Lesbische ouders...
Lesbische stellen
Lesbische stellen voeden net zo goed op als hetero’s, al levert het ouderschap de moeders wel meer stress op. Hoe is het om een lesbische moeder te zijn? En wat betekent het voor kinderen om twee moeders te hebben? Henny Bos (41) van de Universiteit van Amsterdam deed onderzoek naar lesbisch ouderschap. Naar schatting zijn er in Nederland vijftienduizend lesbische stellen, waarvan 15 procent kinderen heeft. Volgens Bos is er op dit moment sprake van een ware babyboom onder lesbische moeders. Gaat het er in die lesbische gezinnen nu anders aan toe dan in gezinnen met een vader en een moeder? ,,Ja en nee’’, zegt Bos. Ze vergeleek honderd lesbische stellen die samen voor een kind kozen met honderd heteroseksuele stellen. Dat ze in haar onderzoek geen homovaders betrok, was omdat er nog te weinig vaders waren die binnen hun relatie een kind kregen. ,,Lesbische ouders zijn minder traditioneel in hun opvoedingsdoelen, bijvoorbeeld of het kind zich opstandig mag gedragen’’, vertelt Bos. Naast het invullen van vragenlijsten over hun ouderschap, vroeg Bos de stellen een dagboek bij te houden waarin ze ieder kwartier hun bezigheden noteerden. Hieruit bleek dat lesbische moeders de familietaken meer gelijk verdelen dan heteroseksuele partners. Verder ontdekte Bos dat de sociale moeder (de lesbische moeder die het kind niet baarde) tot het kind meer emotioneel betrokken en bezorgd is dan de heteroseksuele vader. Wel heeft ze meer het idee dan de vader dat ze zichzelf als ouder moet bewijzen. Bos filmde tijdens huisbezoek de interactie tussen ouder en kind terwijl ze een spelletje deden. Uit de filmbeelden bleek dat lesbische en heteroseksuele ouders tijdens het spel evenveel warmte en affectie toonden, bijvoorbeeld door het kind aan te moedigen. Wanneer het kind opeens iets anders van het spelletje wilde maken, respecteerden lesbische moeders de autonomie van het kind meer dan de heteroseksuele vader. Tot slot gaven lesbische ouders het kind tijdens het spel minder structuur en stelden ze minder beperkingen, bijvoorbeeld door te straffen. Bos: ,,Ze praten meer met het kind over de gevolgen van zijn of haar gedrag.’’ Maar het antwoord op de vraag of er verschillen zijn tussen lesbische en heteroseksuele gezinnen luidt ook ’nee’. Uit Bos’ onderzoek blijkt namelijk dat het welbevinden van kinderen van twee moeders niet verschilt van kinderen van heteroseksuele stellen. Ze vertonen niet meer of minder gedragsproblemen. Bos: ,,Je zou denken dat als lesbische ouders meer bezorgd en meer betrokken zijn, het kind minder problemen heeft. De reden dat we dat niet vonden is misschien een drempeleffect. Wanneer ouders een bepaalde hoeveelheid warmte en affectie geven, maakt het niet uit als ze nóg meer geven. Verder bepalen ook erfelijkheid en leeftijdgenoten probleemgedrag.’’ Hoewel in Nederland volgens Bos het idee leeft dat de homoemancipatie is voltooid, blijkt uit onderzoek dat ’moderne homofobie’ nog steeds voorkomt. Een belangrijk onderdeel van haar onderzoek is dan ook hoe lesbische moeders reageren op de stress die het geeft om als ouders tot een minderheid te behoren. Aan ongeveer 70 tot 80 procent van de lesbische moeders worden wel eens vervelende vragen gesteld, zoals ’wie is nu de echte moeder’. Ook geeft 30 tot 40 procent van de lesbische moeders aan dat ze het gevoel heeft dat anderen roddelen over hun specifieke gezinssituatie. Maar worden kinderen beý¨nvloed door de minderheidstress die hun moeders ervaren? Volgens Bos is dat het geval. Terwijl kinderen van homoseksuele en heteroseksuele ouders evenveel probleemgedrag vertonen, zijn er wel verschillen binnen de groep lesbische ouders. Zo rapporteren lesbische moeders die worden geconfronteerd met negatieve opmerkingen over hun gezin meer gedragsproblemen bij hun kinderen. Ook denken vrouwen die meer minderheidsstress ervaren vaker dat ze zichzelf moeten bewijzen en ervaren ze het ouderschap stressvoller. Bos laat zien dat de beleving van homoseksualiteit zich ook ontwikkelt. ,,Eerst ging het vooral om: onze gezinnen zijn hetzelfde als andere gezinnen en daarom mogen wij ook kinderen krijgen. Nu zitten we in een fase waarin wordt benadrukt dat homo’s en lesbo’s op sommige punten misschien wel anders zijn. Ik vind het goed om te kijken naar dat ’anders’. Want anders hoeft niet slechter te zijn.’’ Trouw, 03-01-2005 |
Ik denk idd ook dat de maatschappij nog het meeste problemen geeft bij lesbisch ouderschap. De mensen op de straat maken het moeilijker. Maar zoals uit het onderzoek blijkt is er helemaal geen probleem en wordt er zelfs door beide partners intensief met het kind omgegaan en aandacht gegeven aan specifieke dingen. Ik heb er zeker geen problemen mee. En ik zal ook niet achter mensen hun rug erover speculeren of het nu wel goed of slecht is voor het kind. Het kan er alleen maar meer open-minded van worden.
En of het de sexuele voorkeur beïnvloed? Ik denk dat het juist drempelverlagend is voor het kind om het idd toe te geven als het voor zijn eigen geslacht valt! |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 21:17. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.