Slechts één ICT’er voor gedateerde software
 

Slechts één ICT’er voor gedateerde software


De handelsrechtbanken zijn afhankelijk van één ICT’er. ‘Hij is uiteraard over- bevraagd’, klinkt het. ‘Hij is bovendien de enige die het systeem ten gronde kent.’


Ondanks volgehouden inspanningen om van computers en justitie een geslaagd huwelijk te maken, leidt informatica op sommige plekken binnen het gerecht nog altijd vaker tot vertraging dan tot verbetering. Bij de handelsrechtbanken, bijvoorbeeld. Voor hun volledige organisatie en werking gebruiken zij het softwareprogramma ‘TCKH’ (wat staat voor ‘tribunaux de commerce/rechtbanken van koophandel’).

‘Maar dat is een zwaar verouderd systeem’, zegt Werner Daem, (pers)rechter in de Nederlandstalige handelsrechtbank Brussel.

Volgens de rechtbanken leidt het systeem tot veel extra administratief werk. Bovendien belemmert het de efficiëntie van het fonkelnieuwe softwaresysteem ‘E-deposit’, waarmee advocaten hun conclusies digitaal kunnen indienen.

‘Bovendien is TCKH geen geïntegreerd systeem en draait het afdeling per afdeling, zonder mogelijkheid tot centrale toegang’, luidt de kritiek van de Antwerpse en Brusselse handelsrechtbank.

Geen back-up

Deel van het probleem bestaat eruit dat het systeem beheerd wordt door een ‘ploeg’ die slechts één FOD-medewerker (federale overheidsdienst) omvat. ‘Hij is uiteraard overbevraagd en heeft geen tijd om structureel aanpassingen te doen. Hij is voortdurend bezig met ad-hocproblemen. Bovendien is hij de enige die het systeem ten gronde kent, wat een permanent risico is. Er is geen back-up.’

De Brusselse rechtbank vermoedt dat het verouderde systeem de statistieken grondig in de war stuurt. Op basis van die cijfers wordt straks berekend hoeveel geld elke rechtbank nog krijgt voor haar zelfstandig bestuur. In Brussel houden ze hun hart vast. Door de verkeerde registratie zouden zij er slechter uit kunnen komen dan ze eigenlijk verdienen.

Nu al is de werkdruk volgens de rechters hoog. Tien van de elf plaatsen als beroepsrechter zijn ingevuld, maar twee onder hen zijn langdurig ziek. ‘We moeten acht vonnissen per week schrijven, dikwijls over complexe handelskwesties’, zegt Daem. Meestal moet er acht maanden tot een jaar worden gewacht tot een zaak begint. ‘Termijnen die voor veel zaken te lang zijn’, klinkt het.


DS, 11-04-2017 (Nikolas Vanhecke)

de mening van Bart
 

ICT is nodig en kan een nuttige tool zijn.
Dat er maar 1 ICT-er aanwezig is en zorgt voor alles is niet begrijpelijk. Zo is het ook bij het justitiepaleis. Er zal eens dringend moeten worden gekeken naar wie er aangesteld wordt voor alle IT-zaken. Een leiderstype die precies weet hoe de vork in de steel zit. Dat heeft de handelsrechtbank nodig.

Waar ligt het probleem?
 

Het is verontrustend om dit soort berichten te lezen als informaticaleerkracht in spé. Wij als geen ander kennen de gevaren van het web. Wij als geen ander weten hoe snel iets mis kan gaan.
Hoe is het mogelijk dat er binnen zo een belangrijke instantie slechts één persoon aanwezig is om alles te coördineren en uit te voeren. Als we gaan kijken naar andere, kleinere, bedrijven is er vaak een heel team van informaticacoördinatoren aanwezig. Waarom dan niet bij zo een belangrijke instantie?
Stel nu dat deze persoon, in het beste geval, ziek wordt. Wie lost dan de problemen op? Het is toch niet mogelijk dat deze dan maar even moeten wachten tot hij weer terug is?
Het is onbegrijpelijk dat de overheid steeds meer wil inzetten op technische richtingen in het onderwijs maar zelf niet eens een deftig voorbeeld is. We horen het zo vaak dat er wat misloopt op het vlak van informatica. Moeten zij dan geen voorbeeld stellen aan de toekomstige informatici? Als zij er nu eens voor zouden zorgen dat alles vlot verloopt, dat er niet zo vaak problemen zijn, dan zou het beroep volgens mij veel aantrekkelijker worden.
Ook bij ons in de opleiding zien we dat er maar weinig mensen voor informatica kiezen. Dit vind ik dan ook zeer verassend. Wij zijn de één van de eerste generaties die echt volledig is opgegroeid met de computer. Waarom zijn er dan zo weinig mensen die toch voor dit beroep kiezen? Ik denk dat dit komt doordat er te weinig aandacht besteed wordt aan de kwaliteit. De wereld schreeuwt om goede programmeurs, mensen die databanken of websites kunnen maken. Iedereen wil een goed werkend programma. Men zou dus al vanuit de overheid moeten beginnen om zelf een beetje orde op zaken te stellen. Wanneer alles daar goed loopt zal, volgens mij, er meer aantrek zijn voor het beroep informaticus.