Red de bejaarde, rokende dikzak!
Red de bejaarde, rokende dikzak!
Marc Reynebeau Arme Voka. De Vlaamse werkgeversorganisatie is ‘ontgoocheld’ omdat het Overlegcomité op zijn jongste beraad nog altijd geen uitzicht bood op een normalisering na corona. Ook de ‘slimme’ heropening van de economie waar Voka op hoopte, blijft uit. Alvast tot 1 april blijft alles grotendeels zoals het is. Minister-president Jan Jambon (N-VA) draaide zondag het mes ongewild nog wat dieper in de wonde. Omdat hij zo graag goed nieuws brengt, kon hij het niet laten om nu al ‘versoepelingen’ in het vooruitzicht te stellen, maar pas als 65-plussers en mensen met een chronische aandoening zijn gevaccineerd. Dat zal niet voor mei zijn, besloot Radio 1. De exit uit de pandemie kan niet anders dan onzeker blijven. Het virus is de onvoorspelbaarheid zelve (DS 9 februari). Er rest niets anders dan het uitzieken en wachten tot het voorbij is. Maar dat vergt geduld en daarvan lijkt de voorraad stilaan op te raken. Ongeduld scherpt de verleiding aan om de officiële coronastrategie te betwisten en daarvoor bevestiging te zoeken bij, kort samengevat, meningen die niet tot de wetenschappelijke consensus behoren. Acteur Peter Van Den Begin meent zelfs (in Humo) dat die consensus niet eens bestaat. De pandemie heeft de samenleving ‘bezet’ en naar haar hand gezet. Ze is dan ook totalitair van aard – ermee onderhandelen zal niet lukken. Dat opent de kans om er op een analoge manier over na te denken: in termen van verzet, strijd en oorlog. Dat is niet ongewoon als het om dodelijke ziekten gaat. Van kankerpatiënten wordt even dwingend als hardvochtig verwacht dat ze ‘vechten’ tegen hun kwaal, zodat ze het gevecht ‘verliezen’ als ze er toch aan overlijden. Alsof dat dan hun eigen schuld is omdat het hen ontbrak aan dapperheid in de strijd. Ongeduld verpakt in oorlogsdenken heeft nog een ander gevolg. Om het wat te laten opschieten wordt het nodig dat sommigen zich opofferen. De bestrijding van de pandemie heeft kanonnenvoer nodig. In rechtse kringen in Nederland is daarvoor het begrip ‘dor hout’ al gangbaar geworden. De oudste generaties en zij die door een ongezonde levenswandel kwetsbaar zijn, pakweg de rokende dikzak, moeten worden weggesnoeid. Eens het ‘dor’ is genoemd, is dat wat met zulk hout moet gebeuren. Die redenering amendeert de brede filosofie van de lockdown, die besmettingen en dus contacten wil beperken om die kwetsbaren te ontzien. Anders stort het hele gezondheidssysteem in elkaar. Maar zo lang hebben bejaarden en chronisch zieken toch niet meer te leven. En als zij zich opofferen – of in een maatschappelijke consensus opgeofferd worden – kan de jongere, gezonde rest van de samenleving weer haar gang gaan, eventueel na een ommetje in de afdeling intensieve zorg, waar de inmiddels gesnoeide bejaarden niet langer de schaarse bedden bezetten. De optie van de opoffering stijgt in hetzelfde ritme als het toenemende ongeduld; ze is daarom steeds minder marginaal. Dat begon al vroeg in de coronadiscussie: of het wel nodig was om, via de lockdown, de economie ‘op te offeren’ aan de volksgezondheid. De Nederlandse psychiater Boudewijn Chabot (79) vernauwde de redenering expliciet tot een concurrentie tussen generaties in een pleidooi in NRC Handelsblad dat ouderen voorhoudt: aanvaard de hoe dan ook onvermijdelijke dood, ook als die wat vroeger komt, opdat jongeren zich weer kunnen ontplooien. De open brief waarin Vlaamse prominenten begin deze maand opriepen om jongeren voorrang te geven bij de vaccinaties, lag in dezelfde lijn. De (al wat oudere) ondertekenaars ervan stelden dat ze bereid zijn om hun beurt af te staan, ‘want wij hebben al veel kunnen genieten van het leven, wij hebben al veel gehad’. Eens het opofferingsdenken opduikt, wordt dat het dominante schema om prioriteiten vast te leggen. Vorige week trok Humo naar clandestiene, maar kennelijk goed georganiseerde lockdownfeestjes en raves, en vatte de verantwoording die daar de ronde doet voor dat gedrag samen als: ‘Ze mogen de jeugd niet opofferen om de levens van bejaarden te verlengen’. Daarmee is de opoffering van kamp veranderd en al een feit geworden. Denken in termen van offers berust op een nulsomlogica: dat het ene ten koste gaat van het andere. Nu concreet ook: dat het ene leven minder waard is dan het andere en daarom ‘geofferd’ mag worden. Dat belangen, zelfs om te overleven, alleen in termen van concurrentie en wederzijdse uitsluiting tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Al is het maar de vraag of de economie zonder lockdown geen grotere prijs zal betalen voor de pandemie als die na versoepelingen harder toeslaat. En ook jongeren zijn niet immuun voor de ziekte en kunnen er blijvende gezondheidsschade aan overhouden. Dat alles goed komt als het niet langer nodig is om naar ‘dor hout’ om te kijken, is dan niet meer dan een onbewezen aanname. Maar ze is verleidelijk omdat ze een geloofspunt ondersteunt. En elk geloof heeft offergaven nodig. De aanname is geboren uit ongeduld en ze voedt dat verder omdat ze de belofte van een snelle oplossing in zich draagt. Zo werkt taalgebruik: het stuurt het denken. Al is de kans groot dat de retoriek van het dorre hout en de heroïek van de opoffering alleen zullen eindigen in illusies en valse beloften. DS, 10-02-2021 (Marc Reynebeau) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 09:35. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.