De man van het Dikke Ik
De man die het Dikke Ik introduceerde in de politiek
Het Dikke Ik: premier Rutte had de term van PvdA-leider Samsom, en die had het weer van filosoof Harry Kunneman. Wat vindt Kunneman van de manier waarop zijn volgelingen in de politiek met het Dikke Ik omgaan? Filosoof Harry Kunneman (66) is een meester in het vangen van de tijdgeest in een aansprekende term. Voor de jaren van de verzuiling bedacht hij het beeld van de theemuts, die warm is maar ook verstikkend kan werken. De jaren negentig kregen van hem het etiket walkman-ego, iedereen happy met de eigen keuzes. In 2005 introduceerde hij het Dikke Ik, als metafoor voor de onmatige consumptiedrift van het autonome individu. In zijn kleine werkkamer aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht constateert de emeritus hoogleraar met genoegen dat de door hem bedachte term springlevend is. Vorige week dook die weer op, in een toespraak van premier Mark Rutte (VVD) voor het partijcongres. "We ergeren ons het meest aan hufterigheid, egoïsme, mensen die alleen geloven in het Dikke Ik", zei Rutte tegen zijn partijgenoten, die hij nadrukkelijk opriep elkaar aan te spreken op gedrag, en te werken aan een samenleving waarin de waarden van de "hardwerkende Nederlander" leidraad zijn. De VVD-leider kreeg in de politiek meteen kritiek - de ChristenUnie heeft een debat over het Dikke Ik aangevraagd. Kennelijk zijn er nogal wat verschillende interpretaties van de term die Harry Kunneman introduceerde. Wat bedoelt hij er zelf eigenlijk mee, met dat Dikke Ik? Kunneman: "Het Dikke Ik heeft voor mij drie kenmerken: steeds dikker worden, jezelf dik maken en een dikke huid hebben. Steeds dikker worden verwijst naar consumptieve mateloosheid: het is nooit genoeg. Zonder vooruitzicht van meer is het leven kaal. En dan heb ik het niet alleen over spullen, maar over alle consumptieve mogelijkheden die de vrijemarkteconomie genereert. Daar hoort ook vrije tijd bij, massage, vakantie. Om te kunnen consumeren moet je presteren in concurrentie met anderen, excelleren, anderen de loef afsteken, jezelf dikker maken. Daar hoort in moreel opzicht een dikke huid bij: de ellende van anderen is hún probleem. Het Dikke Ik heeft een morele tunnelvisie waarin alleen het eigen, individuele geluk telt. Nederland is een vrij land, iedereen heeft kansen om vooruit te komen. Als je dat niet lukt, dan is dat je eigen schuld." Heeft het Dikke Ik alleen betrekking op het eigen leven? "Nee. Om te beginnen is er het psychologische niveau, waarin je je eigen ik verabsoluteert, geen tegenspraak kunt dulden en alleen je eigen behoeften en je eigen gelijk tellen. Het Dikke Ik is ook door te trekken naar de markt, politiek en ecologie. Ik ben in toenemende mate gaan beseffen dat we ons als mensheid gedragen als Dikke Ik. We drukken andere soorten opzij, we consumeren ons te pletter en zijn in hoog tempo bezig mogelijkheden voor een goed leven voor onszelf en onze nakomelingen te ondermijnen. Maar we hebben daar kennelijk een heel dikke huid voor ontwikkeld. De dominante maatstaf is nog steeds: blijft de economie wel groeien?" Heeft u zelf ook last van een Dik Ik? "Uiteraard heb ik daar zelf ook mee te maken. Ik ben consument, burger van het welvarende Nederland, westerling. Er gaat zo'n verleiding uit van de economie van het Dikke Ik. In de universitaire omgeving ben ik in competitie met anderen, ik verlang ernaar te excelleren. Ik merk hoe moeilijk het is me daadwerkelijk iets aan te trekken van het lot van anderen om me heen en verder weg. Ook ik heb de neiging de grote vragen weg te duwen, en me vooral te concentreren op wat mijn individuele leven kleur geeft. "Ik probeer wel een verschuiving aan te brengen naar meer duurzame vormen van consumeren. Ik heb zonnepanelen, reis bijna altijd met het ov en vouwfiets, ik heb een hybride auto. Maar ik vlieg ook voor een conferentie naar Atlanta, dat compenseer ik dan met bomen via Hivos, maar het klopt niet. Ik heb wel geleerd dat het niet helpt om het Dikke Ik moreel te veroordelen, ook mijn eigen Dikke Ik niet. Dat ketst af op zijn dikke huid. De verleiding om een Dik Ik te zijn kan alleen weerstaan worden door vormen van leven die ons rijker maken in relationeel opzicht. Dat is het enige wat echt helpt." Dat klinkt toch allemaal wat anders dan de analyse van Rutte. Wat vindt u van zijn uitleg? "Ik vind het heel verheugend dat de premier de centrale vragen van deze tijd niet alleen in economische termen aan de orde stelt, maar er ook een moreel perspectief op ontwikkelt. En ik vind het nog verheugender dat hij de samenhang ziet tussen de markteconomie en het Dikke Ik. Met zijn kritiek op bankiers met hoge bonussen plaatst hij de morele problematiek in het hart van de economie: de financiële sector. Dat is een stap vooruit. "Jammer is dat hij zich richt op de individuele uitwassen. De maatschappelijke voedingsbodem van het Dikke Ik laat hij weg. Daardoor kan hij zich boven de problematiek plaatsen. Wij als hardwerkende Nederlanders doen daar niet aan mee, wij gaan de morele uitwassen bestrijden, en dan kunnen we gewoon doorgaan met economische groei. Hij raakt het probleem aan de oppervlakte, maar tegelijkertijd onttrekt hij het onderliggende probleem aan het oog. Kennelijk is het heel moeilijk om de grote vragen waar we voor staan op politiek niveau onder ogen te zien en er consequenties aan te verbinden. Kaders zijn aan het verschuiven. Mensen zijn op Lesbos met vakantie, komt er ineens een boot met vluchtelingen aan. Dat was niet de bedoeling, wat komen ze doen? Ze kloppen aan onze deur, wat hebben wij dan in huis? En ook ecologische vragen kloppen aan onze deur. Maar Rutte geeft niet thuis." Rutte spreekt over de waarden van hardwerkende Nederlanders. Is dat een beperking? "Rutte zet de waarden van de hardwerkende Nederlander als vanzelfsprekend kader neer. Impliciet sluit hij daarmee mensen uit die volgens zijn economische maatstaven niet hard werken. Toch is zijn interventie een opening naar een fundamentele morele discussie: zijn er ook andere waarden dan hard werken in economische zin en wat is het belang daarvan voor een menswaardige en duurzame toekomst?" Heeft Rutte's voorganger, CDA'er Jan Peter Balkenende, het goede voorbeeld voor het morele debat gegeven met zijn nadruk op normen en waarden? "Met normen en waarden kun je volgens Balkenende goed en kwaad onderscheiden. Maar je voelt op je klompen aan dat voor Balkenende impliciet een christelijk wereldbeeld maatgevend was, een fatsoenscode die aan anderen voorgehouden kan worden als moreel verplichtend. Terwijl de emancipatie ons gebracht heeft dat niemand ons kan verplichten een morele waarde te accepteren waar we niet zelf mee instemmen. Er is morele verscheidenheid en dat is een belangrijke morele waarde in zichzelf. Toch kijk ik met waardering naar Balkenende; hij heeft bijgedragen door morele vragen publiek aan de orde te stellen. Maar er is geen moreel perspectief uit tevoorschijn gekomen dat het mogelijk maakt die onderscheiden waarden te verbinden." En de derde hoofdstroming, de sociaal-democratie? Diederik Samsom introduceerde uw Dikke Ik in de politieke arena. Heeft de PvdA er sjoege van? "Ik was fervent PvdA-stemmer, maar ik ben tot de slotsom gekomen dat we de rechtvaardigheidsvragen niet kunnen loskoppelen van de ecologische vragen en van economische groei. De PvdA heeft die stap nog niet kunnen maken. Wil ze solidariteit met mensen aan de onderkant handhaven, dan moet ze economische groei stimuleren, op een kapitalistische grondslag. Daarmee worden de ecologische problemen buiten beeld geplaatst. Maar we kunnen niet doorgaan met onbeperkte economische groei, met als belangrijkste morele maatstaf dat consumptieve mogelijkheden rechtvaardiger worden verdeeld. Voor mij gaat het om het ontwikkelen en rechtvaardig verdelen van zinvol werk dat mensen zelfrespect kan geven omdat het deugt en deugd doet, ook in ecologische zin. Het sociaal-democratische solidariteitsidee is daar onmisbaar voor, maar het is niet genoeg. Dat geldt voor alle grote morele ideeën uit onze tradities: zorgzaamheid en naastenliefde, maatschappelijke solidariteit, vrijheid en emancipatie. Die zijn allemaal onmisbaar, maar ieder voor zich te arm voor de morele vragen waar we nu voor staan." En toch komt er een debat in de Tweede Kamer over het Dikke Ik. Wat moeten Kamerleden daar bespreken? "Kennelijk is dit een problematiek waar veel mensen wat mee willen. Maar de diagnose is het simpelste stuk. Het uitwisselen van diagnoses zal niet veel helpen. Als ik het kort door de bocht mag zeggen: veel debatten in de Tweede Kamer staan in het teken van de logica van het Dikke Ik. Dit is mijn standpunt en in naam daarvan val ik u aan of veroordeel ik u. Er zijn luidruchtige botsingen, maar veel leerzaams levert de wrijving niet op. De vraag is dus of de Kamer de Dikke Ik-dynamiek in de eigen manier van debatteren kan verminderen. Als de Kamer niet zelf voorbij het Dikke Ik komt, kunnen er nog zulke mooie waarden uitkomen, maar dat gaat dan geen zier helpen." Dat klinkt nog ingewikkelder dan praten over een nieuw belastingplan of over koopkrachtplaatjes! "Ja, dat is zo. We leven in de tijd van het Dikke Ik maar ook in de tijd van de pre-naissance. Nieuwe morele kaders kondigen zich aan, maar we weten niet precies wat er geboren gaat worden. Die zoektocht vraagt om andere vermogens dan spreadsheets maken, slim debatteren en hoe dan ook gelijk krijgen. Dit gaat over de ontwikkeling van nieuwe morele vermogens. De hamvraag is wat je daar zelf in bij kunt dragen. Op school, op je werk, in de politiek. Dat is lastig, maar dat kun je ook omkeren. Op al die plekken hebben we ruimte om met veranderingen te beginnen." Blog Trouw, 08-06-2015 (Maaike van Houten) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 18:08. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.