Het vertwijfelde België
Het vertwijfelde België
Volgens antropoloog Hans Werdmölder krijgen we ’met de mp3-moord en de racistische aanslag in Antwerpen een onthutsend beeld van Belgica, een intens verdeeld land dat worstelt met zichzelf en de veranderende multiculturele werkelijkheid. De politiek zal moeten erkennen dat er werkelijk problemen zijn met het multi-etnische samenleven. Ontkenning van die problemen speelt het Vlaams Belang alleen maar in de kaart.’ Al jarenlang kampt België met het probleem dat belangrijke kwesties niet in het openbaar aan de orde worden gesteld vanwege de angst om etnische minderheden te stigmatiseren en daarmee het racisme van het Vlaams Belang te voeden. Door de jarenlang volgehouden censuurwerking van het politiek correcte denken, bepalen toevallige incidenten de Belgische maatschappelijke agenda. Zo was het met de zogeheten mp3-moord, een brute roofmoord op klaarlichte dag op het Centraal Station in Brussel. En het geldt ook voor de racistische aanslag op drie onschuldige burgers in Antwerpen. Meer dan drie weken heeft de mp3-moord de gemoederen in België in zijn greep gehouden. Op een doordeweekse middag wacht de 17-jarige Joe van Holsbeeck samen met zijn vriend op de aankomst per trein van een vriendin. Ze zou rond half vijf arriveren. Leunend tegen een muurtje luistert Joe naar de muziek op zijn mp3-speler. Ze worden aangesproken door twee voor hen onbekende jongemannen. De jongens zijn van hun leeftijd, zien er breed en sterk uit, hebben kort geknipt haar en een donker uiterlijk. Een jongeman draagt een sweater met daarop in grote witte letters het merk Nike. In het Frans vragen ze de weg naar de Nieuwstraat. Terwijl Joe uitleg geeft, probeert een van de twee zijn mp3-speler af te pakken. Joe verzet zich, waarop de tweede belager een mes te voorschijn haalt. Joe wordt op vijf plaatsen gestoken en overlijdt nog dezelfde avond. Getuigen verklaren dat het om jongemannen zou gaan met een Noordafrikaans uiterlijk, waarbij iedereen min of meer aanneemt dat het Marokkanen zijn. Het Brusselse parket neemt de typering van de Noordafrikaanse daders over. De vage beelden van bewakingscamera’s en de omschrijving van de verdachten worden verspreid door de tv en andere media. Het grootschalige opsporingsonderzoek naar de twee voortvluchtige daders werd ook het sein voor een opmerkelijk zelfonderzoek. Hoe was het mogelijk dat iemand op klaarlichte dag wordt doodgestoken voor zoiets onbenulligs als een mp3-speler? Wat waren dit voor soort daders uit Marokkaanse kring? De discussies in de kroeg, op straat, in talkshows en op het internet gingen al gauw over de overlast en de criminaliteit van allochtonen, de Marokkanen – Makakken worden ze in België minder vleiend genoemd – in het bijzonder. De Marokkaanse gemeenschap - 215.000 in getal, waarvan een groot deel in Brussel woonachtig - voelde zich door alle negatieve aandacht in een hoek gedreven. Moest zij zich nu schuldig voelen voor een moord gepleegd door twee jongens uit haar eigen kring? Niettemin schaamden vele burgers van Marokkaanse afkomst zich. Het Brusselse parlementslid van Marokkaanse afkomst, Fouad Ahidar (30), nam het initiatief tot de organisatie van een stille mars. Hij wist waarover hij het had, want voordat Ahidar de politiek in ging, was hij hoofd van een firma in beveiliging. In zijn hoedanigheid van voorzitter van Spirit, een liberaal-linkse partij, meende Ahidar dat veiligheid niet langer een exclusief thema behoorde te zijn van het Vlaams Belang. Neen, veiligheid was ieders belang. Ahidar noemde de moord een ’racistische daad’. Naar zijn mening was wel degelijk sprake van een probleem met Marokkaanse jongeren. Een moedig gebaar, zo vond iedereen. De familie van Joe van Holsbeeck stemde in met de stille mars, op voorwaarde dat de politici geen munt zouden slaan uit hun verdriet. In een interview zei de moeder van Joe: ’Dat men mij niet komt vertellen dat ik nu alle Arabieren moet haten.’ De stille mars zou een waardig eerbetoon moeten worden aan Joe. De imams werden zelfs aangespoord om het vrijdaggebed te beginnen met een oproep aan de gelovigen om mee te lopen in de mars, en een oproep te doen in de moskee om de vermoedelijke daders, die zich waarschijnlijk verborgen hielden in hun eigen gemeenschap, aan te geven. Op zondag 23 april liep een menigte van naar schatting 80.000 mensen over de Brusselse kasseien. Politieke spandoeken waren niet toegestaan. Het werd een indrukwekkende en kleurrijke mars, onder aanvoering van familieleden van Joe van Holsbeek, klasgenoten, vrienden en vele bekende politici. Er liepen ook veel allochtonen mee, ijverige journalisten telden de hoofddoeken. Om niet onnodig kolen op het vuur te gooien, was het Vlaams Belang van volkstribuun Filip de Winter voor deze gelegenheid thuis gebleven. Een van de deelnemers aan de mars liet aan een radiojournalist weten: ’Ik ben Marokkaan. En ja, ik ben ook geschokt zoals iedereen.’ De mars was een duidelijke boodschap aan de politici van alle burgers - autochtoon en allochtoon - om het stedelijk geweld aan te pakken. Het plein voor het stationsgebouw werd een zee van bloemen, tot mijn eigen verbazing zag ik ook enkele aardewerken potten met planten, waarschijnlijk afkomstig van Marokkanen. Met de brute moord en de stille mars werd ook een oud taboe doorbroken. Wat iedereen al lang wist, maar door niemand hardop werd gezegd - dat straatroof het handelsmerk is van Marokkaanse en Afrikaanse jongeren - werd door deze roofmoord aan de kaak gesteld. Een inwoner van Brussel merkte het volgende op: ’Ik woon in Schaarbeek (een wijk in Brussel met veel allochtonen), ik ben anti-Vlaams Belang (dit soort opmerkingen dient erbij te worden vermeld om serieus te worden genomen), en ik wil getuigen dat het pesten van Belgen een nationaal tijdverdrijf is geworden voor allochtone jongeren.’ En in antwoord op premier Verhofstadt die niet gelooft dat er buurten zijn waarin de politie zich niet meer waagt, laat een andere boze lezer van Het Laatste Nieuws weten. ’Ik nodig hem uit om samen met mij een wandeling te maken in mijn buurt rond valavond. De enige mensen die je er tegenkomt, zijn drugsdealers en herrieschoppers. (*) Diefstal en agressie zijn er dagelijkse kost. En de politie? Die wordt als bange hazen verjaagd. In mijn wijk zie je na een bepaald uur van de dag geen politie meer.’ Zich progressief noemende wetenschappers die een dergelijk niet-politiek correct debat al jarenlang hebben verhinderd, hielden nu wijselijk hun mond. Ook zij zagen in dat het onder deze omstandigheden beter was zich koest te houden. Het was nu niet het moment te komen met verklaringen als discriminatie, achterstand en sociale uitsluiting. De Belgische criminologe Marion van San, jarenlang beschimpt en verguisd op grond van haar publicaties over allochtone criminaliteit, werd van stal gehaald om commentaar te leveren. Een straalverbinding stelde Van San in staat om vanuit haar Amsterdamse bovenwoning haar oordeel te geven over de sociale en culturele achtergronden van deze moord. Ze meende dat er sprake was van achterstand en opvoedingsnood. In Nederland worden goede ervaringen opgedaan met gezinscoaches, misschien kon België gebruik maken van de in Nederland ontwikkelde expertise. Er waren bovendien wel degelijk gegevens over de bovenproportionele betrokkenheid van etnische groepen bij de misdaad, waarbij zij verwees naar cijfers uit haar eigen Belgische onderzoek uit 2001. Met haar collega-onderzoeker Arjen Leerkes had zij vastgesteld dat het aantal geweldsdelicten van Marokkaanse, Turkse en Algerijnse mannelijke verdachten in België bovenproportioneel was. En wat de aard van de delicten betreft, onderscheiden Marokkaanse jongens zich vooral door geweld gericht tegen personen. Het onderzoek, in opdracht van het Belgische ministerie van Justitie, werd door de Belgische criminologen met de grond gelijk gemaakt. Van San werd een publieke schietschijf van de Belgische pers en politiek. ’Ik werd als een tweede Flip de Winter neergezet,’ meldde zij in 2002 aan Elsevier-reporter Hugo Camps. Vorige maand verscheen het boek Undercover in Klein-Marokko, geschreven door de jonge Belgisch-Marokkaanse moslima Hind Frahi. De journaliste Frahi ging twee maanden lang schuil in de Brusselse migrantenwijk Molenbeek, ze stelde zich voor als een studente sociologie en deed verslag ’van binnenuit’. Het lukte haar niet toegang te krijgen tot de inner circle van de moslimextremisten, maar haar boek laat zich wél lezen als een serieuze aanklacht. Ze waarschuwt voor radicale islamisten en hun duistere ronselpraktijken. Moskeeën zijn niet zichtbaar in Molenbeek. De panden gaan schuil achter garagepoorten en anonieme gevels. Frahi richt haar pijlen ook op de Marokkaanse ouders. Veel ouders hebben een onvergeeflijke fout gemaakt. Ze investeerden vooral in hun huis in Marokko, niet in de opvoeding van hun kinderen. De kinderen, op hun beurt, hebben weinig zin zich uit te sloven voor de Belgen. Er is veel werkloosheid. Een deel van hen radicaliseert, een ander deel houdt zich op in de criminaliteit. Ook deze publicatie werd met de grond gelijk gemaakt. De intellectuele voorhoede van de moslimgemeenschap verdraagt geen kritiek, Frahi was een nestbevuiler. Hind Frahi vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de Belgische politiek het zover heeft laten komen. De echte schok in het emotionele debat rond de mp3-moord werd geleverd door de agenten van de Brusselse metrobrigade. Dankzij geduldig monnikenwerk wisten zij de videobeelden zodanig te presenteren dat een van de daders van de roofmoord werd herkend. Tot verrassing van bijna iedereen bleek het niet te gaan om Marokkanen, maar om Poolse jongens van Roma-afkomst. Een van hen, de 16-jarige Mariusz O., werd herkend door de directeur van zijn school, het atheneum Leonardo da Vinci in de wijk Anderlecht. Mariusz stond daar bekend als een vriendelijke en ijverige leerling. Na de fatale moord had Mariusz zich twee dagen ziek gemeld. Vrijwel de hele week had hij wezenloos naar de vage tv-beelden van zichzelf zitten kijken. De ouders van Mariusz woonden al meer dan vijf jaar illegaal in België, ze waren op de hoogte van de vreselijke misdaad van hun zoon. Mariusz bleek bovendien al vier keer eerder te zijn opgepakt vanwege kleine diefstallen, maar de feiten waren onvoldoende zwaar om hem voor de jeugdrechter te brengen. Evenmin kwam aan het licht dat hij illegaal was, zodat zijn dossier niet werd doorgespeeld aan de Vreemdelingendienst. Zijn 17-jarige kompaan, ook een Pool van Roma-afkomst, was halsoverkop naar Polen gevlucht. Ditmaal kwam alle aandacht te liggen op de besloten Poolse gemeenschap in Brussel. Veel Polen leven vanwege hun illegale arbeidsstatus achter gesloten deuren, op kleine kamertjes of appartementjes. In Sint Gillis, de wijk waar meer dan 35.000 Polen zijn gehuisvest, reageerde men verbijsterd. In ‘Klein Polen’ noteren journalisten uitspraken als: ‘Weet u zeker dat de daders Polen zijn? Honderd procent zeker? Wij doen zo’n dingen niet.’ In één klap was hun imago van hardwerkende en oplettende burgers besmeurd. Ter nagedachtenis aan Joe van Holsbeeck organiseerde de Poolse gemeenschap een zeer druk bezochte herdenkingsdienst. Men sprak zijn afschuw uit over de laffe moord. De ouders van Joe van Holsbeeck waren diep onder de indruk. ‘Eigenlijk ben ik een beetje beschaamd’, zei de vader na afloop van de mis. ‘De mensen hebben niets misdaan, zij moeten zich niet verontschuldigen. Die twee individuen zijn de schuldigen, niet het hele Poolse volk.’ Het nieuws dat twee jonge illegale Polen de roofmoord hebben gepleegd, nota bene op klaarlichte dag, schokte ook het moederland Polen. In de krant Gazeta Wyborcza en enkele Poolse weekbladen verscheen een groot aantal reacties, in de trant van ’de zigeuners maken ons in het buitenland te schande’ tot ’wij Polen hebben hier niets mee te maken’. De Poolse autoriteiten zegden alle medewerking toe bij de opsporing van de tweede verdachte. Na een klopjacht van enkele dagen werd in Polen de tweede dader, Adam G., op een nogal hardhandige wijze gearresteerd. Een week lang had hij zich verborgen weten te houden, maar het gebruik van zijn mobiele telefoon verraadde zijn schuilplaats. ’Gelukkig zijn het geen allochtonen!’, zo luidde het eerste commentaar in Marokkaanse kring. De Marokkaanse gemeenschap haalde opgelucht adem. Vele Marokkanen voelden zich door alle negatieve en naar hun mening onterechte aandacht in de hoek gedreven en gestigmatiseerd. Zelfs mensen uit de eigen gemeenschap waren door de berichtgeving gaan geloven dat het twee jongens uit hun eigen gemeenschap waren die de moord hadden gepleegd. Nu dit niet het geval bleek, eisten de woordvoerders de verontschuldigingen van de autoriteiten. Het parket liet weten dat het hen zeer speet. De verdenking was gebaseerd op eensgezinde getuigenverklaringen, terwijl op basis van de vage beschikbare beelden kon worden verwacht dat het om Noordafrikanen zou gaan. Op de websites en in ingezonden brieven haalden allochtone jongeren hun gram. ’Zie je wel dat België door en door racistisch is. Nu het Polen zijn, wordt hun katholicisme ook als verklaring meegenomen?’ In Het Laatste Nieuws portretteert de cartoonist Kamagurka twee tooghangers met een kop koffie achter de bar. Zegt de een tegen de ander: ’Heb je ook Poolse moslims?’ Het Vlaams Belang, dat gepleit had voor harde straffen en de ontneming van kinderbijslag, moest zijn positie opnieuw bepalen. Nu het ging om illegale jonge Polen, lag de oorzaak van de malaise in het falend vreemdelingenbeleid en het ontbreken van het sanctierecht voor jongeren. Ook andere opiniemakers hekelden het vreemdelingenbeleid, waardoor tienduizenden mensen in België kunnen wonen en leven zonder papieren. De organisatie van ’Mensen zonder papieren’ zag in de moord juist aanleiding om actie te voeren ter legalisering van illegalen. En de Belgische politiek? De regering zit al jaren gevangen tussen rechtse partijen die om een strenger beleid vragen en linkse partijen die telkens actie voeren wanneer er iemand dreigt het land te worden uitgezet. ’Wie hier wil wonen, moet vooral niemand verwittigen. Hij wordt dan niet lastiggevallen,’ merkte de Vlaamse senator Hugo Coveliers cynisch op. De zittende regering had de boodschap ditmaal snel begrepen. Met spoed werd een verscherping van het jeugdstrafrecht door de Belgische Senaat geloodst, de bouw van een tweede jeugdgevangenis aangekondigd en de Vlaamse regering ging extra geld reserveren voor de aanpak van opstandige leerlingen. Enkele dagen na de mars werd een petitie aan premier Verhofstadt overhandigd met 255.000 handtekeningen tegen het geweld. Ook de linkse opiniemakers haalden opgelucht adem. ’Door onze vooroordelen, ja ons racisme, zaten we in de verkeerde richting te gapen’, merkte de expert in ’urban studies’ Eric Corijn venijnig op. Ook werd het tijd om een appeltje te schillen met het andere kamp. Zo schreef Corijn: ’En wat weet Marion van San over het typische Poolse gedrag? En moeten katholieken niet wat meer verantwoording afleggen? En hebben de pastoors wel voldoende mobiliserend gepreekt verleden zondag?’ De antropologe Bambi Ceuppens schreef op de Marokkaanse website Kifkif: ’Hier waren de journalisten én het grote publiek bereid om te geloven dat moordenaars van Joe van Holsbeeck Noordafrikanen waren, omdat men van dat tuig nu eenmaal altijd het ergste kan verwachten. (*) De hele Marokkaanse gemeenschap werd gestigmatiseerd op basis van het uiterlijk van twee niet-Marokkanen.’ Het zou daarom, aldus Ceuppens, een groot aantal journalisten sieren als zij lessen zouden trekken uit de beschamende berichtgeving van de afgelopen week. En de moraalfilosoof Patrick Loobuyck stelde vast: ’Alles wijst erop dat we collectief slachtoffer geworden zijn van onze eigen vooroordelen en denkschema’s.’ Tot slot noemde hoogleraar psychologie Vera Hoorens de hele kwestie een ’schoolvoorbeeld van onderhuids racisme’. Iedereen had veel lof voor de ouders van het slachtoffer, die zich niet hadden laten meeslepen door de berichtgeving in de media. De zaak leek hiermee afgedaan, totdat op 11 mei jl. een 18-jarige blanke jongeman met een jachtgeweer in het hartje van Antwerpen een Turkse vrouw ernstig verwondt en een Afrikaanse au pair met een blanke peuter doodt. De schutter was doelbewust op zoek gegaan naar mensen van vreemde origine. De dood van Luna, de tweejarige peuter, bleek een vergissing. België is opnieuw geschokt. ’Een gruwelijke, laffe daad die duidelijk racistisch geïnspireerd is’, zei premier Verhofstadt in een interview. Hij noemde het Vlaams Belang ’moreel verantwoordelijk’ voor de moorden. Spirit-politicus Fouad Ahidar zag kans zijn eerdere beoordelingsfout goed te maken en stelde nu: ’Het Vlaams Belang oogst wat het gezaaid heeft. Deze kerel is een product van de haatcampagnes van extreem rechts.’ De ouders van de dader zijn perplex. Ze hadden dit niet zien aankomen. Zowel in Brussel als in Antwerpen worden stille marsen gehouden. België is van slag. Hoewel van alle kanten wordt opgeroepen tot kalmte, lijkt de geest van haat en geweld uit de fles. Wat moet men uit dit alles concluderen? Met de organisatie van stille marsen hebben zowel allochtone als autochtone burgers een duidelijk signaal afgegeven. De Belgische overheid dient hard op te treden tegen zowel racisme als criminaliteit. Krapuul is krapuul, zeggen ze in België. Daarbij zal de regering ook de volle multiculturele waarheid onder ogen moeten zien. Er gaan steeds meer stemmen op om het cordon sanitair rond het Vlaams Belang op te heffen, anderen menen dat deze extreem-rechtse politieke groepering moet worden verboden. Maar de maatschappelijke onvrede, de onrust en het geweld – al dan niet in relatie met de aanwezigheid van vreemdelingen - los je er niet mee op. Er zijn zelfs gematigde moslims die uit onvrede over de gevestigde politiek op het Vlaams Belang stemmen. In een interview in het Vlaamse dagblad De Morgen stellen Hind Frahi en haar broer Tarik dat het Vlaams Belang en de politieke islam in feite objectieve bondgenoten zijn. Twee gezichten van hetzelfde extremistische kwaad, die daarom ook op dezelfde manier moeten worden aangepakt. Het openlijk aan de kaak stellen van misstanden in eigen kring, is volgens Hind Frahi de manier om het Vlaams Belang klein te krijgen. Al meer dan tien jaar staat het politiek correcte denken in België een genuanceerde aanpak van de problematiek rond migranten en vreemdelingen in de weg. De cijfers over de relatief hoge criminaliteit onder Marokkanen, de toename van racistische incidenten op scholen en de snelle radicalisering van een deel van de moslimjeugd zijn algemeen bekend. Na de moorden in Antwerpen brandde ook de discussie los over hoe het mogelijk is dat mensen zomaar een wapen kunnen aanschaffen. De verscherping van de wapenwet is ook zo’n gevoelig thema in de Belgische politiek, dat nu weer prominent in de aandacht komt. Een lezer van de Gazet van Antwerpen merkte over de Belgische politiek op: ’Er moet in dit land altijd iets gebeuren alvorens er belangrijke maatregelen of actie worden ondernomen.’ De vraag mag worden gesteld of bij de nasleep rond de moord op Joe van Holsbeeck wel sprake is van ’onderhuids racisme’ of ’racistische vooroordelen’. Een vooroordeel is een mening die in strijd is met de feiten. Maar de uitspraak dat Marokkaanse jongens in België, vooral in de vijf grote steden, oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteit, is helemaal niet in strijd met de feiten, maar gebaseerd op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Bovendien wordt dit type delict – een uit de hand gelopen straatroof – vaak gepleegd door jonge criminele Marokkanen. Tot slot was er de verklaring van getuigen, die erop wees dat de daders een Noordafrikaans uiterlijk hadden. Op basis hiervan is de verdenking dat de daders van de mp3-moord van Noordafrikaanse afkomst waren reëel te noemen. Omdat er sprake is van waarschijnlijkheid, spreken we in dit verband over een ’voorbarig oordeel’. Dergelijke voorbarige oordelen kunnen echter alleen ontstaan wanneer ze continu worden gevoed door incidenten en reële observaties uit de praktijk. Er was dus in dit geval geen sprake van zoiets als een racistisch vooroordeel, zoals vele Belgische allochtonen en bepaalde deskundigen achteraf beweren. Toch zat heel België - inclusief de Marokkaanse gemeenschap, de politiek en de intelligentsia - met zijn voorbarige beoordeling ernaast! De daders waren immers illegale jeugdige Polen. Ai, dat deed even pijn. Maar het is niet juist om achteraf de pers, de media en het grote publiek te beschuldigen van ingebakken racisme. Met de mp3-moord en de racistische aanslag in Antwerpen krijgen we een onthutsend beeld van Belgica, een intens verdeeld land dat worstelt met zichzelf en de veranderende multiculturele werkelijkheid. De politiek zal moeten erkennen dat er werkelijk problemen zijn met het multi-etnische samenleven. Ontkenning van die problemen speelt het Vlaams Belang, de grootste politieke partij van Antwerpen, alleen maar in de kaart. En tot slot dienen de wetenschappelijke onderzoekers in België niet alleen oog te hebben voor allerlei vormen van racisme, maar ook te rapporteren over problemen en overlast in relatie tot migranten. Wie onaangename feiten te lang verzwijgt of niet wil horen, krijgt vroeg of laat de boodschap van onwelkome zijde te horen. Trouw, 27-05-2006 (Hans Werdmölder) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:25. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.