Een kwestie van consistentie
Een kwestie van consistentie
Tinneke Beeckman Hoe verklaar je dat rechtse politici mediaschandalen makkelijker overleven dan linkse politici, vroeg een journalist me onlangs. Hij verwees naar de positie van de Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA), die amper verzwakt lijkt na de Fornuis-saga. Het oppositiekartel Samen werd daarentegen wel uit elkaar gepeeld, na gelekte informatie over het ontslag van SP.A-boegbeeld Tom Meeuws als directeur van De Lijn in 2015. Het antwoord op zo’n vraag hangt deels van eigen vooroordelen af: wie linkse ideeën heeft, meent dat rechtse politici zich wel heel veel kunnen veroorloven. Bij aanhangers van rechtse partijen leeft het omgekeerde idee. Belangrijker is het inzicht dat er niet één universele morele code is waarmee burgers het gedrag van hun politici beoordelen. Dit is specifiek aan het politieke spel: met de politieke pluraliteit gaat ook een morele pluraliteit gepaard. De vraag is niet hoe eerlijk of genereus een politicus is, dan wel of zijn gedrag rechtlijnig genoeg lijkt voor zijn politieke overtuiging. Kortom, burgers verlangen eerder consistentie dan morele zuiverheid. Een buitenlands voorbeeld. François Fillon was in 2017 presidentskandidaat voor Les Républicains. In januari 2017 leek hij de verkiezingen te zullen winnen, eind april sneuvelde hij al in de eerste ronde. Een schandaal deed hem de das om: hij zou zijn vrouw Penelope en kinderen aangeworven hebben als parlementair medewerker, maar die hadden geen klap uitgevoerd. Fillon had dus zijn familiale belangen op het algemeen belang laten primeren. Dat werd gezien als een gebrek aan rechtlijnigheid. Fillon had beweerd minder geldbelust te zijn dan zijn partijgenoot Nicolas Sarkozy. Hij had zich gepresenteerd als een opvolger van Charles de Gaulle, die een onbetwiste reputatie had. Diens enige maîtresse was – naar eigen zeggen – Frankrijk zelf. Fillon had zich dus als zuivere kandidaat voorgesteld, maar viel in de kuil die hij voor anderen had gegraven. Marine Le Pen lag ook onder vuur, omdat ze fondsen van het Europees Parlement had aangewend voor partijmedewerkers die eigenlijk in Frankrijk werkten. Strikt gezien is dat verboden en dus berichtten pers en oppositie over een misbruik van middelen. Maar het stoorde haar kiezers geheel niet. Dat Le Pen de Europese Unie geld afhandig had maakt, niet voor persoonlijk gewin, maar voor de partijwerking in Frankrijk, strookte perfect met de nationalistische ideologie van haar partij. In Antwerpen geeft Bart De Wever grif toe dat hij op economisch vlak een liberale koers vaart. Bedrijfsleiders ontmoeten lijkt dan consistent. Ook De Wevers loyaliteit aan de eigen groep wordt als ideologisch rechtlijnig gezien: de N-VA-voorzitter steunt partijgenoten die in opspraak komen, zoals gemeenteraadslid Koen Kennis met zijn talrijke mandaten, of staatssecretaris Theo Francken na het Soedan-incident. Wat de N-VA wel schaadt – want inconsistent – is de aanwezigheid van PS’er Alain Mathot op dezelfde verjaardagsreceptie van de projectontwikkelaar. Maar harde bewijzen voor belangenvermenging zijn er niet. Een links politiek project is gebaseerd op waarden zoals universele gelijkheid en rechtvaardige herverdeling door overheidsinterventies. Politieke rechtlijnigheid krijgt dan een heel andere invulling. Na de negatieve berichtgeving over Land Invest en Erik Van Der Paal stuurde SP.A-boegbeeld Tom Meeuws vriendschappelijke berichtjes naar een bouwpromotor. Hij zei dit als privéconsulent te hebben gedaan, niet als gekozene met een mandaat. Feitelijk klopt dit, maar ideologisch klinkt het als een weinig relevant excuus. Toen bleek dat hij als directeur van De Lijn ontslagen was omdat hij de financiële directieven wat creatief had geïnterpreteerd. Dat ontslag was in der minne, discreet geregeld. Meeuws noemde het nieuws over de achtergrond bij die dading een beschadigingsoperatie. Hij wil ook klacht indienen tegen De Lijn wegens ‘morele en psychologische schade’. Juridisch zou hij best gelijk kunnen krijgen. Maar politiek gezien is zo’n klacht, en de bijbehorende slachtofferrol, voor een socialist een moeilijk verdedigbare positie: veel werknemers, en potentiële kiezers voor de SP.A, genieten niet het privilege om een comfortabele dading af te dwingen bij het einde van hun arbeidscontract. Dat is meer iets voor bazen dan voor kameraden. En De Lijn is een overheidsbedrijf in moeilijkheden. Wie overheidsbedrijven wil behouden, wil ook graag dat die floreren. Het is kortom een kwestie van consistentie: wie op de klaroenen van de morele zuiverheid of solidariteit blaast, mag zelf geen noot vals spelen. De eigen achterban hoort dat niet graag en spreekt daar zijn leiders vroeg of laat op aan. DS, 25-01-2018 (Tinneke Beeckman) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 14:46. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.