Halfidentieke tweeling geboren
Halfidentieke tweeling geboren
Langs moederskant zijn ze een identieke tweeling, langs vaderskant zijn ze niet-identiek. Een jongen en een meisje, en toch eeneiig. Volgens het boekje kan dat niet, maar ze lopen toch rond in Brisbane. Vier jaar zijn ze intussen, en ze zijn pas de tweede halfidentieke tweeling die aan de wetenschap bekend is. Wat de wetenschappers niet verhinderde om toch een vakterm te bedenken voor hun geval: sesquizygotisch. De andere bizarre tweeling werd in 2007 ontdekt in de Verenigde Staten, toen dokters toevallig ontdekten dat broer en zus dan toch niet twee-eiig waren (het normale geval voor een tweeling van verschillend geslacht). De Australische halftweeling die nu beschreven wordt in het gezaghebbende New England Journal of Medicine werd al ontdekt voor hun geboorte. Maar pas nu komen de artsen ermee naar buiten. Tweelingen heb je in twee soorten. Er zijn de eeneiige of identieke tweelingen, ontstaan uit één embryo dat kort na bevruchting in twee breekt, waarna beide helften zich apart tot een mensje ontwikkelen. Beiden zijn genetisch identiek – ze stammen immers van dezelfde eicel en dezelfde zaadcel. De breuk moet in de eerste dagen van de zwangerschap gebeuren, wanneer alle cellen van het embryo zich nog tot eender welke lichaamscel kunnen ontwikkelen, en er nog geen specialisatie is opgetreden. Gebeurt de breuk later, dan is geen van beide helften nog in staat om tot een volledig individu uit te groeien. De tweede soort tweelingen zijn twee-eiig. Normaal komt elke maand slechts één eitje vrij, maar af en toe gebeurt het dat er twee eitjes tegelijk rijp zijn, die dan allebei tegelijk beschikbaar zijn voor bevruchting. Beide bevruchte eitjes nestelen zich apart in de baarmoeder in. Dat kunnen twee broertjes zijn, twee zusjes of een broer en zus. Ze zijn niet identiek, want ze komen elk van een andere eicel die door een andere zaadcel is bevrucht. Dubbele bevruchting Maar er is dus nóg een mogelijkheid, wanneer dezelfde eicel tegelijk door twee zaadcellen wordt bevrucht. Normaal kan dat niet, omdat de wand van een eicel meteen hard en ondoordringbaar wordt zodra een zaadcel zich erdoorheen wurmt – precies om een dubbele bevruchting te vermijden. Maar blijkbaar gaat dat proces net niet bliksemsnel genoeg om een tweede bevruchting helemaal uit te sluiten. Denken de onderzoekers, want ze hebben het nog nooit onder een microscoop zien gebeuren. In dit geval ontdekten ze het toen de zwangerschap veertien weken ver was. Op zes weken hadden ze op de echo gezien dat er twee kindjes waren die dezelfde placenta deelden. Typisch voor een eeneiige tweeling. Maar op veertien weken bleek het om een jongen en een meisje te gaan. Dat kun je moeilijk een identieke tweeling noemen. Elk kindje blijkt een ‘chimeer’ te zijn, een mengsel van cellen. Allemaal hebben ze de helft van hun DNA van hun moeder, maar de andere helft is ofwel van de ene zaadcel, ofwel van de andere zaadcel. De Australische artsen vroegen zich af of het fenomeen toch niet vaker voorkwam, en of ze geen tweelingen konden vinden die verkeerd geklasseerd waren. Ze onderzochten 968 gevallen waarbij ze DNA van de kindjes én hun ouders te pakken konden krijgen, maar zonder succes. Ze keken ook de omvangrijke literatuur na van onderzoek bij allerlei tweelingen, maar ook daar vonden ze niets dat erop wees dat hun collega’s iets over het hoofd hadden gezien. Het enige ander geval was het Amerikaanse uit 2007, dat kort na de geboorte ontdekt werd toen een van de kindjes abnormale genitalia bleek te hebben en de artsen probeerden te achterhalen hoe dat kwam. DS, 28-02-2019 (Pieter Van Dooren) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 01:17. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.