Baseer het asielbeleid op rechten, niet op solidariteit
Baseer het asielbeleid op rechten, niet op solidariteit
Dat zoveel burgers solidair zijn met Oekraïners, is begrijpelijk, vindt Benjamin De Mesel, maar beleidsmakers moeten objectief blijven. Voor alle vluchtelingen moeten dezelfde regels gelden. De oorlog in Oekraïne jaagt miljoenen mensen op de vlucht. Veel Europeanen staan klaar om hen op te vangen, asielprocedures worden aangepast. Het contrast met de behandeling van Syriërs, Irakezen en Afghanen, die vaak ook voor oorlog zijn gevlucht, valt op. Het kan op veel manieren verklaard worden: de Oekraïners wonen dichterbij, het zijn Europeanen, christenen, de meesten zijn wit, ze komen uit een democratisch land, we zien dat ze niet om economische redenen vluchten, de mannen blijven ter plaatse om te vechten en het gaat om een conflict waarin duidelijk is wie de agressor is en wie het slachtoffer. Als resultaat van al die factoren voelen we ons meer verbonden en solidair met Oekraïners dan met bijvoorbeeld Afghanen. ‘Warme gevoelens’, zoals de Schotse filosoof David Hume ze noemt, zetten aan tot handelen. Redelijke overwegingen volstaan meestal niet om ons tot actie te bewegen, zonder gevoelens als empathie blijven mensen onverschillig en apathisch. Het is in de eerste plaats de emotionele impact van het Oekraïense leed die ons ertoe aanzet te helpen. Geen goede gids Dat we voor sommigen warme gevoelens koesteren en voor anderen niet, is voor Hume onvermijdelijk: we ontlenen meer vreugde aan het welzijn van onze vrienden dan aan dat van mensen die we niet kennen. We hebben niet de emotionele energie om het leed van de hele wereld op onze schouders te nemen. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (CD&V) verwoordde Humes inzicht als volgt: ‘Sterker meeleven met een buurman dan met iemand vijf straten verder, dat is de menselijke natuur.’ Maar Hume maakt ook duidelijk dat natuurlijke, spontane gevoelens niet altijd een goede gids zijn. In sommige gevallen is het geen enkel probleem om op basis van warme gevoelens te handelen. Onze keuze van partners en vrienden, bijvoorbeeld, is er voor een groot deel op gebaseerd. Het gaat hier om persoonlijke keuzes die we niet op basis van objectieve regels moeten verantwoorden. Er is geen regel die mensen recht geeft op liefde en vriendschap. Iedereen heeft wel het recht om asiel aan te vragen (en te krijgen als bepaalde voorwaarden vervuld zijn). Dat recht is ingevoerd om de natuur op bepaalde punten te corrigeren. Mensen staan van nature misschien wantrouwig tegenover mensen met een andere huidskleur, maar dat wil niet zeggen dat voor mensen met een andere huidskleur andere regels gelden. Wat natuurlijk is, is daarom niet goed of moreel aanvaardbaar. Vluchtige gevoelens De solidariteit met Oekraïense vluchtelingen is bewonderenswaardig, daar wil ik op geen enkele manier afbreuk aan doen. Voor individuen is het doorgaans ook geen probleem dat ze op basis van spontane gevoelens actie ondernemen. Wie de moed heeft om een Oekraïner in huis te halen, kun je niet verwijten dat hij of zij geen Syriërs heeft opgevangen. Maar beleidsmakers moeten consequent zijn en op basis van objectieve criteria handelen. Ik zie geen enkele rechtsregel, morele regel of ander objectief criterium op basis waarvan een onderscheid tussen Oekraïners en andere vluchtelingen gerechtvaardigd zou zijn. Vluchtelingen hebben de taal van het recht nodig. Warme gevoelens zijn fijn, maar vaak vluchtig. De solidariteit kan om allerlei redenen wegsmelten: als het conflict blijft aanslepen, als we andere dringende problemen krijgen, of als blijkt dat we de kosten onderschat hebben. Beleidsmakers willen tonen dat ze mensen zijn en gevoelens hebben (en in sommige gevallen zal dat kloppen), maar ze mogen niet vergeten om beleid te voeren. Dat betekent dat je op basis van rechten en objectieve regels werkt en niet zomaar meesurft op de gevoelens van de bevolking. Het betekent dat je uitlegt dat asiel geen gunst is die we verlenen omdat we ons toevallig solidair voelen. Het recht op bescherming is er ook voor mensen die op weinig spontaan medeleven kunnen rekenen. Welke beleidsmaker durft dat te benadrukken? Benjamin De Mesel, doceert moraalfilosofie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KU Leuven). DS, 05-04-2022 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 00:42. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.