Patiënt democratie
Patiënt democratie
Jan-Werner MÜLLER, Wat is echte democratie? Nieuw Amsterdam, 272 blz. Politiek filosoof Jan-Werner Müller waagt zich aan een diagnose van de democratie. ‘Niet de massa besluit de democratie af te schaffen, de elite doet dat.’ Als politici bepaalde, soms noodzakelijke, beleidsdaden niet willen of durven uitvoeren – denk aan een slimme kilometerheffing – dan verwijzen ze al vlug naar het ontbreken van een ‘maatschappelijk draagvlak’. Het ‘draagvlak’ wordt een vluchtheuvel om de stilstand te verantwoorden, eerder dan een uitdaging om dat draagvlak ‘zelf te creëren’. Politiek filosoof Jan-Werner Müller deelt deze mening. Hij is docent politieke theorie aan de Amerikaanse Princeton universiteit en auteur van het interessante essay ‘Wat is populisme?’waarmee hij in 2017 een groot publiek bereikte. Volgens hem is een goede politicus niet alleen iemand die registreert wat is, maar iemand die ook alternatieven presenteert. ‘Een achterban of een draagvlak wordt niet gereproduceerd maar in dialoog tot leven geroepen’, mede door het aanreiken van ‘vooralsnog niet-erkende ideeën of belangen. Dat brengt schwung in de democratie’. In het recente Wat is een echte democratie? maakt hij een diagnose van ‘de patiënt democratie’ en denkt hij na over de grondbeginselen ervan met de principes van vrijheid en gelijkheid als leidraad. Populisten bedreigen deze principes omdat ze de (politieke) gemeenschap ‘verdelen in homogene groepen en insinueren dat sommige groepen niet thuishoren in die gemeenschap’. Maar niet alleen populisten veroorzaken een gevaarlijke polarisatie. Vooral ‘de dubbele afsplitsing’ doet dat. De meest bevoorrechten distantiëren zich in hun manier van leven, wonen en gedrag van de rest van de samenleving. En aan de andere kant wijst Müller erop dat er steeds meer burgers in het lagere segment van het inkomensspectrum zijn die niet langer gaan stemmen, of zich tout court met politiek bezighouden. Sociaal gelijk Als we het volk als het democratische volk beschouwen, in tegenstelling tot rechts-populisten die een etno-culturele definitie van het volk propageren, stoppen we er beter mee om burgers als ‘irrationele’ personen te beschouwen, die zomaar populisten achterna hollen. Müller herinnert ons eraan dat in nog geen enkel land een autoritaire, rechts-populistische partij of politicus aan de macht is gekomen zonder de medewerking van gevestigde conservatieve elites. ‘Niet de grote massa besluit de democratie af te schaffen, elites doen dat.’ Een stelling waarover, ook in België, meer nagedacht mag worden. Daarom is het volgens hem tijd om gelijkheid niet te beperken tot ‘gelijke rechten’ maar ook de ‘sociale gelijkheid’ serieus te nemen. Lottocratie Müller gaat kritisch in op de ‘infrastructuur van de democratie’, met name de politieke partijen en de media. Die kunnen een ‘dringend onderhoud’ gebruiken, vindt hij. Al blijven ze belangrijke intermediaire instanties, zolang ze ‘autonoom, nauwkeurig (dus niet feitenvrij) en beoordeelbaar zijn’. Hoewel hij niet afkerig staat van experimenten van directe democratie is hij kritisch voor een ‘lottocratie’, waarbij mensen worden uitgeloot om deel te nemen aan bijvoorbeeld burgerpanels. Daarin bespeurt hij een technocratische manier van denken waarbij politiek louter ‘wordt begrepen als een reeks op te lossen problemen’, en ontbreekt bovendien het dynamische en creatieve element van vertegenwoordiging. Je kan vraagtekens plaatsen bij deze argumentatie. Burgerjury’s in verschillende landen hebben het politiek proces wel degelijk al extra zuurstof gegeven. De Antwerpse burgerbewegingen hebben zo in het Oosterweeldossier een ander narratief rond mobiliteit en gezondheid geschreven en door de brede aanvaarding daarvan de politiek verantwoordelijken in beweging gezet. Een democratie waar zowel de ‘politieke partijen’ als ‘de representatieve democratie’ onder druk staat, kan de georganiseerde participatie van de burgersamenleving goed gebruiken. Interessant zijn de vragen die Müller stelt bij partijen die zich omvormen tot ‘bewegingen’ of ‘platformpartijen’, omdat ze zo een grotere gelijkheid zouden bevorderen en horizontaal kunnen opereren. Goed klinkende beloftes die helaas vaak eerder ‘marketingcreaties’ zijn, en aanvoelen als een ‘supportersvereniging’. Jan-Werner Müller behoort tot de categorie politieke denkers voor wie de democratie meer is dan formele procedures en juridische structuren. Voor hen is democratie een werkwoord, een proces van woord en tegenwoord, van openbaar debat en discussie. Van vertegenwoordiging en participatie en van levendige intermediaire organisaties. Nadenken over de stand van zaken van deze democratie hoort bij dat debat, tenminste als we mensen niet afserveren met uitspraken als ‘je bent een tweederangsburger’ of ‘jullie horen hier eigenlijk niet thuis’. Met zulke uitspraken overschrijden we het draagvlak van de democratie. DSL, 06-11-2021 (Jos Geysels) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 21:13. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.