‘Dokters zijn helden. Maar ingenieurs ook’
‘Dokters zijn helden. Maar ingenieurs ook’
De jongens lijken het gewoon leuker te vinden. Ze zoeken formules thuis online op en scheppen er dan mee op in de klas. Ze maken heel veel berekeningen die ik niet kan.’ Soms twijfelt de 16-jarige Heleen Eggerickx van het Heilig Hartinstituut in Leuven aan haar studiekeuze: Wetenschappen – STEM (Science, Technology, Engineering en Mathematics). ‘Ik interesseer me daar wel voor, maar ik wil ook iets sociaals doen.’ Ze is niet alleen. Uit onderzoek blijkt dat meisjes nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in de STEM-richtingen. Al is er wel beterschap zichtbaar. Computerbedrijf Microsoft, dat zelf speurt naar vrouwelijk talent, is op zoek gegaan naar de redenen waarom meisjes en wetenschap nog te weinig een voor de hand liggende combinatie is. Op onze vraag geven drie topvrouwen commentaar op de bevindingen uit het nieuwe rapport. 1. De maatschappelijke relevantie is niet altijd even duidelijk ‘Dokters zijn helden. Dat weet iedereen. Maar ingenieurs zijn dat ook. En technici ook. Maar dat is veel minder geweten. Wie maakt het water drinkbaar of strijdt er tegen klimaatverandering?’ Dat zegt Martine Taeymans, de directeur van de technologiecampus van de hogeschool Thomas More. De STEM-richtingen worstelen nog te vaak met het imago erg abstract te zijn. Dat er effectief mensen mee geholpen worden, valt te weinig op. Nochtans vinden veel meisjes dat belangrijk in hun studiekeuze: het sociale aspect. Françoise Chombar, de ceo van chipproducent Melexis en voorzitter van het STEM-platform, stelt het scherp. ‘Je kunt als begeleidster gaan werken op een school voor kinderen met autisme. Dat is goed. Maar je kan evengoed een robot ontwikkelen die kinderen met autisme helpt. Daarmee maak je een veel groter verschil, op een wereldwijde schaal.’ Cruciaal om die relevantie duidelijk te maken is volgens professor micro-elektronica Marian Verhelst (KU Leuven) een allesomvattende aanpak. ‘Wiskunde en fysica mogen bijvoorbeeld niet louter naast elkaar bestaan. Het is belangrijk om het groter geheel te schetsen, de impact ervan te tonen en dan al die disciplines erin te passen. Je moet het hele spelletje tonen, niet slechts een deel.’ 2. Er zijn te weinig rolmodellen Van de Vlaamse wiskundige Ingrid Daubechies tot tweevoudig Nobelprijs-winnares Marie Curie. ‘Er zijn rolmodellen nodig’, aldus Chombar (Melexis). ‘Ik ben verheugd dat in recente Hollywood-films als The Martian en Interstellar hoofdrollen weggelegd zijn voor sterke vrouwen met een wetenschappelijke achtergrond.’ Die rolmodellen zijn wel niet altijd even zichtbaar, merkt Taeymans (Thomas More) op. ‘Ik denk dat het voor meisjes vooral belangrijk is om in hun directe omgeving iemand te hebben om naar op te kijken. Er zijn simpelweg minder vrouwelijke leerkrachten in technische vakken of moeders die in een STEM-werkveld actief zijn. Dat kan het verschil maken.’ 3. De werkvloer is overwegend mannelijk Een overwegend mannelijke werkomgeving kan meisjes afschrikken. Maar zowel Chombar als Verhelst en Taeymans zeggen hier eensluidend over: ‘geen last van gehad’. Verhelst (KU Leuven): ‘Maar ik kan het wel begrijpen. Dat beeld van een mannenwereld schrikt misschien een beetje af.’ Chombar (Melexis): ‘Bij Melexis letten we erop: 60 procent van de raad van bestuur is vrouwelijk en 40 procent van het topkader. Op de werkvloer zakt dat tot 30 procent, maar daar is de vijver om uit te vissen kleiner. Maar verandering is echt op til.’ Taeymans (Thomas More): ‘Ik heb zelf alle meisjes op onze campus – die in de minderheid zijn – eens samengebracht voor Vrouwendag. Ik merkte dat ze veel steun bij elkaar vonden. Ik ga dat opnieuw organiseren, maar nu wel aan het begin van het jaar.’ Meer meisjes kiezen voor STEM Steeds meer meisjes kiezen voor STEM-richtingen in het secundair onderwijs. Dat blijkt uit de nieuwe cijfers van de STEM-monitor van de Vlaamse ministers van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) en Werk Philippe Muyters (N-VA). In de derde graad blijkt in het schooljaar 2015-2016 het aandeel meisjes in de STEM-richtingen 30 procent te bedragen. Dat is een stijging tegenover de 27 procent van het schooljaar 2010-2011. In het aso is er ongeveer een evenwicht tussen jongens en meisjes. In het tso en bso is de overgrote meerderheid mannelijk. Crevits juicht de opmars van de meisjes toe. ‘Ook met de modernisering van ons secundair onderwijs wordt een duidelijke keuze gemaakt voor STEM als een sterk studiedomein en stimuleren we scholen om te evolueren naar campus- of domeinscholen’, zegt ze. Binnenkort komt er een website die het bestaande STEM-aanbod zowel op school als daarbuiten in kaart brengt. DS, 17-05-2017 (Stijn Cools) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 09:19. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.