Winsten farmareus zijn een tikkende tijdbom
Kleine stichting begint zaak tegen farmareus. ‘Hun winsten zijn een tikkende tijdbom’
De kleine stichting Farma ter Verantwoording begon deze week een rechtszaak tegen farmareus AbbVie, die in Nederland 1,2 miljard euro te veel winst zou hebben gemaakt op een reumamedicijn. Halverwege het gesprek komt Wilbert Bannenberg er zelf mee: “Het is David tegen Goliath”, zegt hij monter. David ziet er in dit geval zo uit: een man van 71 met een grijze snor en een kaki overhemd waarvan de mouwen zijn opgestroopt, met naast zich zijn medewerker, de Engelse mensenrechtenadvocaat Rosalind Turkie (28). Bannenberg staat aan het hoofd van Farma ter Verantwoording (FtV), een stichting waarvoor hij in zijn pensioen als vrijwilliger werkt. Goliath heeft de gedaante van het Amerikaanse farmaceutische miljardenbedrijf AbbVie. Dinsdag was de eerste zitting in de rechtszaak van David versus Goliath. FtV daagt AbbVie voor de rechter omdat ze meent dat AbbVie in Nederland ‘excessieve’ winst heeft gemaakt met de verkoop van het medicijn Humira. “Een heel goed en veilig geneesmiddel, daar gaat het niet om”, zegt Bannenberg er meteen bij. Onder andere patiënten met reuma, de ziekte van Crohn, psoriasis en ontstekingen in de darmen zijn gebaat bij Humira. Sinds 2004 kwamen er steeds meer aandoeningen bij waarvoor het medicijn kon worden voorgeschreven, waardoor het aantal Nederlandse gebruikers vertienvoudigde. De kosten: tussen 10.000 en 12.000 euro per patiënt per jaar. Althans, tot 2018. Want toen verliep het patent in de EU, en daalde de prijs met zo’n 80 procent. ‘Het is voor ons een principezaak’ Tot 2018 zette AbbVie met Humira 2,3 miljard euro om in Nederland. Maar volgens FtV heeft Nederland 1,2 miljard ‘te veel’ betaald, zo heeft de stichting laten uitrekenen door een zorgadviesbureau. Dat bureau ging als volgt te werk: de omzet werd berekend op basis van openbare cijfers, daarna werden de kosten van onderzoek en productie daarvan afgetrokken. Doorgaans houden farmaceuten hun boekhouding graag geheim, maar AbbVie had hierover onlangs onder ede moeten verklaren in het Amerikaanse Congres, dat ook al niet blij was met de hoge prijzen. De stichting gebruikte dus informatie van AbbVie zelf om de kosten te schatten. Ze ging daarbij naar eigen zeggen ruim te werk, zo rekende ze bijvoorbeeld ook de hele overname van een ander bedrijf mee. Daarna nam ze nog eens 25 procent als ‘redelijk winstpercentage’, en wat toen nog overbleef, beschouwt de stichting als ‘excessieve winst’: 1,2 miljard euro dus. “Het gaat ons niet om Humira, maar om het gedrag van AbbVie”, zegt Bannenberg. “Humira is toevallig het ideale voorbeeld. Jarenlang het meest verkochte medicijn in Nederland, en lange tijd ook heel duur. Het is voor ons een principezaak. Er is debat over geweest in de Kamer: wat kan de minister doen aan die excessief hoge winsten van farmaceuten? Het antwoord was: in feite niets, want we hebben geen wet die het verbiedt. Nou, als de regering niks doet, en er is geen wet, dan moet een stichting met een doelstelling om het algemeen publiek te beschermen het maar doen.” Jullie vragen geen schadevergoeding of terugbetaling, wat willen jullie bereiken? “We vragen aan de rechter om een uitspraak te doen over de vraag of het onrechtmatig is om zoveel extra winst te maken. De rechter mag niet bepalen hoeveel winst onrechtmatig is, maar kan wel zeggen dat het onrechtmatig is. De rechter kan dan oordelen dat het handelen van AbbVie in strijd was met de ‘maatschappelijke betamelijkheid’, die in de wet omschreven staat. Ook vragen we de rechter het mededingingsrecht toe te passen, omdat wij menen dat AbbVie misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie. “Het gaat hier om mensenrechten, om recht op zorg. Het zorgbudget bestaat uit een vooraf bepaald bedrag. Door die excessieve winsten, wordt andere zorg verdrongen. Wij hebben laten uitrekenen dat Nederland met de extra winst die AbbVie maakte, ook zorg had kunnen inkopen die tot wel 16.300 gezonde levensjaren hadden kunnen opleveren. “Voor zover wij weten is er nooit eerder een dergelijke zaak geweest tegen een farmaceutisch bedrijf. Wel tegen een bedrijf als Shell, dat werd aangeklaagd door Milieudefensie. In die zaak oordeelde de rechter dat het bedrijf de mensenrechten serieuzer had moeten nemen. We hopen dat dat nu ook gebeurt.” Stel dat de rechter het inderdaad onrechtmatig vindt, wat hebben we daaraan? “Dan staat het iedereen vrij die schade heeft geleden, wij dus niet, om die schade te gaan verhalen. Ik weet dat zorgverzekeraars inmiddels met belangstelling naar deze zaak kijken. En wij hopen dat dat een waarschuwing is aan farmaceuten: je mag iedere prijs vragen die je wil, maar als je het echt te bont maakt, kun je teruggefloten worden en moet je terugbetalen.” Rosalind Turkie kijkt op. Aangezien het gesprek voornamelijk in het Nederlands is, zat ze tot nu toe vooral driftig op haar laptop naast Bannenberg te tikken. Ernstig vult ze aan: “Het lastigste aan ons werk is mensen bewust te maken van het probleem. Ik geloof dat nog niet helemaal doordringt dat die enorme winsten een tikkende tijdbom zijn voor het Europese zorgsysteem. Nederland zou een van de beste zorgsystemen ter wereld hebben, maar de druk die daarop gelegd wordt door deze bedrijven is enorm.” Waar leidt dat toe? Bannenberg: “De komende anderhalf jaar komen er weer 246 nieuwe dure middelen bij, waarvan 31 extreem dure, die wel 2 miljoen per injectie kunnen kosten. Dat kan Nederland niet betalen. De overheid heeft de taak om geneesmiddelen ter beschikking te stellen, maar komt in een spagaat: ofwel we betalen te veel, of mensen krijgen de pillen niet. Dat kan allebei niet. Tot nu toe koos de minister meestal om toch maar te vergoeden. Wij begrijpen dat het ontwikkelen van medicijnen in het algemeen kostbaar is, en winst maken mag ook, maar je kunt niet zomaar alles vragen. Er moet een grens zijn.” Het is niet de eerste keer dat David het met hulp van ingehuurde advocaten opneemt tegen Goliath. Een paar jaar geleden had Goliath de gedaante van die Italiaanse farmaceut Leadiant. Vooruit, Goliath was een tikkeltje minder reusachtig die keer. Destijds ging het om middel CDCA, dat werd gebruikt voor patiënten met een zeldzame stofwisselingsziekte. Die patiënten werden al jaren goed behandeld met een goedkoop medicijn dat ooit was geregistreerd voor een andere ziekte. Leadiant kocht het middel op en registreerde het alsnog officieel voor de zeldzame ziekte, waardoor het een zeer hoge prijs kon vragen. Kostte het middel ooit een paar honderd euro per jaar, Leadiant verhoogde dat naar ruim anderhalve ton per patiënt per jaar. De stichting Farma ter Verantwoording vroeg de Autoriteit Consument en Markt om handhaving en een onderzoek te doen naar misbruik van de dominante positie. FtV kreeg gelijk, en Leadiant een boete van 19,6 miljoen euro. De zaak schiep een precedent: daarna werden ook in Israël, Italië en Spanje met succes soortgelijke zaken aangespannen. Wat maakt dat jullie als kleine stichting dit soort zaken aanpakken? Ik bedoel: waarom júllie? Houd die tikkende tijdbom je wakker ’s nachts? “Wij zijn niet in isolatie ontstaan, hoor. De stichting komt voort uit een samenwerking van verschillende medische ngo’s die allemaal kampten met het probleem van te dure medicijnen. Zelf ben ik al 35 jaar in Mongolië en Afrika bezig met toegang tot basisgeneesmiddelen. Nu ben ik dus overgestapt naar toegang tot dure geneesmiddelen.” Even lijkt hij ongemakkelijk. “Het hoeft niet zo nodig over mij te gaan.” Dan toch: “Nou, het begon dus met Organon.” Bannenberg zette eind jaren zeventig Wemos op, een stichting voor medische ontwikkelingssamenwerking, waarmee hij begin jaren tachtig farmaceut Organon aanklaagde. “We hadden in Azië advertenties ontdekt die anabole steroďden aanprezen om ondervoede kinderen te laten groeien. Dat zou in Nederland natuurlijk nóóit mogen. “Er was destijds een heel slappe gedragscode voor farmaceuten, maar zelfs die bood genoeg handvatten om Organon te veroordelen. Dat was een grote victorie voor ons.” Daarna leerde hij in Zuid-Afrika van een geruchtmakende gewonnen zaak tegen twee farmaceuten die misbruik maakten van hun machtspositie door een aidsmedicijn veel te duur te maken voor de Zuid-Afrikaanse bevolking. En onlangs ontdekte Bannenberg dat een farmaceut in Mongolië vergeten was patent aan te vragen op een medicijn tegen hepatitis C. Hij grijnst. “Zo hielp ik de regering de prijs laag te houden. Maar dat hoeft allemaal niet in de krant.” Hebben jullie ook oplossingen voor hoe het anders moet, hoe kom je tot maatschappelijk verantwoorde prijzen? “Wij zouden willen dat er transparantiewetgeving komt die de farmaceut verplicht om inzage te geven in de kosten. De farmaceut kan nu inderdaad vragen wat ze wil, en doet dat aan de hand van de waarde die het medicijn volgens hen heeft voor patiënten. “Wij stellen voor dat ook de kosten worden meegenomen: de ontwikkel-, marketing- en productiekosten, maar ook een premie voor innovatief nuttig onderzoek, plus een redelijke winstmarge. Nu blijven die kosten nog verborgen. Als de overheden ook inzicht hebben in deze gegevens, hebben ze een veel sterkere onderhandelingspositie. Maar daarvoor is wetswijziging nodig, zover zijn we nog niet.” Eerst maar eens een uitspraak van de rechter afwachten. Achteroverleunend: “Ik verwacht dat dit proces, tot aan de Hoge Raad, zo’n vijf jaar zal duren. We zitten er in voor de lange adem.” Blog Trouw, 14-05-2024 (Catrien Spijkerman) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 11:17. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.