De plaats waar een kandidaat-automobilist zijn praktisch rijexamen aflegt, blijkt een grote rol te spelen in de kansen op succes. In Asse slagen zeven kandidaten op de tien voor het rijbewijs B, in *Alken en Kontich amper vier op de tien. Een immens verschil, terwijl elk examen toch volgens dezelfde regels zou moeten verlopen.

Je kan maar beter naar Asse voor je praktische autorijexamen, dat gevreesde stressmoment bij kandidaat-automobilisten. De slaagkansen liggen in Asse torenhoog in vergelijking met veel andere Vlaamse examen*centra.

Dat blijkt uit cijfers van het Vlaams departement Mobiliteit, die Het Nieuwsblad kon inkijken.

In de periode van augustus vorig jaar tot eind januari van dit jaar slaagde in heel Vlaanderen net de helft (50,6 procent) van de 71.559 mensen die hun examen aflegden. In het examen*centrum van Asse lag dat slaagpercentage veel hoger: liefst 69 procent. In Kontich en Alken waren dan weer bijna zes op de tien kandidaten gezakt.

Bij mobiliteitsorganisatie Touring fronsen ze de wenkbrauwen bij het zien van de cijfers. ‘Het slaagpercentage zou toch overal gelijk moeten zijn’, zegt woordvoerder Danny Smagghe. ‘Is het ene examencentrum strenger dan het andere? Is de ene omgeving moeilijker om te rijden dan de andere? Volgens mij kan dat een rol spelen.’

Volgens Goca, de koepel waarin alle rijexamencentra vertegenwoordigd zijn, is de oorzaak van de grote verschillen logisch. In Kontich dagen gewoon de slechtste bestuurders op, in Asse de beste. ‘In de ene streek bereidt men zich beter voor op het examen dan in de andere. De kandidaten hebben er meer lesuren op zitten of hebben meer kilometers op de teller. Ook de sociale context speelt mee: wie meer middelen heeft, kan meer uren rijles volgen.’

bron: DS, 28/11/2015.

eigen mening: De vraag waarom de cijfers zo hoog uit elkaar liggen, wordt hier op verschillende manieren door verschillende partijen beantwoord. Ik vind dan ook dat dit verder onderzocht moet worden. Als Danny Smagghe gelijk heeft en het ene examencentrum daadwerkelijk strenger is dan het andere, dan moet er ingegrepen worden. Het kan niet moeilijk zijn om in examencentra nog een extra toekijkende partij in te schakelen, niet voor de automobilisten maar voor de examinators. Als de organisatie Goca gelijk heeft, dan kunnen ze hier ook iets aandoen. Misschien kunnen ze de automobilisten in wording informeren door een infobrochure of door een campagne. Hierdoor gaan de mensen die examen komen afleggen misschien langer wachten en wel slagen voor het examen. Als het te maken heeft met de sociale context, is dit heel erg. Mensen met minder geld zouden minder snel kunnen slagen. Als ze dit cijfer echt willen opkrikken is het misschien een idee om voor deze mensen gratis rijlessen te voorzien of kortingen te geven op deze lessen.