Het probleem te veel voor Europa
Het probleem te veel voor Europa
Bart Sturtewagen Voor het eerst is het idee dat Europa zoals we het kennen, zou kunnen tenietgaan meer dan een retorische hyperbool, meer dan een wat buiten-maats argument in een verhitte discussie. Een jaar geleden wist haast niemand wie Alexis Tsipras en Yanis Varoufakis in ’s hemelsnaam mochten wezen. In die korte tussentijd kwamen ze in het verpauperde Griekenland aan de macht, waren ze een tijdlang de protagonisten van een financieel drama dat het einde van de euro in beeld bracht, vielen ze uit elkaar over de te voeren strategie na een gewonnen referendum en ten slotte verdwenen ze weer uit beeld door een nog grotere bedreiging voor de Europese Unie, het uit zijn voegen barstende vluchtelingenprobleem. Het probleem te veel voor Europa. 2015 was het meest Europese nieuwsjaar ooit. Verdwenen is de notie dat Europa voor de meesten van zijn burgers een ver-van-ons-bedverhaal is, met ondoorgrondelijke instellingen die met dubieuze democratische legitimiteit trage beslissingen nemen waarvan de impact onbekend en onbemind blijft. Er was dit jaar meer Europa en Europa was dichter dan ooit. Toch is dat geen goed nieuws gebleken. Catastrofale verbrokkeling Het vereist enige mentale lenigheid om te beseffen hoe snel de geesten in Europa geëvolueerd zijn. Een jaar geleden was de redactie van Charlie Hebdo nog niet uitgeroeid door een geradicaliseerd broederpaar. De dreiging van de Grexit, de gedwongen Griekse uitstap uit de eurozone, was nog niet op de spits gedreven. De vluchtelingenstroom was nog louter een probleem van Italië en Griekenland, tenzij er eens wat te veel mensen tegelijk verdronken. Dan plengden we een week zilte tranen. We kenden de Balkanroute niet. We hielden het niet voor mogelijk dat aan de Europese binnengrenzen weer muren en prikkeldraadversperringen zouden verrijzen. We wisten niet zonder spieken of Viktor Orban nu de infrequen*tabele premier van Hongarije of toch die van Roemenië was. David Cameron had de Britse verkiezingen nog niet gewonnen en dus wisten we nog niet dat hij zijn plannen voor een referendum over het Britse lidmaatschap van de Europese Unie zou doorzetten, wellicht al over enkele maanden. En in Parijs waren nog geen terroristische commando’s opgedoken die op een vrijdagavond gelijktijdig dood en vernieling zouden zaaien op terrassen, in cafés en restaurants, in de concertzaal Le Bataclan en bij het Stade de France. Een jaar geleden leken de problemen van Europa groot, structureel en bedreigend. Bij zijn aantreden als voorzitter van de Europese Commissie had Jean-Claude Juncker, de al te vaak ongepast vrolijke Luxemburger, nog net gezegd dat dit Europa’s laatste kans was. Vandaag zijn alle problemen groter, structureler en bedreigender geworden. Ze zijn, meer dan voorheen, met elkaar verstrengeld en het uitzicht op een gemeenschappelijke aanpak is vertroebeld. Voor het eerst is het idee dat Europa zoals we het kennen, zou kunnen tenietgaan meer dan een retorische hyperbool, meer dan een wat buitenmaats argument in een verhitte discussie. Vanaf 2015 beseffen ook de meest idolate verdedigers van ‘Europa als antwoord op alle vragen’ dat de toekomst niet onstuitbaar naar een ever closer union leidt. Het vaste geloof in een federaal Europa was al enige tijd op de terugweg, maar 2015 is het jaar waarin die uitkomst minder waarschijnlijk werd dan een catastrofale verbrokkeling. Verloren wil Vóór dit annus horribilis kon je nog argumenteren dat Europa op het einde van de rit toch altijd weer sterker uit zijn beproevingen kwam. ‘Wat je niet dood maakt, maakt je sterker’ leek het Europese motto, meer dan het intussen geschrapte ‘eenheid in verscheidenheid’. Het besluitvormingsproces was vaak niet om aan te zien en de uitkomst van de krachtmetingen veelal ondoorgrondelijk. Maar op een of andere manier werkte de compromismachine wel. We vergaten wat we in Dublin ook alweer hadden afgesproken in verband met registratie van asielzoekers en andere inwijkelingen in het eerste EU-land van aankomst. Net zoals we negeerden dat de lidstaten aan de zuidelijke buitengrenzen bij gebrek aan steun aan het capituleren waren. Maar we hielden geen rekening met de mogelijkheid dat de dijken zouden breken en met wat dat voor de broze Europese eenheid zou betekenen. Wat het Europa van na 2015 doet verschillen van dat van ervoor, is niet louter dat zijn problemen groter en complexer zijn geworden. Het verschil ligt in de verloren wil om er samen het hoofd aan te bieden. Tot en met Griekenland werkte dat idee nog. Consensus werd uiteindelijk altijd bereikt, zij het soms met de karwats. De afdreiging en het machtsspel dwongen een armlastige eurolidstaat tot het aanvaarden van de sanering. Verkiezingen waren daarbij slechts een randverschijnsel. Op het eind was het een tegen allen. Maar na de ultieme knieval traden beslissingen in werking die, minstens voor een tijdje, de angel uit de kwestie haalden. Ieder voor zich Al sinds de start van de financiële crisis in 2008 leefden we met het besef dat het met de Europese eenheidsmunt wel eens slecht kon aflopen. Dat een zwakke en een sterke euro naast elkaar zouden bestaan, of dat de eurozone een of meer zwakke broertjes zou moeten lozen. Juist omdat zoiets theoretisch denkbaar was geworden, moest het met alle middelen worden voorkomen. Maar het was twaalf maanden geleden, en zelfs zes maanden geleden, niet voor te stellen dat door de aanzwellende vluchtelingenstroom de Schengenzone en het vrij verkeer van personen tussen de landen die er deel van uitmaken, op de schop konden komen. Het humanitair geïnspireerde Europa is weggeveegd door de macht van de getallen aan inwijkelingen en door de diepe verdeeldheid over de aanpak ervan. Het Duitsland van Angela Merkels Willkommenskultur en het idealistische Zweden hielden het langste stand, maar moesten overstag toen bleek dat hun voorbeeld niet tot navolging maar slechts tot Schadenfreude leidde. Merkel zei op het recente congres van haar partij, waar ze ondanks kritiek hartstochtelijk werd toegejuicht, dat de vluchtelingenkwestie ‘niet over massa’s maar over mensen gaat’. Maar ook zij weet intussen dat dit voortaan slechts vrome woorden zijn, ook in Duitsland. Nood breekt wet. Rechts populisme is haast overal in opmars. Boven op de woede die zijn voorheen marginale aanhang al deed aanzwellen, is er een nog krachtiger motivator gekomen: angst. Europa lijdt hevig onder het leed dat het vreest. We geven hoog op over onze waarden, maar we achten ze blijkbaar niet krachtig genoeg om overeind te blijven in de huidige crisis. In zijn tunnelvisie is Europa niet meer in staat om de opvangproblematiek als het gevolg van een collectief falen te zien. Het zijn anderen die fatale fouten hebben gemaakt. En die fouten legitimeren de terugkeer van de binnengrenzen. De snelheid waarmee de ieder-voor-zichmentaliteit om zich heen heeft gegrepen, is ontluisterend voor een succesvol historisch project dat tientallen jaren zijn kracht putte uit solidariteit. Race naar de morele bodem Zoals een op kop spurtende wielrenner zijn naderende tegenstander opzoekt in plaats van op de middenlijn te blijven, zo schuift het politieke debat in woord en daad naar rechts op. In de ijdele hoop hun extreme uitdagers de wind uit de zeilen te nemen, denken centrumpolitici grote delen van hun programma te moeten overnemen. Het argument is dat dat realistischer en dus moreel verantwoorder is dan op te roepen tot een onhaalbare, naïeve menslievendheid. Het is de politiek van het minste kwaad. Zo nemen ze bewust het risico de vijand te legitimeren en te versterken. Liever dat dan machteloos toe te zien hoe de populisten het bange, boze volk van hen overnemen. Europa, zo weten we sinds dit jaar, heeft niet voldoende aan veiligheid en welvaart om zijn eeuwenoude demonen in bedwang te houden. Zonder ziel sterft het. Het kan niet bestaan zonder de bereidheid om, doorheen conflicten en problemen, zijn eenheid als een onmisbare basiswaarde te blijven zien. Zonder die bereidheid neemt het eigenbelang snel de overhand, voor de vorm verpakt als redelijkheid en pragmatisme. Succes is: minder vluchtelingen over de vloer krijgen dan de buren. Een macabere race naar de morele bodem. Daarom is de mislukte aanpak van de vluchtelingencrisis het probleem te veel voor Europa. Het kan in 2016 of 2017 de fatale ontrafeling echt op gang brengen. Als de Schengenzone kan verschrompelen tot een harde kern, dan is ook de eurozone niet krimpvrij. Faalt de euro, dan mislukt Europa, zegt Merkel al enkele jaren. In 2015 voegde ze onverhoeds een nieuwe stelling aan haar repertoire toe: Wir schaffen das. Het zal haar tot in de eeuwigheid achtervolgen. Maar het klopt. Ofwel ‘schaffen wir das’, ofwel schaffen we Europa af. DS, 26-12-2015 (Bart Sturtewagen) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 13:46. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.