Het probleem dat Charles Michel heet
Het probleem dat Charles Michel heet
Paul Goossens ‘Als de incidenten met Ursula von der Leyen al iets duidelijk maakten, is het dat Charles Michel de mechaniek van de Europese Unie niet wil begrijpen.’ De tandem Ursula von der Leyen-Charles Michel werkt niet, en de hoop op beterschap is klein. Sinds de Europese Unie door twee boegbeelden wordt geleid, is dit met voorsprong het minst efficiënte duo. De ongemakkelijke waarheid is dat Michel de zwakke schakel is. In uitvoering van het verdrag van Lissabon en op vraag van de grote lidstaten heeft de raad van regeringsleiders, de Europese Raad dus, sinds 2009 een permanente voorzitter die maximaal twee termijnen van 2,5 jaar op de winkel moet letten. Daarmee kwam er een einde aan een carrousel waarbij telkens een andere regeringsleider om het halfjaar aan het roer kwam. De hervorming, zo werd toen getoeterd, zou de Unie professioneler en efficiënter maken. Minder kerosine in de lucht, minder communicatiestoornissen, meer overleg en bovenal meer continuïteit. Niets dan voordelen, vertelden de auteurs in de promotiefolder. Meer dan tien jaar later en drie voorzitters verder is de scepsis rond die hervorming niet verdwenen. In de institutionele architectuur van Lissabon, die op de Europese conventie van Brussel in 2002 en 2003 werd uitgetekend, zit het conflict tussen de Commissievoorzitter en de Raadsvoorzitter ingebakken. Aanvaringen en conflicten zijn haast onvermijdelijk. Sommige bevoegdheden zijn zo moeilijk af te bakenen, dat grensincidenten eerder de regel dan de uitzondering zijn. Zeker, het zou helpen als aan het hoofd van Commissie en Raad twee onthechte heiligen stonden. Tot dusver was dat niet het geval en de kans dat het in de toekomst zal veranderen, is onbestaand. Op dit niveau is schijnheiligheid het hoogst haalbare. Ook voor de eerste permanente raadsvoorzitter Herman Van Rompuy en Commissievoorzitter José Manuel Barroso was goede samenwerking geen evidentie. ‘Er werd gevreesd,’ schreef Frans van Daele in zijn memoires Schaken met de macht, ‘dat die Raadsvoorzitter misschien weleens een machtsgreep zou willen plegen ten nadele van de Commissie.’ Er kwam diplomatiek masseerwerk aan te pas om Van Rompuy en Barroso unisono te doen optreden. Het hielp dat Van Daele als kabinetschef van Van Rompuy de Unie als zijn broekzak kende en bij een goed glas wijn zelfs de meest weerbarstige plooien kon gladstrijken. Het hielp ook dat Van Rompuy ‘fin de carrière’ was. Toen hij Raadsvoorzitter werd, was hij 62 en een gelouterd man, verzoend met het idee dat dit een prachtig eindstation was. Profileren hoefde niet meer zo nodig en lobbyen voor een nieuwe job evenmin. Charles Michel moest nog 44 worden toen hij eind 2019 in Europa aan de slag ging en op overtuigende wijze aantoonde dat hij veel, veel te jong is voor die job. Het schort hem niet zozeer aan ervaring, Europese visie en een beetje verstaanbaar Engels, als wel aan jaren op de teller. Hij heeft te veel toekomst voor de boeg. Als Van Rompuy destijds zijn licht over de eurocrisis liet schijnen, verdacht niemand hem ervan dat het om een verdoken sollicitatie ging. Bij Michel daarentegen … Bij al wat hij zegt en niet zegt, doet en niet doet, rijst de vraag naar zijn verborgen agenda. Als Michel amper piept over het disproportionele geweld van de Israëliërs tegen de Palestijnen en zelfs de minste allusie op Europese sancties tegen Israël vermijdt, heb je het raden naar de reden van zoveel discretie. Is het een pijnlijke illustratie van Europese verdeeldheid of kadert de terughoudendheid in een carrièreplanning van een man die zijn schepen niet wil verbranden? Ongetwijfeld zal Michel de volgende maanden zijn stinkende best doen om de perceptie over zijn optreden te corrigeren. Dat wordt niks, het is een mission impossible. Het zal niet volstaan om rampen als ‘sofagate’ te vermijden, want de belangrijkste hypotheken op zijn voorzitterschap kan of wil hij niet lichten: zijn leeftijd, zijn ambitie om ook na zijn vijftigste internationaal te schitteren en zijn uitstaande schuld in Parijs. Als de incidenten met Von der Leyen al iets duidelijk maakten, is het dat Michel de mechaniek van de Europese Unie niet wil begrijpen. De Commissie en niet de vergadering van regeringsleiders is de motor van de Unie. De voorzitter van de Europese Raad mag dan al de eerste burger van Europa zijn, hij ‘rendeert’ pas als hij in de schaduw blijft en de Commissie en haar voorzitter voldoende ruimte en zichtbaarheid laat. Sinds Charles de Gaulle denken Franse presidenten daar anders over. In het diepst van hun gedachten is de Europese Commissie geen instelling, maar een secretariaat van de regeringsleiders. Als hoofdredacteur van het redactieteam dat het verdrag van Lissabon uitschreef, heeft Valéry Giscard d’Estaing zich uitgesloofd om het intergouvernementele Europa van de regeringsleiders te upgraden. Dat is hem deels gelukt. De reünie van de chefs promoveerde tot een Europese instelling en kreeg daarbovenop een permanente voorzitter. Maar Giscard wou meer. De Europese Raad moest de hoogste instantie van de Unie worden. Hij ving bot, mede onder impuls van Jean-Luc Dehaene, die in zijn essay De Europese uitdaging het voorstel van Giscard een ‘pure provocatie’ noemde. Giscard moest inbinden, maar het denken van de Franse presidenten veranderde niet. Ook Emmanuel Macron, die Michel het voorzitterschap cadeau deed, blijft voor de suprematie van de Europese Raad ijveren. Onder meer via tussenpersonen, die hem schatplichtig zijn. DS, 21-05-2021 (Paul Goossens) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:02. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.