De piek voorbij
De piek voorbij
De klad zit in het geloof in de zegeningen van de vrije handel, schrijft Bart Sturtewagen. De globalisering maakt plaats voor een conflict tussen handelsblokken. Christine Lagarde, de topvrouw van het Internationaal Muntfonds (IMF), houdt niet op het te herhalen. Ook deze week weer: ‘De wereld mag niet in de verleiding komen onderlinge handelsbeperkingen op te werpen’, zei ze in Chicago. ‘Protectionisme is een recept uit het verleden. Als we de grenzen sluiten en de vrijhandel de rug toekeren, dan zijn we allen slechter af. Maar vooral de armsten zullen daar het meeste onder lijden.’ Of haar boodschap de kiezers bereikte die van plan zijn voor de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump te stemmen, valt zeer te betwijfelen. En zelfs in dat geval heeft zo’n oproep, komende van haar en haar instelling, wellicht een averechts effect. Het is waarschijnlijk dat Trump, als hij het Witte Huis verovert, een America First-politiek zal voeren. Maar dat betekent nog niet dat de vrijhandel weer voluit de wind in de zeilen heeft als zijn rivale Hillary Clinton het haalt. De klad zit immers in het concept dat de aarde vlak is en dat een wereld zonder handelsbelemmering de beste van alle werelden is. Volgens de Wereldhandelsorganisatie (WHO) groeit de globale handel dit jaar met hooguit 1,7 procent. Dat is het laagste cijfer sinds het uitbreken van de financiële crisis, acht jaar geleden. Het cijfer is de voorbije maanden herhaaldelijk neerwaarts bijgesteld. Het verschijnsel waarvoor Lagarde waarschuwt, is dus al volop bezig. Trump zal het misschien versnellen en verergeren, maar hij is er niet de veroorzaker van. Het heeft er alle schijn van dat we de piek van de globalisering – het geloof in de zegeningen van een wereldwijde vrije markt – al achter ons hebben gelaten. Dat komt minder door een groeiende overtuiging dat we onze eigen markt moeten afschermen voor concurrentie, dan door een denkfout in het concept zelf, de bijna religieuze overtuiging dat de vrije markt automatisch tot een verhaal met alleen winnaars leidt. Glad biljartlaken Eigenlijk zijn er maar twee soorten onvoorwaardelijke, absolute aanhangers van de vrije mededinging. De eerste groep bestaat uit aanbieders die nog geen toegang tot de markt hebben, bijvoorbeeld omdat andere spelers er al een sterke machtspositie bezetten. De andere groep bestaat uit docenten die in het eerste bachelorjaar aan hun studenten de beginselen van de economie moeten bijbrengen. Om aan te tonen hoe vraag en aanbod elkaar vinden, laten ze elk verstorend element buiten beschouwing. De eenvoudigste voorstelling van zaken, vrije concurrentie, lijkt daardoor een ideaalbeeld. En, natuurlijk, als de wereldhandel als een glad biljartlaken functioneert, waar transportkosten verwaarloosbaar zijn omdat reusachtige vrachtschepen varen op spotgoedkope olie en zonder verrekening van de impliciete milieukosten, dan kunnen producenten hun fabrieken neerpoten waar mensen bereid zijn tegen de laagste lonen te werken. Er gaan dan weliswaar productie-eenheden dicht in landen met hogere loonkosten, maar de verloren jobs worden vervangen door nieuwe. De goedkope, leuke spullen moeten immers aan de man worden gebracht. Logistiek en distributie in plaats van maakindustrie. Er moeten ook steeds nieuwe producten en zelfs behoeften worden bedacht en ook dat gebeurt in de oude industrielanden. De denkfout is nu dat dit systeem op een bepaald ogenblik zijn optimum bereikt en dan eeuwig op dat voor iedereen profijtelijke niveau blijft ronddraaien. Alsof het algemeen belang samenvalt met de optelling van ieders eigenbelang en eenieder dat beseft. Dat is niet het geval. Er doen zich allerhande verschuivingen voor. Zo gaan na verloop van tijd de productiekosten ook in lagelonenlanden stijgen. Het proces van concurrentie tot de bodem loopt ooit ten einde. Op zich is het een bedoeld effect dat in lagelonenlanden een middenklasse ontstaat die voldoende koopkracht verwerft om ook consument te worden. Maar zonder lage lonen krimpen de marges en verloopt het proces al stroever. Ook de gevoeligheid voor uitbuiting, energieverspilling en milieuverontreiniging wordt groter. Er ontstaat weerstand tegen de banalisering door massaproductie en de behoefte aan individualisering en dus kortere aanvoerlijnen groeit. Postconcurrentieel tijdperk Een andere diepgewortelde overtuiging is dat vrije handel onvermijdelijk tot nog meer vrije handel leidt. In de werkelijkheid zien we dat de globalisering een enorme economische machtsconcentratie heeft gebracht bij een handvol superbedrijven. Zij zijn de overlevers van de hyperconcurrentie, maar ze brengen ons in een postconcurrentieel tijdperk. Ze zijn zo sterk dat landen en zelfs handelszones zoals de Europese Unie er hun greep op verliezen. Ze betalen bijvoorbeeld nergens belasting en omzeilen alle regels. Maar de grootste pretbederver is dat de productielanden naast leveranciers stilaan echte concurrenten worden. Ze brengen onder eigen merknamen vernieuwende producten op de markt. Die hebben bij aanvang nog niet het statuskarakter van de gadgets die ze kopiëren. Maar dat is een kwestie van tijd. En het vreet aan de marges. Vorige week betoogden duizenden in Brussel tegen het voorgenomen handelsakkoord tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie (TTIP). Dat verzet van antiglobalisten (of andersglobalisten) is niet nieuw. Het is ook geen nieuw signaal dat de globalisering haar piek heeft gehad. Dat signaal wordt gegeven door TTIP zelf. Veel meer dan een onderwerping van Europese consumenten aan Amerikaanse normen is TTIP een poging om een groot handelsblok te creëren dat opgewassen is tegen de groeiende economische en politieke macht van China. TTIP kondigt niet de triomf van de globalisering aan, maar luidt een nieuwe fase in: de openlijke krachtmeting tussen het Westen en zijn nieuwe, zelf in het leven geroepen concurrent. In dat komende conflict – anders kan je het niet noemen – zijn alle slagen toegelaten. Er is, zoals in het Eandis-dossier, onomwonden sprake van industriële spionage en cybercriminaliteit. Wisselkoersen worden gemanipuleerd in functie van de concurrentiepositie. En wie erin slaagt de normen van producten te bepalen, legt de markt zijn wil op. De belangen zijn gigantisch. De winnaar staat niet bij voorbaat vast. Maar dat het tijdperk waarin ‘het rijzende tij alle boten optilt’ voorbij is, valt niet meer te ontkennen. DS, 30-09-2016 (Bart Sturtewagen) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 15:30. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.