De fiscale bevoordeling van de dieselwagen in Europese landen heeft mee bijgedragen aan het VW-schandaal en heeft geleid tot meer lokale vervuiling en een verlies van belastinginkomsten. Laten we met de elektrische auto niet dezelfde fout maken.
Vlaams minister Annemie Turtelboom (Open VLD) heeft gisteren een maatregel aangekondigd die een bonus toekent bij de aankoop van een emissievrije wagen. Ook hoeven op elektrische wagens geen accijnzen betaald te worden en hebben ze gereserveerde parkeer- en laadplaatsen. De regering Bourgeois streeft tegen 2020 naar 5.000 extra laadpunten, en heeft daarvoor een resultaatsverbintenis gesloten met de distributienetbeheerders.
Die bevoordeling van elektrische wagens zal nefaste effecten hebben. Opnieuw loopt de overheid belastinginkomsten mis, maar nog belangrijker is dat ze zeer belangrijke maatschappelijke kosten van de elektrische auto miskent. Hij veroorzaakt net als een diesel- of benzinemodel files en ongevallen. Door de aankoop van elektrische wagens aan te moedigen geeft de overheid aan die kosten niet in rekening te willen brengen. Sterker nog, het subsidiëren van een consumentengoed resulteert typisch in een groter gebruik. Dus nog meer wagens op de baan, files en ongevallen.
De ‘verdieseling’ van het wagenpark heeft de uitstoot van broeikasgassen misschien een beetje verminderd, maar wel ten koste van veel meer lokale vervuiling en minder belastingopbrengsten. Men heeft te eenzijdig ingezet op de vermindering van CO2 en is uit het oog verloren dat er nog andere belangrijke maatschappelijke kosten aan het autogebruik kleven.
De uitstootnormen waaraan autoconstructeurs tot voor kort (tot aan de Euro 6-norm) moesten voldoen, waren opmerkelijk minder streng voor dieselauto’s dan voor benzineauto’s. Dat was een onrechtstreeks gevolg van de ongelijke fiscale behandeling van benzine en diesel in Europa. Benzine werd in zowat alle lidstaten zwaarder belast dan diesel. De belasting op diesel werd laag gehouden omdat die brandstof ook door vrachtwagens gebruikt wordt. Vrachtwagenchauffeurs kunnen immers tanken waar ze willen en de belastingconcurrentie tussen de EU-landen belet een prijsstijging voor diesel.
De Europese autoconstructeurs ontwikkelden een concurrentieel voordeel voor dieselwagens tegenover Japanse en Amerikaanse autoproducenten. De meeste dieselwagens zijn dan ook van Europese makelij. Het invoeren van strengere normen voor dieselwagens zal dus vooral Europese autoconstructeurs treffen. Dat verklaart waarom de strengere normen er maar met vertraging zijn gekomen, en ook waarom constructeurs ze probeerden te omzeilen.
Dubbele prijs
Veel Europese landen zetten in het voorbije decennium vooral in op de vermindering van de emissies van broeikasgassen, en veel minder op het beperken van lokale polluenten (NOx, kleine roetdeeltjes). Zowel dieselauto’s als elektrische auto’s stoten in vergelijking met een benzine-model veel minder CO2 uit. Een beleid dat vooral inzet op de vermindering van CO2 leidt automatisch tot een groot aandeel dieselwagens in het Europese wagenpark, en in mindere mate elektrische.
In België nam het stimuleren van de lage uitstoot van dieselauto’s verschillende vormen aan: ecopremies bij aankoop, voordelige leasingovereenkomsten, grotere fiscale aftrek bij bedrijfswagens. In ons land is dus te eenzijdig ingezet op een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Daarvoor betaalden we een dubbele prijs. Logischerwijs lagen de belastinginkomsten voor de overheid lager dan had gekund, maar de hoogste prijs werd betaald door het milieu: de bevoordeling van diesel heeft geleid tot een stijging van lokale vervuiling. Dieselwagens zijn grote vervuilers als het op lokale polluenten (roetdeeltjes) aankomt die zeer schadelijk voor de gezondheid zijn.
In Vlaanderen wordt de situatie stilaan rechtgetrokken. Zo stelde de Vlaamse regering onlangs voor de Belasting op In Verkeerstelling (BIV) voor dieselauto’s te verhogen. Tegelijkertijd zou de BIV voor elektrische wagens verlaagd worden. Ook de aankoop van elektrische auto’s wordt sterk aangemoedigd. Ze zijn 120 procent aftrekbaar bij aankoop als bedrijfswagen.
Een overheid zou de consument moeten doen betalen voor de volledige kosten van het autogebruik. Behalve de kosten voor de gebruiker (zoals brandstof, aankoop wagen, en onderhoud) moeten ook de CO2-vervuiling, lokale vervuiling, congestie-effecten en de kans op ongevallen mee in rekening gebracht worden.
Er moeten dringend maatregelen komen die dat kunnen realiseren, zoals rekeningrijden, een kilometerheffing, en cordonheffingen rond steden. Zolang dergelijke maatregelen er niet zijn, vormen de accijnzen op benzine en diesel de belangrijkste instrumenten van de overheid om het volume van het autoverkeer te regelen.
De huidige minister van Financiën heeft dat al begrepen en verhoogde onlangs de accijnzen op diesel. Nu rest er de bevoegde ministers nog het fiscaal bevoordelen van elektrische auto’s ongedaan te maken.
Bron :
http://www.tijd.be/opinie/algemeen/...wsstream_recent
Eigen mening : Ik ben akkoord met de mening van de auteur. De overheid moet stoppen met de fiscale bevoordeling van elektrische auto's. Er gaan volgens mij inderdaad weer meer auto's gekocht worden, waardoor er meer kans is op ongevallen. In het verleden heeft men ingezet op dieselwagens. Wat gebeurt er vandaag de dag? Een verhoging op de accijnzen van diesel. Ook deze beslissing gaat men moeten terugnemen. Moet dat, net zoals de affaire omtrent zonnepanelen, weer te laat?