Interview met Noreena Hertz
Econome en filosofe Noreena Hertz: “We moeten socialemediabedrijven behandelen zoals de tabaksindustrie”
Econome en filosofe Noreena Hertz waarschuwt voor de economische gevolgen van AI en voor de rol van sociale media in de eenzaamheidscrisis. “Wie ben je nog als artificiële intelligentie je baan heeft afgepakt?” Onlangs bracht The Economist een kort, maar erg ongemakkelijk bericht. Het aantal lijken in het Verenigd Koninkrijk dat in verregaande staat van ontbinding gevonden wordt, is in twintig jaar tijd vervijfvoudigd. In 2022 ging het om meer dan achtduizend mensen. De aannemelijkste verklaring is intriest: toenemende sociale isolatie. Ze stierven alleen en het duurde lang voor iemand hen miste. In haar boek De eenzame eeuw. Het herstellen van menselijk contact in een wereld die steeds verder ontrafelt waarschuwde de Britse econome en filosofe Noreena Hertz in 2020 al voor de wereldwijde eenzaamheidscrisis. Met De stille overname: De globalisering en het einde van de democratie, over hoe grote ondernemingen aan macht wonnen terwijl overheden aan invloed inboetten, was ze al in 2001 wereldberoemd geworden. Omdat ze zich wapende met cijfers, feiten en analyses kreeg de ‘antiglobaliste’ snel de aandacht van wereldleiders en bestuurders van grote ondernemingen op het World Economic Forum. Vandaag is Hertz professor aan University College London. Ze zetelt daarnaast in de raad van bestuur van grote bedrijven als Mattel, Workhuman en Warner Music Group. Hertz sprak via videoverbinding op het festival van Flanders Technology & Innovation (FTI) in Leuven. Wij spreken haar kort daarna via Zoom. Vanwaar de aandacht van een econome voor eenzaamheid, toch meer een thema voor psychologen of sociologen? “Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in thema’s op het snijvlak van economie, psychologie, politiek en technologie. Er waren drie redenen om me te verdiepen in eenzaamheid. Steeds meer van mijn studenten vertrouwden me toe hoe alleen ze zich voelden, collega’s beaamden dat. Tot dan had ik eenzaamheid vooral met ouderen geassocieerd, maar tot mijn verrassing bleken jongeren zelfs de eenzaamste generatie te zijn – dat vond ik choquerend.” “Ten tweede was ik de opkomst van rechtse populisten over de hele wereld beginnen te onderzoeken. Ik wilde begrijpen waarom zoveel mensen vielen voor populisten als Donald Trump, Marine Le Pen, Giorgia Meloni of politici van Vlaams Belang. Hun verslechterde economische situatie had een verklaring kunnen zijn, maar gaandeweg besefte ik dat de drijfveer veeleer emotioneel was: vervreemding en eenzaamheid. Die kiezers voelden zich nergens bij horen, terwijl ze daar sterk naar verlangden. De retoriek van rechtse populisten richtte zich precies op die emotie. ‘Jullie worden over het hoofd gezien,’ klonk het, ‘maar wij zien jullie wél.’” “Ten slotte had ik net een Amazon Alexa gekocht, een virtuele spraakassistent. Toen ik merkte hoe gehecht ik raakte aan dat toestel, besefte ik dat zich een hele eenzaamheidseconomie had ontwikkeld van toestellen en diensten die verbinding boden en eenzaamheid verlichtten. Dat was al een groeiende sector, maar na de pandemie boomde hij. Door die drie elementen samen vroeg ik me af: wat is hier aan de hand?” “Eenzaamheid heeft ook heel wat economische gevolgen: ze kost het gezondheidssysteem veel geld. Wie eenzaam is, heeft 30 procent meer risico op een hartaanval en een beroerte. Eenzame medewerkers zijn ook minder productief en gemotiveerd en denken sneller aan opstappen. Redenen genoeg dus om mij daar als econome in te verdiepen.” U bracht eenzaamheid bij jongeren in verband met sociale media. Andere experts nuanceren vandaag dat de cijfers over mentale-gezondheidsproblemen niet overal sterk stijgen en dat een verband niet noodzakelijk een oorzakelijk verband is. “Nochtans zag je vanaf 2012, toen het gebruik van smartphones en sociale media bij jongeren echt ingeburgerd raakte, de eenzaamheid en mentale-gezondheidsproblemen sterk toenemen. Dat is een verband. Daarnaast vertelden jongeren me hoe eenzaam sociale media hen maakten. Een meisje van zestien zei hoe buitengesloten ze zich voelde toen haar vriendinnen haar vertelden dat ze niet zouden uitgaan, en ze die avond op Instagram zag hoeveel plezier ze hadden op een feestje zonder haar. Een veertienjarige jongen die iets gepost had, zat eenzaam te wachten tot iemand het likete, dan voelde hij zich tenminste gezien.” “Tot 2020 toonde veel onderzoek inderdaad misschien nog geen oorzakelijk verband. Dat veranderde met een baanbrekende studie aan de Stanford-universiteit met twee groepen studenten. Eén groep mocht sociale media ‘normaal’ blijven gebruiken, de andere groep niet. De laatste groep bleek nadien beduidend gelukkiger en minder eenzaam. Die studie is sindsdien al meermaals herhaald met hetzelfde resultaat. De bewijzen zijn dus vandaag wél overtuigend.” Is de situatie verbeterd sinds uw boek uitkwam? “Ik zie positieve evoluties. De Britse overheid neemt de onlineveiligheid van jongeren alvast erg ernstig met The Online Safety Act, die stilaan in werking treedt. Daarbij krijgen socialemediabedrijven een grotere zorgplicht om de psychische gezondheid van hun gebruikers te beschermen. De details kan ik je nog niet geven, het wordt nog verfijnd, maar er zullen strafrechtelijke klachten mogelijk zijn tegen bedrijven die zich er niet aan houden. In Groot-Brittannië worden in regeringskringen ook zeer ernstige gesprekken gevoerd over het verbannen van sociale media en het onmogelijk maken van de verkoop van smartphones aan kinderen jonger dan zestien. De Europese Unie werkt ook aan wetgeving, maar die is minder streng. Hoe dan ook: regeringen realiseren zich dat ze socialemediabedrijven moeten behandelen zoals de tabaksindustrie.” Baart dat u de meeste zorgen? Het verslavende karakter van smartphones en sociale media? “Het is schadelijk op meerdere vlakken. Smartphones zijn ontworpen om verslavend te zijn: elk lettertype, elke kleur, hoe ze oplichten, elke melding. Alles is ontworpen om je hoofd bij de smartphone te houden in plaats van face to face deel te nemen aan de echte wereld. Daarnaast toont veel onderzoek dat interacties op sociale media inferieur zijn aan echte contacten. Al scrollend is het helaas ook heel gemakkelijk om te geloven dat alle anderen populairder zijn of een veel leuker leven hebben dan jij, waardoor je je sneller eenzaam kunt voelen.” “Ten slotte zijn cyberpesten en onlinemisbruik een groot probleem. Vroeger zagen leerkrachten het als een kind werd uitgesloten of gepest, nu zijn problemen onzichtbaar geworden voor ouders of leerkrachten. Het leidt ook tot moeilijkheden op de werkvloer. Veel werkgevers melden me dat jongeren moeizamer communiceren tijdens meetings of met klanten, precies omdat ze zoveel tijd online doorbrengen. Hun sociale vaardigheden zijn minder ontwikkeld dan die van vorige generaties. Dat bevestigen kinderpsychologen me ook.” Heel wat tieners kunnen vandaag nochtans beter emoties bij zichzelf en anderen benoemen dan hun ouders, ze zijn erg mondig en kunnen ook online geëngageerde gemeenschappen vormen. “Als je een lgbti-kind in een afgelegen dorpje bent, kan een onlinegemeenschap inderdaad een levenslijn vormen. Er zijn ook positieve kanten. Het klopt dat de generatie tussen 15 en 26 die ik zelf grondig heb onderzocht erg sterke overtuigingen heeft over milieu of ongelijkheid, maar dat neemt niet weg dat ze zich eenzaam of angstig kunnen voelen. Door de aard van sociale media zullen ze vooral horen wat hun overtuiging versterkt, niet wat die in vraag stelt. Voor alle duidelijkheid: ik ben niet tegen technologie, maar onderzoek is duidelijk: netto is er een negatief effect.” U noemt eenzaamheid een bedreiging voor de democratie omdat eenzame mensen aangetrokken worden tot populisten. In hoeverre versterken algoritmes dat? “Dat speelt heel erg, we zien het in elk land gebeuren: het politieke debat raakt meer en meer gepolariseerd en je krijgt meer gescheiden groepen die alleen nog naar elkaar roepen, terwijl de echte interactie beperkt blijft. Sociale media versterken dat duidelijk.” Als bijeenkomsten van rechtse populisten eenzame kiezers zo fel aantrekken, waarom voelen ze zich dan niet aangesproken door centrumpartijen? Die organiseren toch ook bijeenkomsten? “Wie eenzaam is, wordt niet noodzakelijk tot rechts-extremisten aangetrokken. Andere partijen zouden hen evengoed kunnen aanspreken, alleen doen ze dat veel minder. En vooral: rechts-populisten zijn er het meest bedreven in. Kijk naar de retoriek die verschillende populistische partijen in verschillende landen gebruiken: ze spreken over familie, broeders en zusters, ze gebruiken de taal van samenhorigheid. Ze zetten ook sterk in op massabijeenkomsten waarop iedereen dezelfde petjes of badges draagt, waardoor mensen het gevoel hebben dat ze deel van iets uitmaken. Ook op sociale media zijn ze daar erg bedreven in. Zo voelen kiezers zich opgenomen in een groep – zij het een bijzonder uitsluitende groep, want rechts-populisten spelen ook in op iets wat iemand die eenzaam is vaker kenmerkt: die ervaart de wereld gemiddeld meer als een vijandige, bedreigende plek en vreest outsiders. Populisten maken gebruik van dat angstgevoel voor outsiders, of dat nu immigranten, vrouwen of mensen van kleur zijn. En ze buiten dat uit: ze koppelen wie welkom is aan wie niet welkom is.” Hebben centrumpartijen uw pleidooi om in te zetten op meer verbinding wel opgepikt? Populisten hebben op veel plaatsen de wind in de zeilen. “Veel beleidsmakers denken wel na over hoe ze dat gevoel van isolement bij kiezers kunnen doorbreken, hoe ze meer gemeenschappen kunnen bouwen. Er zijn positieve signalen, maar het is nog vroeg. Traditionele politieke partijen zijn kolossen die soms erg traag veranderen. Maar ze zullen wel moeten. Ze moeten maken dat het electoraat zich gehoord en gezien voelt.” Hoe kunnen we concreet iets doen aan dat isolement? “Op lokaal niveau zie ik hoopvolle initiatieven. In Londen, bijvoorbeeld, heeft de lokale overheid burgers betrokken bij het milieubeleid. Die initiatieven zijn er ook in andere landen. Tegelijk zie je helaas hoe openbare ruimtes sinds de financiële crisis van 2008 afbrokkelen: bibliotheken, jeugdclubs, gemeenschapscentra en parken verdwijnen. Gelukkig beginnen politici te beseffen dat we daar een hoge prijs voor betalen – niet alleen op het vlak van eenzaamheid, maar ook op het vlak van sociale cohesie.” Bibliotheken moeten steeds meer met steeds minder doen. Lokale voetbalclubs melden dat mensen zich niet meer voor een appel en een ei willen inzetten als vrijwilliger. Dat ondermijnt ook verbindende organisaties. “Vroeger waren mensen trots op vrijwilligerswerk, maar zorg dragen voor de gemeenschap is gedevalueerd. Het neoliberale denken is ook deel van het probleem: competitiviteit, egoïsme en eigenbelang hebben meer waarde gekregen ten koste van elkaar helpen, zorg dragen voor anderen, samenwerken. Dat groeiende individualisme zie je zelfs in liedjesteksten. Vroeger zongen popsterren over ‘we’ en ‘ons’, nu gaat dat heel vaak over ‘ik’, ‘mij’ en ‘ikzelf’. Een wereld gericht op het ‘ik’ is sowieso eenzamer.” Welke impact heeft de pandemie op eenzaamheid gehad? “De pandemie heeft tot meer mentale problemen en eenzaamheid geleid. Maar mentaal welzijn staat sindsdien hoger op de agenda, dat is een goede zaak.” Sindsdien zijn telewerk en schermcontact ook ingeburgerd: handig, maar het vergrootte de afstand tussen mensen. “Onderzoek is duidelijk: de kwaliteit van onze interactie neemt af als ze via een scherm verloopt. Ik kan nu bijvoorbeeld je gezicht wel zien, maar niet je lichaamstaal, ik kan je ogen niet goed zien, je blik niet goed inschatten. Bij echt contact pikken onze spiegelneuronen zulke subtiele signalen meteen op en creëren ze een empathische reactie. Dat verliezen we via videoverbinding.” “Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er een groter verloop is bij jonge werknemers. Zij zien een baan veel meer als ruilmiddel: zij leveren een dienst in ruil voor geld, als deel van een financiële transactie. Als je maar weinig tijd op kantoor doorbrengt en mensen vooral kent van Teams, zul je geen vriendschappen opbouwen. Dan kun je evengoed ergens anders werken. Heel wat bedrijfsleiders proberen wanhopig om mensen weer naar de werkvloer te krijgen, omdat ze de negatieve impact op de werkcultuur en hun werknemers voelen.” Hoe schat u de impact van artificiële intelligentie in op ons werk? “Het is duidelijk dat veel mensen hun job zullen verliezen door AI. Iemand vertelde me dat de marketingmails van zijn bedrijf 25 procent succesvoller zijn als ze gemaakt worden met ChatGPT in plaats van door het marketingteam. Banenverlies is onvermijdelijk. Het verschil met vroegere automatiseringsprocessen is dat toen laaggeschoolden hun baan verloren, terwijl het bij AI gaat over advocaten, boekhouders, juristen, dokters, marketeers en journalisten.” Waar ziet u de grootste impact? “Ten eerste: het massale jobverlies. Ten tweede: hoe ga je al die hoogopgeleide mensen andere vaardigheden aanleren, en welke dan? Het roept ook existentiële vragen op: wie ben je nog als je identiteit die je uit je werk haalt wegvalt? Ik heb de indruk dat politici slaapwandelen naar de toekomst. Ze besteden te weinig aandacht aan de sociale ontwrichting die dat zal teweegbrengen.” The Economist titelde in een opiniestuk: wat is ons doel nog als AI en technologie alles kunnen maken in onze plaats? “Wat zullen we nog doen? Wie zal voor ons zorgen en ons betalen als we geen jobs meer hebben? Welk doel heb je dan nog in het leven? Wie zal voor die hele ontwrichting betalen? Moeten we bedrijven belasten die personeel vervangen door technologie, zodat er geld is voor de werkloosheid die zo ontstaat? Helaas heb ik de antwoorden niet. Maar het is een tikkende tijdbom.” Welke jobs zijn toekomstbestendig? “Je zou denken jobs in de zorg, al heb je ook zorgrobots. Maar robots hebben veel moeite met complexe, kleine bewegingen. Om die reden lijken kapper, podoloog, maar ook loodgieter mij vrij toekomstbestendige jobs. Jobs die manuele vaardigheden vergen waar intellectuelen tot nu op neerkijken. Het is alleszins veiliger om te studeren voor kapper dan voor journalist of econoom.” Vreest u voor uw job? “Ik heb ontdekt dat de taalmodellen van ChatGPT op drie van mijn boeken getraind zijn. Ik vrees dus dat iedereen binnenkort iets in mijn stijl kan schrijven. Ik hoop dat iets in ons creatieve proces ons onderscheidt van AI, maar ik ben niet zeker of dat zo is.” DS, 11-05-2024 (Nathalie Carpentier) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 18:47. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.