Oliedebacle
 

Oliesector moest alleen gat in begroting dichten - Reynders zoekt uitweg uit oliedebacle


Alles wijst erop dat de lening van 100 miljoen euro van de stookoliesector alleen moest dienen om de begroting rond te krijgen. Nanochtend moet minister van Begroting Freya Van den Bossche (SP.A) antwoorden op vragen van CD&V-kamerlid Hendrik Bogaert over de financiering van de korting op de stookoliefactuur. ,,Ze zal er zijn, en minister Reynders ook. Bel voor alle inhoudelijke vragen over het dossier naar Reynders'', was het enige commentaar van haar woordvoerder.


Toch is het vooral Van den Bossche en niet Reynders die in de problemen is geraakt met het dossier. De SP.A-minister heeft verklaard dat de sector moest meebetalen voor de korting op de stookoliefactuur, niet Reynders (MR). Als dan een conventie opduikt met de sector, mee ondertekend door Van den Bossche, waaruit blijkt dat de sector gewoon 100 miljoen euro leent aan de staat voor de financiering van die korting, ligt de politieke bal in haar kamp.

In die conventie staat ook dat de regering een intrest zal betalen aan de petroleumsector, als ze het geleende geld terugbetaalt. De tekst is evenwel onduidelijk op welke periode die intrest slaat. ,,De rente mocht van de regering niet in percentages vermeld staan maar moest in absolute cijfers, contract per contract, worden opgesteld. Er staat geen exacte datum bij. Anders had men schrik dat Europa het zou verwerpen als begrotingsinkomsten'', zegt een bron uit de petroleumsector.

Dat duidt erop dat de operatie enkel en alleen bedoeld was om in 2005 het begrotingsgat dicht te rijden.

Maar wat met de interest? De oliesector zou 100 miljoen euro aan de overheid betalen en 103 miljoen terugkrijgen. Een rentevoet van drie procent over drie maanden betekent op twaalf procent op jaarbasis. Een ,,woekerinterest'', noemt oppositiepartij CD&V het.

Zo'n vaart zal het niet lopen. De geest van de conventie zegt drie procent, op jaarbasis, klonk het bij Reynders. Ook Johan Vande Lanotte, SP.A-voorzitter, hield het bij die versie. Dat en niets anders zal worden betaald.

Gisteravond laat verwees de regering dan weer naar de letterlijke tekst van de conventie als ,,enige juiste interpretatie''. Daarin staat dat als uiterlijk 31 maart wordt terugbetaald, de sector alleen recht heeft op ,,het betaalde bedrag''. En dus geen intrest kan vragen.

De verwarring is ontstaan doordat de hele overeenkomst is opgesteld met het oog op een extra heffing van 0,65 eurocent per liter die de consument zou betalen. Dat idee heeft premier Verhofstadt evenwel begraven.

De regering werkt nu aan een vergelijk met de sector. Reynders is hier aan zet, klinkt het overal. Hij moet ook voor de minister van Begroting naar een oplossing zoeken voor een dossier dat bulkt van haastwerk en foute communicatie.


DS, 24-01-2006