Definitief akkoord over aanvullend pensioen
Het principeakkoord over het aanvullend pensioen is goedgekeurd door de verschillende leden van de Groep van Tien. Ook de drie vakbonden hebben vrijdagmiddag ingestemd met de regeling, die erg gevoelig ligt bij hun achterban. Michèle Sioen, voorzitster van de Groep van Tien, gaat het akkoord om 15 uur officieel overhandigen aan premier Charles Michel.
Bij het ABVV klinkt er wel nog een voorzichtig voorbehoud. De achterban stemt enkel in met de regeling als de regering het volledige akkoord uitvoert. Ook de christelijke en liberale vakbond keuren het akkoord goed. Eerder hadden de werkgeversorganisatis al formeel ingestemd. Het VBO deed dat donderdag al. Ook Boerenbond heeft het akkoord aanvaard. Daar was er geen formele raadpleging meer van de achterban. Vrijdagvoormiddag volgde ook de instemming van ondernemersorganisatie Unizo. Alle leden van de Groep van Tien hebben het akkoord inmiddels goedgekeurd. Het is nu aan de regering om te beslissen of ze de afspraken van de sociale partners honoreert of niet. Daarbij zal afgetoetst worden of het akkoord voldoet aan de voorwaarden die de regering eerder stelde: het budget moet onder controle gehouden worden en het regeerakkoord moet worden gerespecteerd. Rendement De inhoud van het akkoord is nog steeds niet officieel vrijgegeven, maar de belangrijkste zaken lekten gisteren al uit. Een van de voornaamste elementen ervan is een aanpassing van het rendement voor de aanvullende pensioenen. De rente wordt voortaan gekoppeld aan de langetermijnrente op Belgische staatsobligaties, al is er wel een minimum- en maximumrendement vastgelegd, van respectievelijk 1,75 en 3,75 procent. Unizo gaf in een persbericht al een verduidelijking. ‘De minimumrendementsgarantie wordt op 1 januari 2016 vastgesteld op 65 procent van het gemiddeld rendement van 10-jarige overheidsobligaties, berekend over een periode van 24 maanden. Dit percentage kan vanaf 2018 en 2020 stijgen naar 75 procent en 85 procent, na positief advies van de toezichthouder (De NBB, red) over de verzekerbaarheid van het resultaat van de formule.’ Als die berekening lager is dan 1,75 procent, dan is toch dat minimum van toepassing. Het omgekeerde geldt voor de bovengrens van 3,75 procent. Loonkosten Unizo spreekt van een ‘meer realistisch niveau’ van de rendementsgarantie. ‘Het verschil tussen het rendement dat de werkgever de werknemers moest bieden en het rendement dat verzekeraars garandeerden, deed de loonkosten voor heel wat werkgevers opnieuw stijgen. Daardoor werd ook het systeem zelf steeds meer in vraag gesteld. Dit akkoord werkt die onzekerheid weg, en geeft werkgevers opnieuw vertrouwen in het systeem.’ De ondernemersorganisatie vertrouwt erop dat dit akkoord kan leiden tot ‘toekomstgerichte doorbraken over andere hete hangijzers, zoals de opleidingsinspanningen, de werkbaarheid op onze arbeidsmarkt of de modernisering van het arbeidsrecht’. Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20151016_01922471 Eigen mening: Vooral veel duidelijkheid voor de personen die momenteel sparen voor een aanvullend pensioen (verschil tussen pensioenspaarverzekering of pensioenspaarfonds maakt weinig uit). Eerder werd er vaak vooraf een rendement afgesproken, wat voor velen minder goed uitkwam (op termijn), omdat er renteschommelingen of aanpassingen van de rente voorrang kregen op de eerder gemaakte afspraken. Ik vind het een prima regeling dat het rendement op een aanvullend pensioen een minimum- en maximumgrens krijgt. Het is dan vooraf geweten welk minimumrendement je uit je pensioensparen haalt (én dit is vast!). In tijden van economisch herstel en in tijden van besparingen op sociale zekerheid, mag het pensioen in feite niet geraakt worden. Ik ben dan ook duidelijk in mijn mening wanneer ik zeg dat de regering hiermee een degelijke inhaalbeweging maakt naar de werknemers toe. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 13:17. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.