes en katheters als jonge pubers met slechts één voedingssonde. Vier jaar na hun verblijf op intensieve werden de kinderen getest op een reeks mentale vaardigheden. De onderzoekers stuitten daarbij op een duidelijke match tussen deze resultaten en de individuele blootstellingscurves van weleer. ‘Vooral de aandachtsstoornissen bleken sterk gelieerd aan de blootstelling aan DEHP’, zegt Van den Berghe. ‘Voor de andere mentale problemen was die associatie er niet.’ Die discrepantie suggereert volgens haar een mogelijk oorzakelijk verband.
Mogelijk, want de studie, die gisteren gepubliceerd werd in het vakblad Intensive Care Medicine, is ‘slechts’ associatief: een controlegroep die niet blootgesteld werd aan ftalaten, is onmogelijk en dus is er geen hard bewijs voor een oorzakelijk verband.
Bron: De Standaard:
http://www.standaard.be/cnt/dmf20151215_02023523
Mening: In alle plastic buisjes die gebruikt worden in het ziekenhuis zitten dus ftalaten die toxische en hormoonverstorende stoffen bevatten. Vooral bij kinderen kan dit gevolgen hebben. Volgens het artikel is een controlegroep die niet wordt blootgesteld aan ftalaten onmogelijk en is er dus ook geen hard bewijs. Ik vraag me af of ze dergelijke buisjes niet kunnen maken van materiaal dat geen schadelijke stoffen bevat voor kinderen. Fopspenen en melkflesjes bestaan toch ook nog steeds in buigbaar plastic dat niet schadelijk is, dus waarom zou dit niet gaan voor buisjes in het ziekenhuis. Als het reeds verboden is in speelgoed, fopspenen en melkflesjes, lijkt het me eigenaardig dat ze het wel blijven gebruiken in katheders en dergelijke in het ziekenhuis. Deze buisjes zitten vaak veel dieper in het lichaam dan een fopspeen, vandaar lijkt het me belangrijk dat hier alternatieven voor worden gezocht.