Burn-out is het nieuwe staken
Burn-out is het nieuwe staken
Lang was een staking hét middel om onmacht te kanaliseren. Peggy De Prins ziet dat werknemers nu vaak met hun frustraties blijven zitten en sneller ziek uitvallen. U zult het misschien niet vermoeden, maar Belgen staken minder dan vroeger. Op lange termijn zien we een daling van het aantal stakingsdagen, overal in Europa en dus ook in België. De onderliggende factoren blijken structureel te zijn. Denk aan de dalende industrialisering, het toenemend aantal kmo’s en de globalisering. Een omkering in de dalende tendens is dus niet voor morgen. Aan de andere kant melden Belgische werknemers zich vaker ziek en voelen ze zich mentaal en psychisch slechter in hun vel dan vroeger. Het toenemende aantal burn-outs is vandaag dan ook geen nieuws meer. Het thema kwam deze week opnieuw in de belangstelling wanneer het ging over de zin of onzin van het recht op onbereikbaarheid (DS 19 december). Werk blijkt vandaag meer dan ooit onbegrensd en gulzig. Het risico dat werknemers mentaal ontsporen, één of meerdere keren tijdens de loopbaan, is reëel. Vaak ontstaat een burn-out bij werknemers met een uitgesproken geëngageerd profiel, die een langdurig gevoel van onmacht ervaren. Onmacht omdat ze op grenzen botsen, wringen met hiërarchie, vechten met een economische logica, verloren lopen in een complex politiek labyrint of onmogelijk nog een scheiding kunnen aanbrengen tussen werk en privéleven. Verzachtten solidariteit en collectief verzet lange tijd deze pijn, dan wordt onmacht vandaag anders gekanaliseerd. Bad hair day In een meer individualistische cultuur geeft onmacht vaak aanleiding tot vertrek. Werknemers willen het heft in eigen handen nemen: een herwonnen machtsgevoel, zeg maar. Een groot vrijwillig verloop onder werknemers wijst er nooit op dat een bedrijf gezond is. Behalve vertrek is ziekteverzuim een uitweg. Vaak gaat het om ‘grijs ziekteverzuim’ (in zo’n 60 procent van de gevallen). Iemand die al langere tijd onmacht op het werk ervaart, zal sneller aandringen bij zijn arts om thuis te blijven, ook al heeft hij minimale gezondheidsklachten. Grijs ziekteverzuim is de realiteit op veel bedrijfsvloeren. Iedereen kent het, veel werkgevers, artsen en hr-managers zitten ermee verveeld. Om het fenomeen een plaats te geven, hanteren sommige bedrijven daarom een beleid van ‘baaldagen’ of bad hair days. Ze erkennen zo dat een mentale kortsluiting inderdaad kan voorvallen, meestal vluchtig is, en kan worden verholpen door er een dagje tussenuit te gaan. Maar baaldagen volstaan niet altijd. In het geval van een burn-out is er vaak sprake van langdurig ziekteverzuim. Een mentale kortsluiting wordt gemedicaliseerd. In plaats van zich collectief te verzetten en emoties te tonen, komen werknemers in een individuele spiraal terecht van (elkaar steeds versterkende) gevoelens van uitputting, cynisme en depersonalisatie. In een individualistische cultuur dreigen organisatieproblemen geïnternaliseerd te worden. Het herstel en de re-integratie na een langdurige ziekteperiode is voor de individuele medewerker en zijn omgeving vaak bijzonder complex. Het individu zal de complexiteit van zijn organisatie en de verschillende ziekmakende problemen hierbinnen zelden in zijn eentje kunnen oplossen, bevechten of verteren. Daarom komt het niet zelden voor dat werknemers na een burn-out besluiten het bedrijf te verlaten en het geluk elders te zoeken. De oude werkvloer blijft daarmee intact en even ziekmakend als vroeger. Meer dialoog Gevoelens van onmacht individueel medicaliseren, botst vandaag op zijn grenzen. Het is in ieders belang dat geëngageerde werknemers weer van zich laten horen. Vaak weten werknemers met burn-outklachten heel goed wat er mis loopt en welke ziekmakende praktijken en gewoonten er in hun bedrijf bestaan. Die gevoelens zuurstof geven, kan louterend en ook verbindend werkend. Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) pleitte deze week voor meer dialoog en afspraken tussen werkgever en werknemer over het recht op onbereikbaarheid. Hij legt hiermee verantwoordelijkheid bij de sociale partners op het bedrijfsniveau zelf. Terecht, want wat voor de ene bedrijfsvloer oké voelt, is voor de andere ziekmakend. Het gesprek over de oorzaken van een burn-out mag niet langer verbannen worden naar de keukentafel thuis of naar het dokterskabinet. Het moet dringend gevoerd worden op de werkvloer zelf, tussen collega’s, met het management en binnen de sociale dialoog. Peggy De Prins, docent arbeidssociologie en HRM (Antwerp Management School/ UAntwerpen). DS, 23-12-2017 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 00:23. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.