actualiteitsforums

actualiteitsforums (http://actualiteit.org/forums/index.php)
-   Cultuurfilosofie (http://actualiteit.org/forums/forumdisplay.php?f=514)
-   -   Wat Al Pacino ons leert over leefloners (http://actualiteit.org/forums/showthread.php?t=70794)

bijlinda 12th May 2018 17:01

Wat Al Pacino ons leert over leefloners
 
Wat Al Pacino ons leert over leefloners


In een meritocratie lijkt het perfect logisch om falende ouders droog te leggen, schrijft Ruud Goossens. Tijd om te beseffen dat talent en werkkracht niet alles verklaren.



Het is nauwelijks nog voorstelbaar, maar als de geschiedenis een beetje anders was gelopen, zou de naam ‘Al Pacino’ geen belletje doen rinkelen. Toen de opnames voor The Godfather begin jaren 70 in de steigers stonden, dacht Paramount voor de hoofdrol aan grote namen als Robert Redford of Warren Beatty. Alleen had de regisseur een andere, vrijwel onbekende acteur in gedachten. Toen zijn filmmaatschappij niet wilde instemmen met Al Pacino, dreigde Francis Ford Coppola zelfs met opstappen. Dat was gezien de jonge leeftijd van Coppola (33) en het aantal kassuccessen op zijn palmares (0) hoogst uitzonderlijk. Maar hij kreeg zijn zin.

In zijn boek Success and luck haalt de Amerikaanse econoom Robert H. Frank de genese van The Godfather aan om duidelijk te maken hoe belangrijk de factor geluk is om succes te verklaren. Het is best mogelijk dat Pacino, ondertussen acht keer genomineerd voor een Oscar, het met al zijn talent sowieso had gemaakt. Maar anderzijds, betoogt Frank, liggen er op het kerkhof van Hollywood duizenden uiterst getalenteerde acteurs die niemand kent. Daar had Pacino gerust bij kunnen liggen. Dat kunnen we nauwelijks geloven, zoals we ook de toevalsfactor in onze eigen successen meestal over het hoofd zien.

Maar het is volgens Frank wel een ‘schadelijke’ manier van denken. Op het eerste gezicht lijkt er niets mis met een samenleving die talent en inzet beloont. Ze verdient de voorkeur op een aristocratie. Maar er is ook een keerzijde. Als we te hard geloven dat iedereen het product is van zijn eigen merites, is dat nefast voor al wie de top níet bereikt. Dan hebben de ‘losers’ hun falen aan zichzelf te wijten. In zijn parabel The rise of meritocracy schreef de Brit Michael Young, de man die het M-woord eind jaren 50 lanceerde, al dat een meritocratische samenleving ongelijkheid dreigt goed te praten. En de empathie voor armen doet afnemen.


Volle brooddoos

In zo’n samenleving is het perfect logisch om te knippen in het leefloon van ouders die hun kinderen niet naar het kleuteronderwijs sturen. Ogenschijnlijk is er weinig mis met dat voorstel dat Bart De Wever afgelopen weekend, op het Antwerpse stadscongres van de N-VA, lanceerde. Volgens de meeste onderzoekers scoren kinderen die pas op hun zes jaar op school arriveren, gemiddeld minder dan wie eerder instapte. Waarom zouden we dan, met de beste bedoelingen, geen spreekwoordelijke stok bovenhalen? Waarom zou een financiële straf verkeerd zijn voor ouders die hun kind wetens en willens de best mogelijke toekomst ontzeggen?

Wel, onder meer omdat die laatste vooronderstelling moeilijk te onderbouwen is. Ouders doen dat niet ‘wetens en willens’. Voor haar doctoraat, waarop Katrien Van Laere vorig jaar promoveerde aan de Universiteit Gent, ging de onderzoekster in dialoog met tal van migrantenmama’s en -papa’s. De kleuterschool blijkt vooral een wereld waarmee ze totaal niet vertrouwd zijn. Moeders vertellen hoe ze van buitenaf een blik in het klaslokaal proberen werpen, omdat ze hun kind aan de schoolpoort moeten afzetten. Ze stellen ’s avonds vast dat de brooddoos onaangeroerd is. Omdat ze vaak onvoldoende Nederlands spreken, is uitleg vragen niet evident. Ze beginnen te denken dat het thuis beter is.

Er komt vanalles bovendrijven in die gesprekken, maar geen onwil of gebrek aan interesse. Veel functioneler dan een korting op het leefloon lijken daarom flankerende maatregelen, zoals de toelating om een kleuter rechtstreeks in de klas af te zetten of de inzet van ‘brugfiguren’, die het contact tussen ouders en scholen vergemakkelijken. Het is opvallend dat uit de Vlaamse cijfers over kleuterparticipatie blijkt dat sommige scholen, die daar erg op inzetten, minder kampen met absenteïsme. En het is niet logisch dat de N-VA, in hetzelfde stadsprogramma, het voornemen formuleert om ook op scholen minder tolken in te zetten. Alleen wie nog geen twee jaar hier is, zal er nog recht op hebben. Tegen betaling.


Terug naar Reims

Het is wel begrijpelijk voor wie de maatschappelijke wind de laatste jaren van richting zag veranderen. Drie jaar geleden stelde Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten al voor om de kleuterparticipatie op te trekken via een korting op de kinderbijslag. Twee jaar geleden vond de N-VA dat het leefloon van wie weigert af te kicken van drugs naar beneden moet. Het is geen exclusief Vlaamse trend. Ook internationale instellingen, zoals het IMF en de Wereldbank, gingen de afgelopen jaren steeds sterker geloven in ‘conditional cash transfers’. Alleen wie goed gedrag vertoont, heeft nog recht op een uitkering.

Het is ook geen exclusief rechtse trend. Een belangrijk deel van de linkerzijde ging mee in dat ‘voor wat, hoort wat’-verhaal. Daarvoor zijn verklaringen. Soms werkt de stok inderdaad beter dan de wortel. Aan het eind van de jaren 70, wellicht de hoogdagen van het naoorlogse collectivisme, liep het systeem vast. Moderne sociaaldemocraten begonnen de klassenstrijd uit hun vocabulaire te schrappen. Maar aan dat oprukkend individualisme hing ook een prijs.

‘Wie de ‘klassen’ wegneemt uit het politieke debat’, schreef de Franse socioloog Didier Eribon in 2009, ‘weerhoudt de mensen die daadwerkelijk in de omstandigheden leven die schuilgaan achter die termen, er geenszins van om zich collectief in de steek gelaten te voelen’.

In zijn boek Terug naar Reims vertelt Eribon hoe hij, toen zijn vader op sterven lag, terugkeerde naar de familie die hij dertig jaar voordien ontvlucht was. De fabrieksarbeiders, die ooit voor de communisten stemden, waren overgelopen naar het Front National. Volgens Eribon omdat alleen die partij nog probeerde een collectieve betekenis te geven aan de grauwe realiteit die ze elke dag ervoeren. Niet via de tegenstelling tussen ‘arbeiders’ en ‘bourgeois’, maar wel door die tussen ‘Fransen’ en ‘buitenlanders’. Het is niet de tegenstelling die hij verkiest: Eribon is een linkse homoseksueel. Maar zo ontstond er wel opnieuw een ‘wij’, een groep met gedeelde belangen, die haar woede in strijd ging omzetten.


Intense tragiek

Maar echt indrukwekkend is Eribons boek, omdat hij zo pijnlijk beschrijft hoeveel moeite het hem, als arbeiderskind, kostte om zijn dromen waar te maken. Hij is de eerste van de familie die na zijn veertiende nog op school zit. Hij maakt verkeerde studiekeuzes, omdat hij over geen enkel sociaal kapitaal beschikt. Hij spreekt, als bekend Foucault-biograaf, een taal die zijn familie niet meer begrijpt. Hij breekt er uiteindelijk volledig mee: om maatschappelijk op te klimmen moet hij alles achterlaten wat hem naar beneden trekt. Het is van een intense tragiek.

Op tv zei Emmanuel Macron onlangs, in een zeldzaam interview, dat het zijn doel is om van Frankrijk een ‘meritocratie’ te maken. Wie Terug naar Reims dichtklapt, vraagt zich af hoe hij de FN-kiezers daar ooit mee zal terugwinnen.


DS, 11-05-2018 (Ruiud Goossens)


Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 15:27.

Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.