‘Het is onze dure plicht om te streven naar geluk’
‘Het is onze dure plicht om te streven naar geluk’
Na 25 jaar in het vak kan Pieter Waterdrinker eindelijk helemaal leven voor de literatuur. Hij doet het met een gulzigheid die minder past bij zijn Nederlandse geboortegrond dan bij zijn zelfgekozen thuis in Rusland. Zelfs in ballingschap vindt een mens schoonheid, weet Pieter Waterdrinker. Na een verblijf deze winter en dit voorjaar in het huis van familie in de Tarn in Frankrijk kreeg hij als nog-niet-gevaccineerde geen visum voor Rusland. Hij kon dus niet terug naar Sint-Petersburg, naar zijn thuis in de Tsjaikovskistraat 40 – het adres dat ook de titel van zijn bestseller uit 2017 is. Vorig jaar volgde de vuistdikke succesroman De rat van Amsterdam. ‘Ik woon zeer graag in ons appartement, dat ik deel met mijn vrouw Julia (Klotchkova, kookboekenschrijfster, red.), onze poezen en mijn boeken’, zegt hij in ons videogesprek. ‘Maar hier in de heuvels nabij Albi zie ik op mijn wandelingen herten en ruik ik wilde pruimenbloesems. De cyclus van de seizoenen heb ik nooit zo kunnen beleven omdat ik in de stad woon, al heb ik altijd oog gehad voor de natuur, of het nou rozen, paarden of vrouwen betrof.’ Hij lacht gul. Ziet er ook ontspannen uit: blauwe hoodie losjes over zijn openstaande hemd, leesbril op het voorhoofd geschoven, blozende kaken. ‘Als jongeman had ik al dezelfde beelden van de liefde als nu: aan de ene kant de vleselijke wellust à la Flaubert, met alle bacchanalen en erotische parafernalia; aan de andere kant de hoofse variant zonder dewelke je ook niet kunt. Maar goed, ik ben een oude man en wat weet ik van de liefde? Eigenlijk niets. Hooguit dat het het bastion is van waaruit je leeft.’ Uw vrouw Julia is uw anker? ‘Goddank. Anders was ik al lang verloren geweest. (lacht) ‘Toen we elkaar leerden kennen, waren we 26 en was zij al weduwe omdat haar man tijdens een expeditie van een berg was gevallen. In Tsjaikovskistraat 40 beschrijf ik hoe ik vanaf de eerste minuut betoverd was door de frêle Russin met de blik van een verwond hert. Het was alsof ik haar mijn hele leven al kende. Julia is germaniste en is net als ik enorm geïnteresseerd in de mens en in cultuur. In Petersburg gaan we vaak naar theater.’ Een genoegen dat u door corona moet missen. ‘Ja, maar zes weken geleden kocht Julia stiekem kaartjes voor een concert in Madrid van Vladimir Sokolov, de meesterpianist die opgroeide in dezelfde buurt als zij en die voor het eerst in maanden weer optrad. Het was absurd om 800 kilometer te rijden voor zijn uitvoering van Chopin, maar het was fantastisch. Ik was al dertig jaar niet meer in Madrid geweest, maar de muziek deed me meteen thuiskomen.’ Kunst maakt dat je overal kunt aarden? ‘Kunst en kennis. De kinderen van nu denken dat het internet altijd heeft en zal bestaan, maar wat als een meteoriet de providers in Groenland verwoest? Dan word je teruggeworpen op wat je in je hoofd hebt. Het is bekend dat gevangenen in de Duitse en Russische concentratiekampen overleefden op herinneringen, gedichten, gedachten – kortom alles wat hen had gemaakt tot wie ze waren.’ LAATBLOEIER Waterdrinkers prilste herinneringen bepaalden duidelijk zijn koers. Hij werd groot in een familiehotelletje in de Noord-Hollandse badplaats Zandvoort, waar moeder opdiende en vader vijftien uur per dag in keuken stond. Hij had in de jaren 50 uit armoede als koksmaat gewerkt op een vrachtschip naar Zuid-Amerika en droomde van een leven op dat warme continent. Het lukte niet. In het grijze Zandvoort bleef hij aan het fornuis (en daardoor aan de fles) gekluisterd. ‘Dat ik na mijn studies Slavische filologie en rechten in hotels op de Canarische Eilanden ging werken, heeft zeker te maken met mijn vaders onvervulde verlangen. Al heel jong had ik last van Herausweh, wenste ik weg te gaan.’ Was het een hang naar het volle leven? In 2018 in Zomergasten toonde u een fragment waarin Hildegard Knef zingt dat het rode rozen moet regenen. ‘Precies. Ik wilde een groots en meeslepend leven, ook omdat ik wist dat ik schrijver wilde worden. Daarvan heb je twee soorten: zij die met alleen pen en papier eender wat kunnen verzinnen en zij die eerst veel moeten meemaken. Het was wat Maxim Gorki tegen Isaak Babel zei toen die vroeg wat hij moest doen om schrijver te worden: “Leven!”. Net als bij jullie Hugo Claus zingt bij mij de autobiografie mee.’ U publiceerde toch ook fictie die losstaat van uw persoonlijke ervaringen? ‘Klopt, maar een voor mij cruciale roman als Poubelle had ik niet kunnen schrijven als ik niet als correspondent voor De Telegraaf en Vrij Nederland getuige was geweest van de Maidan-opstand in Kiev en als ik niet in de daaropvolgende oorlog in Oost-Oekraïne kalasjnikovs tegen mijn buik had gekregen. Ik was een van de weinigen die simultaan die tragedie, culminerend in de MH17-ramp, meemaakte en tegelijk de luxe had om tussendoor naar Amsterdam of Parijs te reizen. Bij mijn weten is Arnon Grunberg verder de enige Nederlandstalige romancier die ook met zijn poten in de oorlog stond.’ Hoe bevruchten journalistiek en literatuur elkaar? ‘Ik ben blij dat je bevruchten zegt, want vaak wordt er over het correspondentschap neerbuigend gedaan, terwijl het huwelijk tussen goede journalistiek en literatuur al prachtige boeken heeft opgeleverd. Kijk naar Vasili Grossmans weergaloze Leven en lot, over de Slag om Stalingrad.’ U wilde zo’n chroniqueur worden? ‘Absoluut. Ik ben een laatbloeier, mijn debuut kwam er pas op mijn 36ste, maar lang daarvoor wist ik dat ik wou beschrijven wat ik in de Sovjet-Unie van de jaren 80 en 90 meemaakte. Ik was er beland door bijbels te smokkelen en voerde daarna allerlei handeltjes zoals die in tickets voor het mausoleum van Lenin. Mijn bestaan had een hoog Laarmans-gehalte – Elsschot is voor mij een van de grootsten aller tijden – maar ik wist dat ik een unieke, historische metamorfose beleefde, een beetje zoals die prachtige auteur Christopher *Isherwood in de Weimarrepubliek in de jaren 30. Ik maakte aan den lijve de transitie van communisme naar kapitalisme mee en dat was vaak even gevaarlijk voor mezelf als belangrijk voor de wereld.’ BOTER OP HET HOOFD Het is iets wat hij in de huidige boekenoogst mist, zegt hij. ‘Behalve Houellebecq durven maar weinig schrijvers het nog aan om hun maatschappij een spiegel voor te houden. In Nederland heeft men het niet graag dat ik in mijn drieluik Poubelle, Tsjaikovskistraat 40 en De rat van Amsterdam de hypocrisie van het Westen ten opzichte van bijvoorbeeld Rusland aankaart. Maar ik vind dat ik als eerstelijnsgetuige mag stellen dat het Westen boter op het hoofd heeft.’ Hoezo? ‘Natuurlijk had Rusland de Krim niet mogen annexeren, maar de Navo heeft zich, in tegenstelling tot wat aan Gorbatsjov beloofd was, sterk uitgebreid naar het oosten en dat zien veel Russen als een bedreiging. Wij moeten ons afvragen of het niet hoogmoedig was om onze waarden meteen op te dringen aan de ex-Sovjet-Unie.’ Dat ontslaat het Kremlin toch niet van schuld? ‘Zeker niet. Poetin en zijn clan zijn gruwelijke onderdrukkers die verkiezingen vervalsen en mensen als Navalny gevangenzetten. Maar in mijn documentaire over de MH17-ramp leg ik uit dat Poetins broer stierf tijdens de gruwelijke blokkade van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Een miljoen Russen kwamen toen om. Als je dat als westerse politicus niet beseft, kun je Poetin nooit begrijpen, laat staan op andere gedachten brengen.’ U krijgt weleens het verwijt een ‘Putin-Versteher’ te zijn, iemand die begrip opbrengt voor Poetin. ‘Dat ben ik dus helemaal niet. Ik toon de lezer gewoon wat er werkelijk in Rusland leeft, hoe anders men daar denkt. Geopolitiek zit Europa op een kantelpunt. Aan de ene kant trekt Amerika zijn handen ervan af, aan de andere kant dreigt Rusland, maar die laatste probeert men in het Westen niet wezenlijk te begrijpen. Als ik dat in mijn boeken duid, is dat meteen omstreden omdat men liever de spiegel vermijdt. Nochtans zorgt kritische introspectie er net voor dat je kunt blijven geloven in de mens, vind ik.’ Zet die blindheid u op uw paard? Elik Lettinga, uw uitgeefster, zegt dat u goed kwaad kunt worden. ‘Als je ziet hoeveel hypocrisie er in de wereld is, kun je toch niet anders dan je opwinden? Er zijn zoveel zoetgevooisde mensen die met de glimlach een dolk in andermans buik planten. In De rat van Amsterdam portretteer ik een loterijbaas die multimiljonair werd. Hij helpt zogezegd de armen, maar is in wezen alleen uit op een leven met vijf villa’s. Dat is het probleem: westerlingen dragen sinds 1945 hun verlichte waarden uit, maar willen niet dat het ten nadele van hun privileges gaat. Hoeveel Amsterdammers preken niet gelijkheid en rechtvaardigheid, maar betalen de vrouw die hun huis poetst te weinig en sturen hun kinderen naar elitescholen.’ INNERLIJK MIGREREN ‘Ik ben net zo slecht als alle personages in mijn boeken, hoor’, haast hij zich te zeggen. ‘Zo maak ik me druk om de klimaatcrisis, maar vlieg ik straks weer naar Petersburg. Ik heb wel een groot sociaal rechtvaardigheidsgevoel en vind dat literatuur vooral mededogen moet tonen met zij die nooit gehoord worden.’ Uw ouders waren zulke bescheiden lieden. ‘Ik heb altijd gehoopt dat ze na al hun gezwoeg van een mooi pensioen zouden kunnen genieten, maar toen viel het zwaard, twee keer na elkaar. Ik was 41 toen vader doodging aan darmkanker en 43 toen mijn moeder stierf aan een hersentumor. Ik ging kapot aan het schuldgevoel dat ik in het buitenland woonde en er dus niet volledig voor hen had kunnen zijn. Bovendien, voor een hypergevoelig iemand als ik was het verlies van zijn ouders niet te verhapstukken. Ik werd zwaar depressief. In die zin is geluk voor mij vooral de afwezigheid van ongeluk. Maar pas op, ik kan ook enorm enthousiast zijn, hoor. Ik vind het leuk om te ouwehoeren in de kroeg en ben, net als mijn vrouw, heel genereus. We hebben vermogens besteed aan etentjes. Bij mij is iedereen altijd welkom. Ik kijk niet zoals Nederlandse vrienden eerst in mijn agenda om te zien of het past.’ U gedijt dus beter tussen de Russen, die u qua emoties even mediterraan vindt als de Italianen? ‘Klopt. Nederlanders hebben zo weinig joie de vivre en vertellen hun kinderen al op hun veertiende dat ze aan hun pensioen moeten denken. Dat rationele, mercantiele zie je veel minder in Rusland. Bovendien hebben ze er nog dingen die in het Westen verdwenen zijn en waarvan ik als echte romanticus geniet: telefooncellen, muziekkeldertjes die doen denken aan de vroegere cafés chantants, scheepskapiteinen in bijna negentiende-eeuwse uniformen. Het is een land van tijdreizigers. Neem de trein van Kiev naar Odessa en je zit in een verhaal van Paustovski.’ We kunnen nog iets van de Russen leren over de kunst van het leven? ‘Ze zijn vaak roekeloos, bijvoorbeeld in hun drankgebruik, rijgedrag of spilzucht, maar ze zijn ook beter in genieten. Ze kunnen innerlijk migreren en denken: oké, in de boze buitenwereld regeert het Kremlin, maar ik heb mijn eigen familie, natuur, cultuur. Dat is een levensreddende kwaliteit. Natuurlijk is Toscane paradijselijker, maar dat is zo makkelijk om van te houden. In Rusland beleef ik een moeilijke, maar verslavend mooie liefde.’ Hoe reageerde het land op de coronapandemie? ‘O, maar Russen zijn al veel langer doordrongen van het feit dat niets vanzelfsprekend is. Het is overigens de enige les die ik trok uit de oorlogen die ik versloeg. Voor de rest vormen die alleen maar een absurde film waarin ik bijvoorbeeld het lijk van een cameraman het mortuarium moest binnendragen. De jonge generatie westerlingen – en dat zeg ik met respect – heeft ouders en zelfs grootouders die nooit zulke cataclysmen meemaakten. Dat is fantastisch, want het duidt op een grote mate van beschaving, maar het is ook enorm gevaarlijk omdat je vrede voor vanzelfsprekend neemt.’ En omdat je niet meer beseft dat de geschiedenis zich kan herhalen, of zoals u het schrijft, kan rijmen? ‘Exact. Ook in Hongarije en Polen blijven de demonen van het verleden aanwezig, zij het vermomd. Als je die niet herkent, kun je weer in de val trappen. Ik ben buitengewoon somber, want Rusland bewandelt een doodlopende weg. Maar het is ook absurd van het Westen om te wensen dat het land van de ene op de andere dag de ellende van honderden jaren, die bijna genetisch wordt doorgegeven, achter zich laat. Toch wil ik niet pessimistisch zijn. Het internet maakt dat de Russische jeugd zich kan vergelijken met leeftijdsgenoten elders en dat brengt beweging. Ik geloof dat de wereld naar elkaar toe zal groeien. Oorlogen zullen nooit verdwijnen – kijk naar de raketten in Gaza – maar een echt grote oorlog behoort tot de onmogelijkheden.’ GODDANK BIJNA NIETS GELEERD Zijn oog voor het zwart en het wit, het bittere en het zoete maakt van deze sanguinische mens, zoals hij zichzelf omschrijft, een gulle gesprekspartner én schrijver. ‘De rat van Amsterdam bevestigt zijn talent als barokke rasverteller’, schreef onze recensent Johan de Boose. ‘Niks Hollandse zuinigheid. Vol, vet, alles of niets.’ ‘Deze winter hoop ik met een wat bescheidener roman te komen’, glimlacht Waterdrinker. ‘Iets van een aardige 250 bladzijden, hoewel ik meestal het dubbele nodig heb. Daarom herken ik me veel meer in de vitale stromen van een Boon of Brusselmans dan in de zuinigheid van mijn Nederlandse collega’s. Door mijn weigering om even kaal als zij te schrijven zal ik wel nooit in aanmerking komen voor een literaire prijs.’ Met een sterk aangroeiend publiek moet u zich toch erkend voelen? ‘Ik kan daar alleen maar dankbaar voor zijn, net als voor de buitenlandse vertalingen en prachtige heruitgaven van al mijn eerdere titels, zoals Duitse bruiloft. Ik tel die zegeningen, want ze hadden er evengoed niet kunnen zijn. Ik heb er ook geen recht op. Zoals Schopenhauer zei: het verlangen naar rijkdom is te begrijpen, alleen het gevoel er recht op te hebben is gewoonweg bespottelijk. Je kunt in die zin rijkdom perfect vervangen door succes of roem. Literatuur is, net als het leven, een tombola, dus je kunt als schrijver maar beter autonoom je weg blijven bewandelen.’ De weg ligt bij u nu helemaal open, want na een kwarteeuw houdt u ermee op als correspondent. Het is mooi geweest, zei u tegen collega’s, en de aantrekkende inkomsten van uw boeken maken de stap mogelijk. ‘Ja, en nu kan ik in de uren waarin ik normaal stukken schreef gaan wandelen of de luiken schilderen. Journalistiek was de eerste laag waaraan ik nooit genoeg had, die ik altijd nog moest bestendigen op een literaire manier. Anders was ik totaal gefrustreerd geweest omdat ik niet had gedaan wat ik echt wilde: met boeken een oeuvre bouwen, een kathedraal. Daarnaast draait het bij mij, misschien meer dan bij andere schrijvers, om vertellen en zo mijn leven met dat van anderen verbinden.’ Hebt u ook het gevoel dat u al schrijvend antwoorden op de grote vragen aanraakt? ‘Nee. Zoals Nescio schreef: Het leven heeft mij, goddank, bijna niets geleerd. Naarmate ik langer in Rusland woon, vergroot het raadsel van dat land ook alleen maar.’ Waarom blijft u er, ondanks het feit dat u weet dat u wordt afgeluisterd of dat uw schoonmoeder stierf omdat jullie de dokters niet hadden omgekocht? ‘Ze is inderdaad overleden aan volstrekte nonchalance. Ik hoop de komende jaren vaker in Frankrijk te zijn, maar ik blijf wonen in Rusland, precies voor mijn schoonfamilie en de vrienden die ik er heb. Voor de kleuren die we hier niet kennen – bij min 30 stoten elektriciteitscentrales pelikaanroze wolken uit. Ik blijf omdat ik anders dan in Nederland niet voor gek word versleten als ik op de trein een gesprek aanknoop. Russen delen hun hele leven, je hoort de meest interessante verhalen. Ik blijf om mijn missie als chroniqueur af te maken en me daarbij in een traditie te zetten van de emigranten-schrijvers die ik zo liefheb: Roth, Zweig, Isherwood, tegenwoordig ook Pfeijffer en Lanoye, die het halve jaar in Zuid-Afrika zit. Ik blijf omdat ik de Russen geloof als ze zeggen dat hoop als laatste sterft.’ Kunt u onder Poetins alziende oog wel vrijuit schrijven? ‘Ja, hoor. Het is ook mijn heilige overtuiging dat literatuur de vrijplaats van de geest moet blijven, waar alle emoties van de mens en de wereld worden weerspiegeld. Ik geloof niet dat lezen per se empathischer maakt, maar het biedt wel grote troost. Zeker als de stemmen van schrijvers over het graf heen klinken, gaat daar een enorme verzoening vanuit met alle ijdelheden van dit bestaan. En dat helpt ons om onze dure plicht te vervullen, namelijk streven naar op z’n minst een vorm van geluk. Anders kan je je net zo goed verhangen. Ik heb mijn vrouw, de poezen, de boeken – een prachtig trio waarmee ik nog even verder kan.’ DSL, 05-06-2021 (Katrien Steyaert) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 02:40. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.