Stigmatiseren we psychiatrische patiënten?
Mensen met een psychische aandoening storen zich aan de clichés die over hen de ronde doen. Geen makkelijke kwestie voor de media, schrijft Tom Naegels, al moet het mogelijk zijn om minder gratuit het verband te leggen tussen een stoornis en een misdaad.
Normaal zou de zin me niet zijn opgevallen. Het korte overlijdensbericht van Adele Morales(DS 30 november) ging helemaal over haar enige, nogal treurige, claim to fame: het feit dat ze in 1960 bijna doodgestoken werd door Norman Mailer, haar toenmalige man. Mailer werd vervolgd en in die context staat er: ‘De openbaar aanklager noemde de schrijver paranoïde en schizofreen.’
Is die zin nu stigmatiserend voor andere schizofrenen?
Het is een rare vraag en toch niet. Afgelopen week was ik uitgenodigd om te spreken op een congres van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie. Een van de redenen waarom psychiatrische patiënten te lang wachten om hulp te zoeken, en het ook moeilijker hebben om er weer bovenop te komen, is het negatieve beeld in de samenleving over sommige stoornissen. Dat geldt met name voor schizofrenie, met zijn clichés over de ‘gespleten persoonlijkheid’, de ‘stemmen in het hoofd’ en de psychoses, die vaak worden geassocieerd met agressief gedrag. ‘Als ik hoor dat ik schizofrenie heb’, zei een van de aanwezigen, ‘dan ga ik dat niet aan mijn vrienden of collega’s durven te vertellen, omdat ik vrees dat ze bang van mij zullen zijn.’ En dat, zo zei men, komt in belangrijke mate door de media, want schizofrenie duikt vooral op in contexten zoals in het citaat hierboven: als er een misdaad is gepleegd.
Dat klopt. Onderzoek van de zeven Vlaamse kranten die tussen 2008 en 2012 over autisme en schizofrenie bericht hebben, toont dat schizofrenie veel vaker in een negatieve context vermeld wordt – heel anders dan autisme. En dat terwijl de twee best wat gelijkenissen vertonen, en ooit zelfs als één stoornis werden beschouwd.
Kim De Gelder
De vraag aan mij was wat de media daaraan kunnen doen. Die is niet zo makkelijk te beantwoorden. Ten eerste duikt de negatieve beeldvorming vooral op in artikels die eigenlijk over iets anders gaan. Kim De Gelder zat in het nieuws omdat hij buitensporig gruwelijke moorden had gepleegd, niet omdat hij mogelijk schizofreen was. Als over dat laatste werd geschreven, dan omdat het een mogelijke verklaring voor zijn daden was, dan wel een truc om hem ontoerekeningsvatbaar te doen verklaren. ‘De moordenaar was mogelijk schizofreen’ is dan ook iets heel anders dan ‘Schizofrenen zijn mogelijk moordenaars’. Dus als in de hoofden van lezers toch dat stereotype ontstaat, dan gebeurt dat impliciet, door herhaling en associatie. Als journalist denk je: dat kan ik toch niet helpen?
Er kan natuurlijk wel iets aan gedaan worden, alleen tonen twee andere voorbeelden dat het een moeizaam proces is. Zowel door vrouwen als door etnisch-culturele minderheden wordt er al veel langer gewerkt rond de manier waarop ze in het nieuws (en in reclame, fictie, het Sinterklaasfeest...) worden afgebeeld. Vrouwen hameren erop dat ze veel minder dan mannen in het nieuws komen, en als het gebeurt dan vaak in de ‘zachte’ berichtgeving. Allochtonen hekelen dat ze vooral worden opgevoerd bij problemen. Beiden argumenteren, net als de psychiatrische patiënten, dat die stereotypering het hen ook in het echte leven moeilijker maakt. Ze zijn er zelfs in geslaagd een zekere bewustwording te creëren. Maar dat wil nog niet zeggen dat het onevenwicht van de baan is. Er is een correctie gebeurd, maar vrouwen blijven ondervertegenwoordigd en allochtonen duiken nog altijd vaker op in negatieve contexten. Sommige dingen kun je ook niet vermijden: als mensen een moord plegen en schizofrenie is een mogelijke verklaring, dan zal dat gemeld worden, net zoals ‘een radicale interpretatie van de islam’ zal worden genoemd als verklaring voor een terreuraanslag. (Overigens merken veel moslims, ironisch genoeg, met jaloezie op dat ‘als een autochtoon een moord pleegt, hij altijd wel de een of andere stoornis heeft, maar bij ons is het sowieso ons geloof’.)
Wel moet het mogelijk zijn om niet gratuit het verband te leggen tussen een stoornis en een misdaad. In het stuk over Morales hoefde het niet per se te staan. Ook enkele artikels die ik online vond, waren niet nodig. ‘Morgan (12) stak haar vriendinnetje 19 keer omdat “de Slender Man het zo wilde”’, bijvoorbeeld (DS online 27 augustus) , of ‘Amerikaan onthoofdt moeder met bijl’ (DS 2 januari 2015) , twee keer over een moord in de VS. Die leken er alleen te staan omdat ze sensationeel zijn, en ik kan me voorstellen dat ze, voor iemand met schizofrenie, het cliché bevestigen van de psychoot met het mes uit de horrorfilm.
Al bij al gaat het, voor De Standaard, in het afgelopen jaar, om hooguit vier stukken die ik op die manier zou amenderen. Veel effect op de publieke opinie zal dat niet hebben. Wil de beweging tegen stigmatisering van psychiatrische patiënten echt effect hebben, dan zullen ze moeten doen wat de feministische en antiracistische bewegingen al jaren doen: politiek gewicht verwerven, en je stem luid laten horen.
Bron: www.standaard.be (geraadpleegd op 10/12/2015)
Mening
Wat erg om na rode neuzen dag nog zo'n negatieve dingen te lezen. Rode neuzen dag was een project om de taboe rond psychische en psychiatrische problemen (bij jongeren) aan het licht te brengen en aan te tonen dat je er mag over praten. Ik denk dat de media hierin een belangrijke rol speelt. Net zoals in het artikel wordt het vooral aan iets héél negatiefs gekoppeld. We moeten af van het idee dat men op alles en iedereen een stempel moet plakken. Ik denk dat dat al een groot probleem zou oplossen.
Ik vind het goed dat men schizofrenie vergelijkt met autisme omdat autisme niet zo direct gekoppeld wordt aan het negatieve, maar aan iemand die we moeten steunen en/of helpen. Dit zou ook moeten gebeuren met schizofrenen. Als we zo'n aanpassingen doen in de maatschappij, dan zal het stigmatiserende (hopelijk) verdwijnen.