Ik ben blank en ik blijf het
Ik ben blank en ik blijf het
Mia Doornaert Ik heb het nu gehad. Ik heb het gehad met het zelfvoldane clubje dat, gehuld in zijn groot gelijk, ons taalgebruik aan het vergiftigen is. Ik trek een streep in het zand, nu die grote roergangers mij wit willen maken in de plaats van blank. Sneeuw is wit, het papier in mijn printer is wit, maar mijn spiegel toont me dat ik dat niet ben, tenzij het blanketsel van een verre overgrootmoeder terugkeert. Dat zal wel populistisch klinken voor de morele taalcensoren met hun politieke agenda. ‘Blank’ heeft een positieve bijklank, terwijl ‘zwart’ dat niet heeft, beweren zij. Ja, God verhoede dat de blanke mens zich ook maar ergens positief zou willen afschilderen. Hij mag alleen mea culpa slaan, want hij draagt de schuld van alles wat fout gaat in deze wereld, nietwaar. En dus moet hij wit zijn, want ‘als blank alleen nog maar klinkt als de blanke top der duinen, ja, dan is wit wél neutraler’, schreef de NRC-ombudsman Sjoerd de Jong. Wit neutraler dan blank? Daar kun je met paard en kar doorheen rijden. Je haalt bij iemand een wit voetje. Er is de ridder op het witte paard. Er zijn wittebroodsweken. En in hét ballet der klassieke balletten, Het zwanenmeer, met zijn witte en zwarte zwaan, wie is daarin het goede meisje en wie het boze? Juist. De duinen hebben misschien een blanke top, maar niemand kan ontkennen dat de sneeuwkap van de Mont Blanc stralend wit is, en prachtig. Mooi zijn ook witte rozen. En het edelweiss. Enzovoort. Omgekeerd is er voor de getroffen mensen niets positiefs aan ‘blank’ als hun straten na een overstroming blank staan. En hoe vriendelijk is het ‘blanke zwaard’ in de hand van de Vier Heemskinderen op hun Ros Beiaard? De taal is nu eenmaal de taal. Wit is in de Romaanse talen blanc, bianco of blanco, en in de Germaanse talen wit, white, weiss, vit. Het Nederlands heeft termen uit de twee taalfamilies, wit en blank, met duidelijk onderscheiden gebruik. We spreken van witte sneeuw en van blanke mensen, van witte bloemen en van blanke wapens. Van de blanken witten maken legt de nadruk meer dan ooit op huidskleur. En wat worden dan de mensen die wel als blank maar niet als wit te beschrijven vallen? Allemaal zwart? Moeten we nu echt het maatschappelijk debat gaan polariseren volgens huidskleur? En nee, dit is geen overdrijving. Het proces is al bezig. Je hoort nu al zeggen dat blanken moeten ophouden met ‘wit’ te denken. En niet-blanken die het maken in een seculiere, democratische maatschappij, dreigen overlopers te worden die zich ‘wit’ gedragen. De ambitieuze jonge Barack Obama kreeg destijds uit de zwarte gemeenschap het verwijt van acting white. Kan men verder staan van rede en verlichting? Waakzaamheid is geboden tegen politieke contaminatie van de taal. Wie zich van de woorden meester maakt, die kan ook leugen in de taal en dus in het debat onderbrengen. Dat is onder meer gebeurd met de onzalige term ‘islamofobie’. Die schept opzettelijk verwarring tussen enerzijds een religie en anderzijds haar aanhangers die etnisch zeer divers zijn. De Franse filosoof Pascal Bruckner zei daarover: ‘Godsdienst is geen ras, net zo min als een politieke ideologie dat is. Religiekritiek is een fundamenteel recht, geen ziekte. De term islamofobie is bedacht om ons wijs te maken dat ons iets mankeert. Zint je iets niet in de *islam? Dan ben je een racist. Het is intimidatie, een vorm van semantische afpersing.’ Zo is het helemaal. En het fenomeen gaat maar door, met de aanhoudende verdachtmakingen van populisme en racisme tegen wie buiten politiek-correcte lijntjes kleurt. Ik wijs die semantische chantage af. Dus blijf ik blank. DS, 01-02-2018 (Mia Doornaert) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 03:57. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.