Google maakt je dom
1 Attachment(en)
Google maakt je dom: hoe internet ons brein bedreigt
Wie denkt dat wij nog maar sinds kort in het post truth-tijdperk leven, heeft het mis. Onze hersenen hebben namelijk altijd al uitgemunt in 'alternatieve feiten' Erger is dat Google, Facebook en andere sociale media de willekeur in ons hoofd nog versterken. Herinnert u zich de Ice Bucket Challenge nog? In de zomer van 2014 verspreidde die zich via allerlei sociale media razendsnel over de wereld. Mensen werden aangespoord zichzelf te filmen terwijl ze een emmer ijskoud water over zich heen kieperden. Vervolgens moesten ze anderen uitdagen om hetzelfde te doen. Bedoeling van de actie was om de dodelijke spierziekte amyotrofe laterale sclerose (ALS) onder de aandacht te brengen - de bekendste patiënt is de wereldvermaarde fysicus Stephen Hawking - en geld in te zamelen om verder onderzoek naar de ziekte te financieren. Aan de campagne, die in het nieuwe vakblad Nature Human Behaviour werd beschreven als een voorbeeld van 'viraal altruïsme', zouden meer dan 28 miljoen mensen hebben meegedaan. Maar al bij al waren de concrete resultaten teleurstellend. Viraal altruïsme is doorgaans erg oppervlakkig en vrijblijvend, met weinig engagement op langere termijn. Mensen willen er eventjes bij horen, bij het grote gebeuren, en er een goed gevoel aan overhouden, maar dat groepsgevoel vertalen in een concrete inzet is nog wat anders. Amper een op de vijf deelnemers meldde dat hij geld zou storten. De actie leverde in totaal zo'n 110 miljoen euro voor de strijd tegen de ziekte op. In de zomer van 2015 werd een poging gedaan om de campagne nieuw leven in te blazen, maar de hype was voorbij. Het lukte niet meer. De halveringstijd van viraal altruïsme blijkt bedroevend kort te zijn. Toen er via Facebook een grootschalige campagne opgestart werd om mensen in West-Sudan van de hongerdood te redden ('Save Darfur'), werd er meteen massaal ingetekend, maar de overgrote meerderheid van de deelnemers deed vervolgens niets meer. Deelnemen was belangrijker dan storten. Een klik op een vakje op een scherm is te vrijblijvend om mensen te sensibiliseren voor het leed dat wordt aangekaart. Viraal altruïsme lijkt gedoemd om weinig verschil te maken, tenzij een thema eventjes een hype kan worden. Maar je kunt niet van tevoren beslissen wat een hype zal worden. Het gebeurt, of - zoals meestal het geval is - het gebeurt niet. Overdaad schaadt Vergelijkbare ontnuchterende verhalen duiken op over online daten. Tinder en zijn homoseksuele variant Grindr vergroten het netwerk waaruit mensen kunnen putten om een partner te vinden. Ze geven ook een sterk signaal van beschikbaarheid: mensen die je op zo'n site ontmoet, zijn geïnteresseerd in op zijn minst een date en mogelijk een relatie - iets waar je in de echte wereld zelf moet zien achter te komen, wat een veel concretere inspanning vergt. Maar verhoogt online daten daadwerkelijk de kans dat je een geschikte partner vindt? Helemaal niet, luidde de conclusie in een lang artikel in Psychological Science in the Public Interest. Belangrijkste obstakel voor succes was de overdaad aan potentiële kandidaten. Mensen konden niet meer kiezen. Overdaad schaadt! En altijd was er die eeuwige twijfel. Zelfs als ze het gevoel hadden dat ze goed vertrokken waren, kregen mensen dikwijls te maken met het besef dat iemand anders in het grote aanbod nóg beter zou kunnen zijn. Om hun keuzes te maken, vallen mensen op online datingsites gemakkelijk terug op oppervlakkige kenmerken (zoals gewicht) die er in feite niet toe doen. Waardoor de ontgoocheling tijdens een rechtstreekse ontmoeting vaak groot is. Voor op romantiek ingestelde mensen zijn online datingsites dooddoeners. Bij een aantal wetenschappers groeit de vrees dat onze hersenen zich zo sterk zullen laten beïnvloeden door smartphones en andere snelle apparaten, dat ze aan belang zullen inboeten. Hersenen zijn uitermate flexibel. Ze passen zich onmiddellijk aan nieuwe situaties aan, ook tot hun eigen voordeel. In plaats van zelf te zoeken naar hoe die voetballer die dat fabelachtige doelpunt maakte nu weer heette, laten ze ons meteen naar onze smartphone grijpen. Het geheugen van het internet is trouwens accurater dan het onze, het maakt veel minder fouten. Experimenten hebben uitgewezen dat hersenen niet meer dezelfde moeite doen om informatie op te slaan als ze weten dat die op een computer beschikbaar is. Hersenweefsel vereist veel energie om het operationeel te houden, dus als je wat hersenactiviteit kunt delegeren naar een machine is dat een goede zaak voor je energiebalans. Onze hersenen gaan subjectief om met de realiteit. Smartphones en sociale media lijken de negatieve aspecten daarvan te versterken. Dat heeft de laatste jaren tot grote sociale verrassingen geleid, zoals de brexit en de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Dat opiniepeilingen beide fenomenen compleet hebben gemist, heeft tot nadenken gestemd. De recente discussie over 'alternative facts' heeft het complexe fenomeen van de mentale onbetrouwbaarheid extra onder de aandacht gebracht. Onze hersenen hebben altijd uitgemunt in 'alternatieve feiten'. We hebben veel minder greep op dat amper 1300 gram wegende orgaan in ons hoofd dan we denken. Veel van wat we denken en doen, gebeurt onbewust. Onze hersenen kunnen perfect functioneren zonder dat we ze bewust sturen. Dat geldt niet alleen voor elementaire levensfuncties zoals ademen, maar ook voor autorijden of het beslissen of we iemand aangenaam vinden of niet. Er zijn onderzoeken gedaan die aantoonden dat beslissingen die we intuïtief nemen, zonder er veel over na te denken, dikwijls beter uitdraaien dan beslissingen die we pas na veel getob namen. Durven rekenen op je intuïtie kan een gave zijn. Maar de automatismen in ons hoofd kunnen ons ook tot maatschappelijk ongewenste gedragingen zoals racisme en seksisme aanzetten. Ze kunnen ons gevoelig maken voor hypes en andere vormen van gedrag dat ons conformeert aan de grote gemene deler. Dat kan gaan om onschuldige dingen, zoals dure modetrends, of om minder onschuldige, zoals religieus geïnspireerde moorden of eremoorden om de reputatie van de familie intact te houden. Je kunt alles in je hoofd verantwoorden als je er de juiste (of foute) instelling voor hebt. Maar veel mensen maken de vergissing ervan uit te gaan dat de hersenen een rationeel opererend orgaan zijn. Dat zijn ze niet. Ze zijn wel constant actief - ze zijn gemaakt om constant actief te zijn. Ze vullen onze waarnemingen aan, al dan niet met elementen uit ons - onbetrouwbare - geheugen. Linke advocaat Een recent verslag in New Scientist illustreert dat zelfs hallucinaties perfect normaal kunnen zijn, en dus niet louter een gevolg van mentale afwijkingen. 'De hersenen houden van een wereld die steek houdt, dus gaan ze verhalen verzinnen om vreemde ervaringen te verklaren', vertelde een psychiater in het artikel. Daarenboven heeft iedereen last van een selectief geheugen. De hersenen kunnen niet alles onthouden. Uit de veelheid aan informatie die ze binnenkrijgen, filteren ze de elementen die passen in wat er al in je hoofd zit. Ze maken een wereldbeeld op basis van de elementen die ze onthouden - een neurologisch decor heet dat in het jargon. Dat decor is voor iedereen verschillend. Een hardnekkig gevoel als nostalgie past in dat plaatje: we verlangen naar onze wereld van vroeger, waarvan we een geïdealiseerd beeld hebben opgeslagen waar we van blijven dromen. Populisten maken in hun campagnes handig gebruik van nostalgische sentimenten. In een tijdperk dat 'post-truth' is gedoopt, is het goed te weten dat onze hersenen nooit veel op hebben gehad met wat onze bewuste kant de rationele feiten noemt - de harde cijfers, de exacte wetenschap. De ontnuchterende waarheid is dat harde feiten zelden de bovenhand halen in wat ons hoofd bekokstooft. Feiten worden gefilterd en gespiegeld aan wat er al in dat hoofd zit. Vervolgens worden ze bijgestuurd om beter te passen in het aanwezige neurologische decor. 'De meeste mensen zijn eerder een linke advocaat dan een objectieve wetenschapper', zei een onderzoeker in New Scientist. We sturen de waarheid bij om ze in ons kraam te laten passen. Dat is ondertussen ook een politiek gegeven geworden. Sociale media versterken de biologisch bepaalde afwijkingen in onze hersenen. Google en Facebook zijn zo geprogrammeerd dat ze je bij voorkeur informatie laten zien die aansluit bij wat je eerder wilde zien. Ze sturen je dus nog meer in de richting van een beperkt wereldbeeld dan vroeger, toen je in de krant of op de televisie nog van alles te zien kreeg waar je in feite niet om vroeg. Daarenboven maakt het internet geen onderscheid tussen goed en slecht nieuws, tussen waar en onwaar, waardoor veel mensen foute informatie gebruiken om hun wereldbeeld te versterken. Zelfs als ze zich daar bewust van zijn, beschouwen ze dat zelden als een probleem. Het internet is geen journalistiek medium. Liefst twee derde van de mensen in onze westerse wereld gebruikt vandaag het internet als zijn of haar belangrijkste bron van informatie. Wisdom of the crowd Het vakblad Nature wees vorige maand op het gevaar van die trend in een doortimmerd artikel met als uitgangspunt: 'Hoe Facebook, fake news en vrienden herinneringen wijzigen en de geschiedenis veranderen'. Basislijn in het verhaal was de vaststelling dat sociale media de grens tussen individuele en collectieve herinneringen laten vervagen. Daardoor lopen we meer nog dan vroeger het risico dat de geschiedenis wordt vervormd. Sociale netwerken zijn zo krachtig dat ze mensen kunnen sturen in een collectieve herinnering die totaal fout kan zijn. Zodra een netwerk een consensus bereikt over wat er is gebeurd, is het uiterst moeilijk om daar met nieuwe informatie nog iets aan te veranderen. De kwestie van de valse informatie is een van de meest problematische neveneffecten van onze democratie met zijn absolute vrijheid van meningsuiting. Daarenboven dreigen sociale media een aloud groepsgebeuren in het menselijk gedrag te overrulen. Vroeger was er een tendens dat er in groep gediscussieerd werd over wat er moest gebeuren. De kennis van alle groepsleden werd samengebracht, waardoor er in het beste geval een consensus kwam die dikwijls sterk overeenstemde met de best mogelijke beslissing. 'De wijsheid van het volk', heet dat in het jargon (the wisdom of the crowd). Er zijn talloze experimenten gedaan die bevestigen dat groepsbeslissingen accuratere antwoorden op al dan niet artificiële problemen geven dan individuele beslissingen. Maar het concept kan alleen werken als er voldoende verschillende meningen in een groep circuleren. Als iedereen onder druk van sociale netwerken dezelfde afwijkingen gaat cultiveren, kan het concept foute beslissingen opleveren. In Science werd ten slotte ook uitgebreid aangetoond dat het internet het gedrag van mensen helemaal niet goed kan voorspellen. Je kunt het gedrag van een individu wel afleiden uit de sites die hij of zij bezoekt, maar blijkbaar is het aartsmoeilijk om van de som van individuele gedragingen een patroon te maken. Peilingen via Twitter of Facebook geven geen beduidend betere resultaten dan peilingen via klassieke telefoonlijnen. Daarenboven is zeker Twitter een kanaal dat gevoelig is voor afwijkingen, zoals robots die doen alsof ze mensen zijn en berichten doorsturen voor propagandadoeleinden. Science vergeleek dat met personen die je in een theater laat plaatsnemen om op commando te lachen en zo de rest van het publiek mee te sleuren. Het internet heeft ons toegang gegeven tot een massa informatie op alle niveaus, maar het geeft tegelijk een boost aan het willekeurige dat in ons hoofd mee bepaalt hoe we tegen de dingen aankijken. Onze maatschappij zal er nog wel even zoet mee zijn om de gevolgen daarvan onder controle te krijgen. Knack, 12-04-2017 (Dirk Draulans) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 14:06. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.