De 10 procent regeert het land
De 10 procent regeert het land
Hoe kun je van gelijkheid spreken als de 10 procent aan de top 6,5 keer meer bezit dan de helft van de bevolking, vraagt Paul Goossens zich af. Het blijft verbazen. Terwijl we zowat alle geheimen van het atoom hebben ontsluierd, blijven we rond enkele vitale maatschappelijke kwesties in het duister tasten. Over de verdeling van de rijkdom tussen sociale klassen, bijvoorbeeld, blijft het scharrelen naar correcte gegevens. Dat heeft minder met intellectueel onvermogen te maken dan met onwil. De vraag hoe rijkdom verdeeld werd, was op het einde van de 20ste eeuw in het Westen haast taboe. Althans bij gezaghebbende economen en bij de machthebbers. Niet de verdeling van de rijkdom, wel de economische groei deed ertoe, zo decreteerden de happy few. Die kreet had succes. De ongelijke verdeling van inkomen en vermogen verdween grotendeels van de radar van de economische faculteiten en werd door de statistische diensten van staten en centrale banken haast compleet verwaarloosd. Daar zat de Amerikaanse econoom Robert Lucas voor veel tussen. In 1995 kreeg hij de Nobelprijs voor Economie en dat bezorgde zijn (neoliberaal) ideeëngoed een zeldzaam aura. Lucas was allergisch voor vragen over herverdeling. “Van alle tendensen die de gezonde economie het meest schade bezorgen, is de focus op herverdeling de meest vervuilende”, doceerde hij. Meer was er niet nodig om het taboe op herverdeling en gelijkheid in veel instellingen te verankeren. Niet alleen in de Verenigde Staten, maar evengoed in Europa. Vorige week werd dat taboe in de Europese Unie bij het afval gezet. Onder impuls van de Europese Centrale Bank (ECB) maakten de centrale banken van de eurozone nieuwe data bekend die een veel preciezer beeld geven van de kloof tussen arm en rijk. Ook de Nationale Bank van België (NBB) veegde met zwier de spons over een verleden waarin nauwelijks cijfers over de verdeling van de nationale rijkdom werden vrijgegeven. “De bank is een verantwoordelijke instelling en moet mee een antwoord geven op de vragen in de samenleving”, aldus de nieuwe directeur, Géraldine Thiry. “De verdeling van de rijkdom doet er toe.” Daarmee rekende Thiry, die een Ecolo-stempel heeft, met de zegen van de ECB af met het taboe van Lucas. Volgens de nieuwe berekeningen bezitten de 10 procent rijkste Belgen 55 procent van het Belgische vermogen. Dat is beduidend meer dan tot dusver werd aangenomen. Jarenlang heette het dat de 10 procent aan de top minder dan de helft van de Belgische rijkdom in handen had. ‘Slechts’ 47 procent van het nationale vermogen, zo klonk het ‘unisono’ bij de regenten, was in handen van de top van de piramide. Aangezien de Oeso het had becijferd en de academische wereld weinig weerwerk bood, werd die 47 procent een robuuste zekerheid. Een bewijs bovendien dat dit land tot de egalitaire wereldtop behoorde en dat het alarm over groeiende ongelijkheid in België een loze kreet was. Met de nieuwe cijfers krijgen dat verhaal en die reputatie een deuk. Het verschil van ‘maar’ 8 procentpunt tussen 47 en 55 procent verhult dat het om een gigantisch bedrag gaat: 232 miljard euro. Dat is een smak geld waarmee je meer dan een miljoen sociale woningen zou kunnen bouwen. Minder utopisch is dat de nieuwe cijfers het fiscale debat op scherp zetten. Zo tonen op overtuigende wijze de redelijkheid van een miljonairstaks aan. De inconvenient truthdat de vermogensongelijkheid beduidend groter is dan de experts dachten, poetste de NBB op onnavolgbare wijze weg. Terwijl ze het jarenlange statistische falen onderbelicht liet, zoomde ze vooral in op het nieuwe feit. Uit de nieuwe berekeningsmethode, die niet langer alleen op enquêtes is gebaseerd, maar die ook de macro-economische rekeningen in stelling brengt, blijkt dat de 10 procent sinds 2011 niet rijker werd. Die groep zou zelfs 4 procentpunt ingeleverd hebben. Is dat sluitend bewijs dat de ongelijkheid in België daalt? Zeker niet. Ook die cijfers zijn onvolledig. Fiscale en andere administratieve gegevens blijven nog altijd grotendeels buiten schot. Bovendien gaat het verhaal van de Nationale Bank niet verder terug dan 2011. Op die manier blijven de bewogen jaren 80 buiten beeld, met hun forse devaluatie, talrijke indexsprongen en de waarschijnlijke concentratie van rijkdom – en dus van ongelijkheid. Alsof de jaren 80 de prehistorie waren. Ook de vaststelling dat het aandeel van de armste helft van de bevolking in het Belgische vermogen sinds 2011 is toegenomen, overtuigt niet. Die helft bezit nu 8,4 procent van de nationale rijkdom, tegen iets meer dan 7 procent in 2011. Hoe kun je van gelijkheid spreken als de 10 procent aan de top 6,5 keer meer bezit dan de helft van de bevolking? Die verdeling is veeleer een symptoom van extreme ongelijkheid dan van grote egalitaire zorg en betrokkenheid. Niemand aanvaardt dat een kleine minderheid in een treincoupé ruim zes keer zoveel ruimte krijgt om de derrière neer te ploffen als de rest van de passagiers. Maar in de wondere wereld van de vermogens wordt zo’n anomalie geslikt, meer zelfs: ze krijgt een driesterrenbeoordeling. Allemaal omdat de kloof tussen arm en rijk elders nog extremer is. Als dat al een argument is, overtuigt het niet, tenzij bij de klandizie van Comme chez Soi en de eigenaar van de Boerentoren. In die kringen koestert men de vraag van het Ancien Régime: “Wat zou de wereld zijn zonder de superrijken?” Paul Goossens is Europajournalist DS, 19-01-2024 |
Pak de rijken aan. Clicks! Likes! Hartjes!
Pak de rijken aan. Clicks! Likes! Hartjes!
Ik zal het nog maar eens over ongelijkheid hebben. Want het debat blijft voor het grootste deel stuitend naast de kwestie. Ik kijk met verbazing en toenemende ergernis naar de obsessie van sommigen voor ‘de rijken’. Ja, je kunt zeggen: die zijn te machtig. “De 10 procent regeert het land”, in de woorden van Paul Goossens. Dat discours komt uit de VS overwaaien, waar het trouwens terecht is. Zoals Donald Trump zich liet ontvallen toen zijn egomanie zich nog beperkte tot vastgoed en missverkiezingen: “Ik geef politici van alle strekkingen geld zodat ik sowieso krijg wat ik wil, wie er ook wint.” Die collusie tussen kapitaal en politiek krijgt te weinig tegenwicht in de VS. Er zijn nauwelijks vakbonden, er zijn geen ziekenfondsen, er zijn geen sterke middenveldorganisaties. De middenklasse is geatomiseerd, zoals Robert Putnam zo treffend beschreef in Bowling Alone. De perfide macht van het grote geld is er onmiskenbaar. Lees Jacob Hacker en Paul Pierson. Dat is hier anders. Het is een beetje gemakzuchtig om dat discours over te nemen. We leven uiteraard ook in een soort lobbycratie, maar je kan moeilijk beweren dat die lobby’s puur de top 1 of zelfs 10 procent vertegenwoordigen. Wij hebben wel een sterk georganiseerd middenveld, met aanzienlijke mobilisatiekracht bovendien. De middenklasse is electoraal oppermachtig. Ja, patronale belangen wegen soms zwaar door, ook bij ons. Waarom zouden we anders een loonnormwet hebben? Of kijk naar het Ineos-dossier. Een telefoontje van miljardair Jim Ratcliffe blijkt te volstaan om meteen een paar van onze regeringsleiders en would-be regeringsleiders aan tafel te krijgen. We subsidiëren dure wagens tegen de klippen op en laten gewone mensen langs de kant van de weg staan. Allemaal waar. Maar het blijft absurd te beweren dat de top 10 procent zich alles toe-eigent en alles dicteert. Zowat elke internationale vergelijking laat zien dat we een van de meest gelijke rijke landen ter wereld zijn – of het nu gaat om lonen, inkomens of vermogens. Er is bovendien geen enkele geloofwaardige evidentie dat de concentratie van inkomen en vermogen significant is toegenomen, wel integendeel. Dat wil niet zeggen dat we hier in een egalitaire idylle leven, een paradijs van sociale gelijkheid en rechtvaardigheid. Daarmee komen we tot de crux van de kwestie. De obsessie voor hoeveel er nu precies bij de top 10 of 1 procent zit, maakt sommigen blijkbaar blind voor wat evident veel meer problematische aspecten van ongelijkheid zijn. Armoede om te beginnen. Die blijft gelukkig vrij stabiel, maar het is niet omdat ze niet toeneemt dat het geen diep problematisch en onrechtvaardig fenomeen is. Maar, opnieuw, dat is niet omdat we in een soort kleptocratie leven waar alle geld naar de rijken gaat. Sociale uitkeringen en veel fiscale voordelen gaan overwegend naar de middenklasse. Naar mensen zoals u en ik, stel ik me voor. Dat is misschien een meer inconvenient truth dan de illusie dat we het allemaal bij ‘de rijken’ kunnen halen. Overigens, we zijn nu al een van de weinige landen met een soort van vermogensbelasting, de effectentaks. Dat zou beter een echte meerwaardebelasting zijn, maar dat terzijde. Evengoed is er een stuitende kansenongelijkheid in dat schijnbaar zeer gelijke land van ons. Vorige week verscheen daarover nog een rapport van de Europese Commissie. Daar las of hoorde u allicht weinig over, want het is taai leesvoer. Dan zijn die op de maat van de media gesneden Oxfam-rapporten veel dankbaarder rapportagemateriaal, hoewel ze behoorlijk misleidend zijn. Dat rapport van de Europese Commissie bevestigde nog eens wat we relatief goed doen. Zowat nergens zijn lonen zo gelijk verdeeld. En wie meer verdient, doet dat blijkbaar meer door eigen verdienste dan vanwege zijn sociale achtergrond of andere zaken die er niet horen toe te doen, zoals het feit of je man of vrouw bent. Mooi zo, maar niet alle cijfers over kansengelijkheid zijn even geruststellend. Neem de Pisa-resultaten. Die laten zien dat kinderen van lageropgeleide mensen of mensen met een migratieachtergrond het veel slechter doen. Dat zou niet mogen. Of kijk naar gezondheid. Hoogopgeleiden leven een stuk langer en hebben meer kwaliteitsvolle jaren. Of kijk naar de arbeidsmarkt. Zoek eens een rijk land waar lagergeschoolden of migranten het moeilijker hebben dan hier. Vind hier nog maar eens werk na een bepaalde leeftijd. Zo kan ik nog even doorgaan. Er zijn veel ongelijkheden waar we ons zorgen over mogen maken en waarop we politieke antwoorden nodig hebben. De top 1 procent meer belasten is allicht deel van het antwoord, maar het is misschien ook maar 1 procent van het antwoord. De echte antwoorden zijn onherroepelijk complex, als ze al voorhanden zijn. Geen goed clickbait of Tiktok-materiaal dus. Daarvoor schiet je beter nog eens op de rijken. Clicks! Likes! Hartjes! Ive Marx is hoogleraar (UAntwerpen) DS, 23-01-2024 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 18:39. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.