Syrië gaat weer voluit voor oorlog
 

Syrië gaat weer voluit voor oorlog


De vredesonderhandelingen in Genève zijn zaterdag op niets uitgelopen. Terwijl de onderhandelaars van het Syrische regime en de oppositie weer elk hun eigen weg gingen, lekte uit dat Saudi-Arabië de druk nu wil opvoeren door luchtdoelraketten te leveren aan geselecteerde milities.


‘I am very, very sorry’, zei de gezant van de Verenigde Naties, Lakhdar Brahimi, zaterdag op zijn afsluitende persconferentie. ‘Ik verontschuldig me bij de Syrische bevolking. De hoop van de Syriërs was zeer, zeer groot dat er hier iets zou gebeuren.’

In de plaats daarvan bereikten de onderhandelaars in Genève niets, zelfs geen afspraak voor een volgende datum om voort te praten. Hoewel Brahimi niet openlijk de schuld wou leggen bij een van de partijen, verwees hij wel naar de ‘weigering van de Syrische regering om over een overgangsregering te praten, wat uiteindelijk de bedoeling was van deze gesprekken’.

De onderhandelaars van het regime van president Bashar al-Assad wilden alleen over ‘terrorisme’ praten – het codewoord voor alles en iedereen dat tegen hen is.

Terwijl de Syrische minister van Buitenlandse Zaken, Walid Moallem, de schuld legde bij ‘de Amerikanen die een negatieve sfeer creëerden in Genève’, wezen Groot-Brittannië en Frankrijk met een beschuldigende vinger naar het regime. De indruk bij vele Westerse én Arabische landen is dat het regime alleen naar Genève was gekomen omdat Rusland, zijn grote internationale bondgenoot, daarom had gevraagd.

Vorige woensdag legden de onderhandelaars van de oppositie een plan voor om de oorlog te stoppen via een gezamenlijke overgangsregering – plus maatregelen voor ontwapening en de verwijdering van buitenlandse strijders van het Syrische grondgebied. In het plan werd niet gesproken over de toekomst van president Assad zelf, net zoals Rusland altijd had geëist. Toch weigerden de regimeonderhandelaars elk gesprek over dat plan.

En als om de onderhandelingen helemaal onmogelijk te maken, kregen de onderhandelaars van de oppositie nog tijdens de gesprekken te horen dat ze door het regime-Assad op zijn lijst van 1.500 gezochte terroristen waren geplaatst en dat hun resterende bezittingen in Syrië verbeurd waren verklaard. Genève is daarmee steendood en het woord is weer aan de wapens in Syrië.

Kort na het uiteenspatten van de onderhandelingen lekte, waarschijnlijk niet toevallig, uit dat Saudi-Arabië nu van plan is om de rebellen te voorzien van meer gesofisticeerde wapens. Het zou gaan om antitankraketten van Russische makelij en om mobiele luchtdoelraketten van Chinese origine.

Vooral die laatsten kunnen belangrijk worden: de Syrische luchtmacht bombardeert met zijn straaljagers en helikopters al anderhalf jaar straffeloos rebellen en burgers, de laatste tijd vooral met goedkope – en erg onprecieze – barrel bombs, geïmproviseerde vaten vol explosieven. Alleen al in de noordelijke metropool Aleppo stierven in de voorbije weken honderden mensen door die ‘tonbommen’.


Twijfels weggevallen

De Verenigde Staten waren altijd tegen de levering van hoogwaardige luchtdoelraketten aan de oppositie, omdat ze vreesden dat die in handen konden vallen van met Al-Qaeda gelieerde groepen. Nu het Vrije Syrische Leger (FSA) sinds 2 januari ook de wapens heeft opgenomen tegen de radicale ‘Islamitische Staat van Irak en de Levant’ (Isis), het verzamelbekken van onder meer buitenlandse jihadi’s in Syrië, vallen voor Saudi-Arabië die twijfels blijkbaar weg.

De Saudi’s zouden, aldus anonieme diplomatieke bronnen in de Wall Street Journal, de wapens willen leveren aan twee gematigde rebellengroepen. Het ‘Zuidelijk Front’ is een nieuwe alliantie van rebellen in het zuiden van Syrië, nabij de grens met Jordanië. Het ‘Syrische Revolutionaire Front’ (SRF) is een rebellenbrigade in het noorden van het land, die in januari als eerste de strijd aanbond met Isis.

Syrië staat daarmee voor mogelijk beslissende, en waarschijnlijk ook erg bloedige maanden.


DS, 17-02-2014 (Jorn De Cock)