Als vanouds, ook onder de terreur
Als vanouds, ook onder de terreur
Marc Reynebeau
In zekere zin had de Franse publicist Eric Zemmour gelijk. Metaforisch gesproken dan. Namelijk dat het dringend nodig is om Molenbeek te bombarderen. Toch als het nodig is om iets te bombarderen. Want Molenbeek is de plek waar de terreur in Parijs vandaan kwam. Of toch enkele van de uitvoerders ervan. Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) is het bombardement trouwens al begonnen, toch verbaal, toen hij aankondigde dat hij in Molenbeek ‘elk adres’ zou ‘controleren’. Dat is al iets beschaafder dan wat Zemmour voorstelde, maar het heeft er wel de veralgemening mee gemeen. ‘Opkuisen’ (sic), dat broeinest!
Of België erdoor veiliger zou worden, is niet zeker; de vraag blijft tenslotte wat er dan precies zou zijn schoongeveegd. En al zou het inderdaad gelden als een demonstratie van de krachtdadige staat, het illustreert tegelijk ook de onmacht van die staat. En die onmacht is nu al overal te zien.
De staat wil het monopolie van geweld aan zijn kant houden en toont zijn onverzettelijkheid door zwaarbewapende soldaten en politieagenten de straat op te sturen. Maar het is diezelfde krachtdadigheid die het openbare leven in Brussel nu al sinds vorig weekend verlamt in een lockdown. Waarbij meteen ook de limieten van de afschrikking aan het licht komen. Want als metrostations gesloten blijven, voetbalwedstrijden zonder publiek worden gespeeld of evenementen afgelast, komt dat ook omdat het die zo kordate staat toch ontbreekt aan voldoende personeel en middelen om al die kwetsbare plaatsen afdoende te beveiligen.
En die plekken zijn talrijk, want een open democratie organiseert zich in vertrouwen, met hooguit sociale controle. Die zijn niet opgewassen tegen een terreurdreiging, die maatschappelijk zonder meer disruptief is. Dat België nu het comfort van een vanzelfsprekende veiligheid in de publieke ruimte moet missen, verklaart ook de excessen van de al te begrijpelijke opstoten van angst, waar tot voor kort geen enkele reden toe bestond. Omdat niemand weet waar of hoe de terreur kan toeslaan, kan geen enkel risico níét ernstig worden genomen. Dus zullen kinderen even de schooluitstap naar het Gentse Gravensteen missen, krijgen chauffeurs van De Lijn in Brussel bibbergeld, of doen zich nodeloze en grievende incidenten voor met mensen die als gevolg van stereotypering ten onrechte als verdachten worden bejegend. Zoals ook elk – ongetwijfeld vals – bomalarm tot een verdere ontwrichting in de publieke ruimte zal leiden.
Fase 4 van het terreuralarm leidt tot een feitelijke gijzeling van het openbare leven. En ze legt het initiatief bij de nochtans opgejaagde maar kennelijk onvindbare terroristen. Wat die kordate staat in een uiterst oncomfortabele machteloosheid duwt. De bewering dat het machtsvertoon van de ordediensten zondagavond een imminente, concrete aanslag zou hebben verijdeld, kan misschien dienen als troost en houvast voor de politici die ermee hun fase 4 een zin kunnen geven, maar of die bewering wel reëel is, blijft verre van zeker.
Van de weeromstuit gaan die staat en de politici die hem bemannen de kordaatheid die, zo denken ze, van hen wordt verwacht, dan maar elders demonstreren, op het terrein dat ze wel nog onder controle hebben. Ze beloven extra geld en pakken uit met nieuwe, op repressie en controle gerichte wetten. De Franstalige liberalen dringen weer aan op een nochtans zeer onliberale wet die een nieuw opiniedelict invoert: terreur ‘goedpraten’ of ‘verheerlijken’. Als dan vooral juristen zich zorgen maken over de impact van die nieuwe wetjes en controles op de rechtsstaat, moppert minister van Justitie Koen Geens (CD&V) dat kritiek eigen is aan ‘een land zonder chauvinisme’ – alsof die niet getuigt van een oprechte democratische bezorgdheid, maar slechts van een gebrek aan patriottisme of burgerzin.
Geens’ opmerking klinkt ironisch genoeg als een echo van buitenlandse commentaren die België disfunctioneel noemen, ‘een natie zonder staat’ (Le Monde), ja, een failed state. De herinnering aan het wereldrecord regeringsloosheid is internationaal nog erg levendig. Politici roepen die herinnering ook op als ze ondertussen weer vervallen in oude, nooit beslechte maar immer relevant geachte disputen, zoals over de Brusselse gemeenten en politiezones, en wie daarvoor al dan niet de schuld draagt. Hetzelfde vermeende realisme maakt de relaties met Saudi-Arabië politiek onbespreekbaar, zoals het even onontkoombaar schijnt te zijn dat België dat klimaatplan nog altijd niet rond krijgt. Daar is niets spectaculairs aan, maar wanneer de terreur al het openbare leven gijzelt, versterkt dat politieke onvermogen slechts het beeld van een machteloze staat.
DS, 26-11-2015 (Marc Reynebeau)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|