Wat links nog moet bijsturen
Wat links nog moet bijsturen
Eric Corijn denkt dat het voor de SP.A, als aanhangsel van rechts, moeilijk zal worden om het sociale verschil te maken in Antwerpen. De partij moet herbronnen. De rechtse regering-Michel I ging voor een regimeshift. Ze wilde de overlegeconomie waarop de welvaartsstaat is gebouwd, openbreken. Onze politieke democratie omvat sociaal overleg, dat de loonbesprekingen en de sociale zekerheid beheert. Dat is niet in de lijn van de neoliberale doctrine. Die wil dat markt en investeerders vrij de lijnen uitzetten. Het sociale is wat ze trickling down noemen. Eerst de economische rentabiliteit, de rest volgt. De sociale eisen moeten zich binnen de perken van het economisch haalbare houden. Dat is de winstverwachting van de investeerders en van private beleggers. Zo’n regimeshift vergt een structurele verzwakking van het middenveld. In de eerste plaats van de grote sociale organisaties, de vakbonden en de ziekenfondsen. Die worden als ondemocratische belangenorganisaties weggezet. Ook de nieuwe sociale bewegingen worden niet als gesprekspartners erkend. Alleen verkiezingen en partijen zouden in naam van de democratie kunnen spreken. Dat wordt dan ‘het primaat van de politiek’ genoemd. Die lijn wilde de rechtse coalitie volgen. Ondanks de indexsprong, bezuinigingen, de politiek voor beleggers en ondernemers, de aanhoudende framing, de slechtere krachtsverhoudingen en ontmoedigingen is het rechtse project niet geslaagd. Het is ten onder gegaan aan interne tegenstellingen en aan inefficiëntie tegenover de uitdagingen. Over de neoliberale economische politiek was iedereen het eens. Maar er werd gekibbeld over de stijl en het begeleidende autoritaire beleid rond ordehand*having, migratie, vreemdelingen en asielzoekers. Op dat vlak was het radicale discours van de N-VA, opgezweept door Vlaams Belang en Europees rechts, niet erg liberaal. Dan was er de totale afgang rond structurele uitdagingen, zoals het klimaat, ruimtelijke ordening, mobiliteit, armoedebestrijding en levensduurte. De rege*ring-Michel, die de pure marktlogica niet wilde inperken, behaalde geen enkel resultaat. De regime*shift is niet gelukt, omdat het neoliberale ontwikkelingsmodel zelf faalt. Crisis en verwarring Is er een geloofwaardig alternatief? De politieke ecologie doet het erg goed. Zij heeft de structurele crisis van het systeem op de kaart gezet, het groeimodel in vraag gesteld en de dringende kwesties van de leefbaarheid van mens en planeet centraal geplaatst. Steeds meer mensen steunen de urgentie van een voelbare, duurzame en sociale transitie. Daarvoor zijn radicale keuzes en maatregelen nodig rond het beheer van het ecosysteem, mobiliteit, leefomgeving en gezondheid. Wat er met het systeem moet gebeuren, is duidelijk. Maar wat met het sociaaleconomische model? In de sociaaldemocratie zien we crisis en verwarring. Dat is in heel Europa het geval. Het hangt dus niet af van deze of gene leider of van een of ander incident. Het gaat om het wezen zelf van die stroming. De sociaaldemocratie is geworteld in de industriële overlegeconomie, een sterke arbeidersbeweging, algemene tewerkstelling, de bereidheid van de burgerij om de sociale vrede af te kopen, een structureel sociaal contract. Dat is allemaal weggevallen. We zitten in een flexibele postindustriële samenleving. Gericht op internationale concurrentie en tegen een nationaal keurslijf. De Derde Weg dacht nog even het socialisme te redden en ging op zoek naar de kruimels van de concurrentiecapaciteit. Maar daarmee ging ook elke systeemkritiek verloren. De SP.A werd een door*deweekse bestuurspartij zonder kader en stevige ideologie. Socialisten steunen vandaag de markt. Ze gaan mee in het soberheidsbeleid en de privatisering van de rijkdom. Sociale ongelijkheid wordt nog nauwelijks geduid vanuit een structurele kritiek op de economie en samenleving. Gele hesjes Zo is die stroming haar ruggengraat én het vertrouwen van veel arbeiders en vakbonden verloren. Haar basis werd de ambtenaar, de leraar en de beroepspoliticus. Veel oude socialisten gleden naar rechts, op zoek naar de stabiliteit uit het verleden. De gele hesjes die opkomen voor koopkracht en levensstandaard rekenen niet meer vanzelf op de ‘socialen’. Het langetermijnperspectief moet wijken om te kunnen overleven op korte termijn, zoals in Antwerpen. ‘De Grote Verbinding’ is zeker geen nieuw beleid: geen circulatieplan, geen echt klimaatplan, geen doordacht voedselplan, geen doorbraak voor de wooncrisis, geen focus op de commons of op de ontwikkeling van een deel- en circulaire economie, geen maatregelen voor inkomensherverdeling. De hardware van de stad (mobiliteit, haven, stadsontwikkeling, wonen) blijft in handen van de N-VA. De focus blijft een sterk Vlaams identitair assimilatiebeleid, vooral ondersteund door veertig politie*maatregelen. Als aanhangsel van rechts zal het uiterst moeilijk worden voor de SP.A om het sociale verschil te maken. Zonder een ware herbronning en een duidelijke positionering tegenover de nodige transities zullen de socialisten verder afkalven. De simpele waarheid is: zonder herverdeling van de rijkdom zijn een verhoging van de levenstandaard en een budgettair evenwicht niet te combineren. Geen leiderschap Zal de PVDA die sociale agenda overnemen? Electoraal gedeeltelijk wel. Qua mobilisatie en band met de bonden ook. Maar dan komt de test: de overgang van eis naar beleid, van betoging naar bestuur, van programma naar project. En daarin lijkt de partij na de vorige gemeenteraadsverkiezingen aan betrouwbaarheid te hebben ingeboet. Als je met 18 of 25 procent van de stemmen nog geen verantwoordelijkheid durft op te nemen, zie Molenbeek, Charleroi of Herstal, dreigt het programma on*geloofwaardig te worden. De uitdagingen wachten niet tot de PVDA overal 51 procent behaalt. Zolang de sociale agenda niet in een duidelijk ander beleid is gevat, dreigt het alternatief zich te beperken tot een groene bijsturing van het neoliberale project. Maar waar en hoe moet dat sociale alternatief vorm krijgen? Geen van de drie progressieve partijen is in staat het alleen uit te werken. Het middenveld is bang van politisering en durft geen maatschappelijk project uit te werken. Een groot congres voor Structuurhervormingen of een nieuw Plan van de Arbeid lijken ver weg. Er is geen leiderschap voor sociale vooruitgang. Geen plan voor de 21ste eeuw, dat rekening houdt met mondialisering en metropolitane netwerking. Iedereen lijkt zich neer te leggen bij de ongelijke verdeling van de rijkdom en het geldgebrek voor een sociaal groeibeleid. Maar je kunt het sociaal deficit alleen aanpakken door betere samenwerking en gedegen inhoudelijk overleg, weg van de rechtse axioma’s. Als de progressieve partijen daar niet dringend werk van maken, zullen de duurzame en de sociale transitie niet worden ingezet. Dan dreigt de breed gedragen zucht naar vernieuwing opnieuw naar ontgoocheling te leiden. En zal rechts zich, eventueel na lang beraad, opnieuw verzoenen met een verdere uitdieping van de structurele regimeshift. Eric Corijn, Hoogleraar stadsstudies (VUB) DS, 26-12-2019 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 06:49. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.