actualiteitsforums

actualiteitsforums (http://actualiteit.org/forums/index.php)
-   Irak/Afghanistan (http://actualiteit.org/forums/forumdisplay.php?f=349)
-   -   ‘De oorlog hielp me de schaamte voorbij’ (http://actualiteit.org/forums/showthread.php?t=43081)

Barst 1st April 2013 03:20

‘De oorlog hielp me de schaamte voorbij’
 
‘De oorlog hielp me de schaamte voorbij’

Kevin Powers, Yellow Birds, 2012.


Gedichten lezen en schrijven, dat deed je niet als 17-jarige jongen in Virginia. Dus tekende Kevin Powers maar bij het leger. Na dertien maanden in Irak schreef hij het beste oorlogsboek van deze tijd: De gele vogels. ‘Zelfmoord leek een reële optie. Maar ik wist: er is een manier om dit achter me te laten.’


Schrijver Kevin Powers praat aarzelend, haperend, wikkend en wegend, zorgvuldig zoekend naar de juiste woorden om zijn tijd als 23-jarige Amerikaanse boordschutter in Irak zo precies mogelijk weer te geven. Ja, oververmoeide medesoldaten deden tabasco in hun ogen om wakker te blijven, zoals hij beschrijft in zijn debuutroman De gele vogels. En ja, hun lokale tolken droegen kappen die ze nooit afzetten – omdat ze wisten dat mede-Irakezen deze verraders én hun familie zouden vermoorden zodra ze hun gezichten herkenden.

Er staan gruwelijke scènes in zijn roman. Zoals die over een menselijke bom op een brug, het lijk van een ontvoerde man wiens buikholte gevuld is met explosieven. ‘Ze bestaan, ja.’ Hij knikt gelaten. ‘Ik hoorde dat van andere soldaten. Ik weet niet of het vaak voorkwam, maar hetzelfde gebeurde met uitgeholde dieren, die waren volgestopt met springstof en aan de kant van de weg lagen. Ik schrijf zoiets niet om te choqueren. Maar om te tonen wat ik heb meegemaakt, moest ik eerlijk zijn over het geweld. In de Verenigde Staten is er een overvloed aan media-aandacht voor de oorlogen waarbij we betrokken zijn. Maar de wérkelijke repercussies van die deelname lijken niet door te dringen bij de mensen thuis: het echte geweld, de echte dood, het echte bloed, het echte lijden. We denken dat de techniek het wel oplost. Dus ja: ik voelde me verplicht om het geweld zo smerig op te schrijven als het is.’

Hij valt even stil.

‘Een van mijn taken was om na een ontploffing te gaan kijken wat zo’n zelfgemaakte bom had aangericht. Dan zag ik waar die dingen toe in staat zijn... (zoekt naar zijn woorden) Tegenwoordig lijkt het meestal alsof het zich in een ander leven afspeelde, alsof ik een ander mens was. Maar de oorlog is er nog altijd. Ik kan niet terug naar degene die al deze dingen niet heeft gezien.’

***

De bar van het Florentijnse hotel waar we elkaar ontmoeten is leeg. En Kevin Powers (32) is niet het type man dat een kamer vult. ‘Ik ben verlegen’, zegt hij. ‘Ik blijf liever op de achtergrond.’ De man in jeansjasje en houthakkershemd heeft iets weg van een jonge George Clooney, met ernstige ogen en ernst in zijn stem.

Sinds het najaar woont hij in Florence, waar zijn vrouw een modeopleiding volgt. Een veilige cocon. Hij is overweldigd door alle internationale lof voor De gele vogels: de eerste grote roman over de oorlog in Irak, waarvan al is voorspeld dat het een klassieker zal worden, zoals The Things They Carried van Tim O’Brien over Vietnam. De dichter, schrijver en Irakveteraan was met zijn debuut een van de grote kanshebbers in de National Book Award, won als ‘buitengewone belofte’ The Guardian First Book Award 2012 en ontvangt binnenkort The Hemingway Foundation/PEN Award 2013. ‘Het is het treurigste boek dat ik in jaren heb gelezen’, zei de Amerikaanse auteur Dave Eggers over De gele vogels. ‘Maar treurig op een belangrijke manier.’ Arnon Grunberg noemde de roman ‘hét boek van 2012’.

Powers groeide op in het zuiden van de VS: Richmond, Virginia, de staat waar de meeste Amerikaanse militairen vandaan komen. Zijn vader werkte in de fabriek, zijn moeder was postbode. Zij bracht hem de liefde voor boeken bij. De jonge Kevin las graag, veel gedichten, net als zijn voornaamste romankarakter Bartle. Hij schreef ook, hoofdzakelijk poëzie.

Op zijn zeventiende tekende de middelmatige scholier voor het leger, zoals zijn opa, vader en oom eerder hadden gedaan. Zes jaar later, in 2004 en 2005, stond hij achter een machinegeweer in Irak. Na zijn terugkomst, terwijl de jonge veteraan van onbevredigend baantje naar onbevredigend baantje doolde, begon hij weer gedichten te schrijven, die uiteindelijk zouden uitmonden in The Yellow Birds. Een roman waarin Powers de lezer de oorlog die tien jaar geleden begon laat vóélen, in zinnen vol zand, stof en bloed – en hoe het voelt om daarna thuis te komen. Hij doet dat in een beklemmend, ontwrichtend verhaal over drie militairen: de harde, cynische, perfecte sergeant Sterling (24), de naïeve en kinderlijke Murph (18), en de gevoelige observator Bartle (21), de verteller.

Bartle belooft de moeder van Murph om haar zoon behouden terug te brengen uit Irak. Een cruciale fout. De kwetsbare jongen zal de oorlog niet overleven; zijn dood is ijzingwekkend.

‘Hoe was het daar?’ werd Powers telkens weer gevraagd, na zijn terugkomst uit Mosul en Tal Afar. Die vraag heeft hij op pijnlijke wijze beantwoord, in zijn beeldende, precieze, poëtische taal. ‘In de lente probeerde de oorlog ons te doden terwijl de dagen warmer werden en de vlakten van Ninive groen kleurden’ – het begin van de roman.

Kevin Powers: Mensen denken dat ze de oorlog niet kunnen begrijpen omdat ze ‘m niet zelf hebben meegemaakt. Maar angst en woede en verwarring zijn universeel – soldaten zijn niet de enigen die deze emoties hebben. Ik hoop... Ik wilde laten zien hoe gemakkelijk angst kan omslaan in woede, en daarna in verwarring vanwege... (snel, bijna onverstaanbaar) het doden. Ik wilde de lezers die draaikolk van emoties laten voelen.


U was amper zeventien toen u bij het leger tekende. Waarom deed u dat?

Powers: De rolmodellen in mijn leven, de mannen die ik respecteerde, hadden allemaal in het leger gezeten. Het was een stap op de weg naar volwassenheid. Ik had het allemaal niet erg doordacht. Het leek volstrekt logisch het leger in te gaan. Niemand in mijn omgeving keek ervan op.


Als kind las u al veel en u schreef ook – net als Bartle. Hoe fictief is dat personage eigenlijk?

Powers: We hebben zeker overeenkomsten. De drie personages zijn deels afspiegelingen van mijn eigen persoonlijkheid, van mijn eigen gevoelens.


In uw boek vertelt Bartle over pesterijen op school, omdat hij altijd las. Maakte u dat ook mee?

Powers: Nee. Ik hield die interesses voor mezelf, ik zweeg erover. Omdat ik bang was dat ze de draak met me zouden steken. Ik schaamde me ervoor. Misschien was het anders gelopen als ik ergens anders had gewoond. Maar je zult maar een tiener zijn die van poëzie houdt in Virginia. Dat leek niet te kunnen.


En zo’n gevoelige, poëzieminnende jongen kiest voor het leger?

Powers: Dat is waar. Nu, achteraf, met alle complexe gevoelens die ik eraan overhoud, kan ik me indenken dat ik niet had getekend. Maar toen... Ik wilde meer zien van de wereld, ik wilde de wereld beter begrijpen. Er was zo veel gaande, en waar ik opgroeide leek alles zo ver weg.


En dit was de enige uitweg uit Virginia?

Powers: Het leek de meest directe weg, in elk geval. Een soort garantie.


En, bent u een man geworden?

Powers: Ik werd volwassen in een tempo waartegen weinig mensen opgewassen zijn. Een leven lang aan spijt, angst, woede en cynisme is samengeperst in een ontzettend korte tijd. Zeker, je wordt volwassen, maar het overbelast je hele systeem. Zoiets kan de machinerie breken.

***

Hij bestelt in snel Italiaans een caffè americano. Achter hem, door het raam, valt de Toscaanse winterzon op de Basilica di Santa Maria Novella – lichtjaren verwijderd van het platgebrande lapje wereld waarvoor zijn peloton verantwoordelijk was. ‘En toen begon het weer’, schrijft hij in De gele vogels. ‘Het orkestrale gehuil van mortiergranaten klonk overal rond ons op. Zelfs na al die maanden onder zulk granaatvuur verscheen er een ontredderde verwarring op de gezichten van het peloton.’ In het chaotische vuurgevecht dat volgt schiet Bartle op een man, maar houdt hij zichzelf voor dat een medesoldaat hem heeft geraakt.

Powers: Volgens mij is dat een universele emotie onder soldaten: het niet willen weten. Terwijl je diep in je hart heel goed beseft dat jij het hebt gedaan. Ga er maar aan staan, aan alle gevoelens die zo’n ervaring losmaakt. Daar kun je je niet op voorbereiden. Niemand weet hoe het is, tot je het hebt ondervonden. Maar om later voor jezelf uit te maken wat dat over je zegt, hoe zoiets je definieert als mens – dat is een grote opgave.

‘Wie denken we wel dat we zijn?’ vraagt Bartle zich af, vlak voordat hij het dodelijke schot lost.

Powers: Mensen die elkaar proberen te doden – het lijkt volstrekt zinloos. Dat is een heel fundamenteel gevoel. Vooral in een omgeving waar zelfs het doden niets lijkt uit te maken. Je zit een vuurgevecht en de dag daarna is alles weer precies hetzelfde als het was. Waar hebben we ons in begeven, dacht ik. Waarom doen we dit eigenlijk? Hoelang zal dit nog doorgaan?


Hebt u iets goedgemaakt met uw boek? Voelt u zich schuldig?

Powers: Natuurlijk heb ik spijt van... Het is zo verwarrend. Mijn gevoelens over mijn eigen ervaringen vloeien in elkaar over. Ik zal nooit zeggen dat ik alleen maar trots ben op wat ik heb gedaan, dat zeker niet. Dat zal nooit gebeuren. Maar een schuldgevoel dat ik die dingen heb gedaan...


Dat u mensen hebt gedood.

Powers: Ja. Maar het ene moment voel ik me slecht, en het andere voel ik toch een soort waardering voor... Ik weet het niet. Het idee dat we misschien toch dingen hebben verbeterd in Irak. Ik weet alleen niet of ik mezelf goed genoeg ken om te kunnen inschatten in hoeverre dat rationalisatie is, en wishful thinking.


Dictator Saddam Hoessein en zijn zoons zijn er alvast niet meer.

Powers: Inderdaad. Wij zaten in een deel van Irak waar veel Koerden woonden. We waren close met hen, ze waren blij met ons. Ik onderhandel nog altijd met mezelf. Ik ben er nog altijd niet uit wat ik van mijn eigen daden moet denken. Intussen heb ik min of meer geaccepteerd dat ik in andere tijden andere gevoelens had – maar toch.


In uw roman is sergeant Sterling de perfecte soldaat. Zag u ze om u heen, perfecte soldaten?

Powers: (aarzelend) Sterling is een projectie van de vragen die ik over mezelf had. Ik zag zeker militairen die geschikter waren voor oorlog voeren dan ik. Wat niet wil zeggen dat ik iemand ben tegengekomen die er plezier in had. Sterling had er ook geen plezier in, hij had alleen een manier gevonden om er goed in te zijn. De job van soldaten is natuurlijk moeilijk, maar er zit ook een heel eenvoudige kant aan. Dat ze erbij floreren is misschien niet juist uitgedrukt, maar er zijn mensen die het fijn vinden. Wat er van ze wordt verwacht, is simpel.


Kunt u dat uitleggen?

Powers: Iemand vertelt je waar je heen moet. Iemand vertelt je wat je moet doen. Hoe gruwelijk de verantwoordelijkheid ook is, de taak op zich is helder. Je leven hangt ervan af, het leven van anderen hangt ervan af, maar het is pas verwarrend na de daad.


Na de daad. U bedoelt: nadat je iemand hebt gedood.

Powers: (kijkt weg) Inderdaad. Wanneer je de tijd hebt om erover na te denken.


Is oorlog in een bepaald opzicht eenvoudiger dan het gewone leven?

Powers: Ik denk dat dat een van de redenen is waarom het zo ingewikkeld is om weer thuis te komen. Ineens sta je voor een oneindige reeks aan keuzes. Terug naar school? Werk zoeken? Zelfs een bezoek aan McDonald’s werkt verlammend. Al die soorten hamburgers. De supermarkt, de bioscoop: er is zo veel. Zo veel stimulatie, zo veel prikkeling. Niemand vertelde me meer wat ik moest doen, waar ik heen moest. Niet makkelijk om mee om te gaan.


Net als het besef dat je nooit meer dezelfde intensiteit zult meemaken als tijdens de oorlog.

Powers: Oorlog is een unieke ervaring. Het gaat over leven en dood. Later vraag je je af of je ooit nog iets zult doen dat zo belangrijk is, of je er ooit nog op die manier toe zult doen. Nu ben ik blij dat ik die verantwoordelijkheid niet meer heb, wetend wat de repercussies zijn. Maar toen ik daar was? Hoe afschuwelijk ik het ook vond, ik voelde me toch op het hoogtepunt van mijn existentie.


U mist het nu niet meer?

Powers: Niet meer. Maar dat heb ik wel gedaan, de eerste jaren na mijn thuiskomst. Ik voelde – en dat komt vaak voor – een grote drang om terug te keren. Veel soldaten gaan ook weer de oorlog in. Het is een diepe instinctieve drang, die bijna evolutionair lijkt. Echt vreemd. Verstandelijk weet je dat dat instinct niet gezond is, dat het geen goeie beslissing zou zijn om terug te gaan. Maar het verlangen, diep vanbinnen, is zo sterk. Vrienden van me zijn weer vertrokken. Ik had het gevoel dat ik ze in de steek liet. Ik wist wat ze te wachten stond en ik zou niet bij ze zijn.

Hij loopt naar buiten om een sigaret te roken. Hij schrikt niet meer zo van harde geluiden op straat, vertelt de jonge veteraan. Niet meer zo erg als toen hij net terug was. Maar de lucht van diesel als er een bus of vrachtwagen voorbijrijdt, de geur van militaire wagens, overrompelt hem nog steeds – de geur van Irak.

Powers: We hadden een kleine kapel op onze basis. Een soldaat liep de kapel binnen en schoot zichzelf dood. Door zijn zelfmoord werd ik gedwongen mezelf vragen te stellen. Wat heeft die man meegemaakt dat ik niet heb meegemaakt? Of ga ik ook die kant op? Kan ik het vermijden? Die vragen werden heel urgent.


Veel veteranen maken een eind aan hun leven. Bartle overweegt van een spoorbrug te springen. Hebt u weleens met dat gevoel gezeten?

Powers: Ik zal niet zeggen dat ik suïcidaal was, maar ik begreep dat ik er niet zo ver van af was. Het leek een reële optie. Ik snapte dat andere soldaten het als de enige uitweg voor het lijden zagen. Ik begreep de impuls: als de pijn maar weggaat. Alleen heb ik nooit gedacht dat er geen uitweg meer was. Ik wist: er is een manier om dit achter me te laten.

***

Uit De gele vogels. Bartle in een hallucinerende tirade tegen zichzelf, na zijn terugkomst: ‘Jij, de moordenaar, de medeplichtige, de op z’n minst verantwoordelijke voor wat daar gebeurd is, iedereen wil je maar op de schouders slaan en jij wilt het liefst het hele land platbranden, de fik in al die godvergeten gele linten, krijg allemaal de tering denk je, maar ja, wees eerlijk, je hebt je toen wel zelf bij het leger aangemeld, dus het is je eigen schuld, je bent willens en wetens die oorlog in gegaan, dus nu kun je geen kant meer op, dus waarom geen plekje zoeken om stilletjes te gaan liggen en dood te gaan?’


U kunt schrijven. Dat is een geluk geweest.

Powers: En ik had de boeken die ik las.


Waardoor u in een andere wereld kon komen.

Powers: Zelfs in de periodes waarin ik geen contact kon krijgen met familie en vrienden heb ik me nooit opgesloten gevoeld. Door die boeken had ik toegang tot andere levens. Ja, ik heb geluk gehad. Mijn familie en vrienden accepteren niet dat ik me isoleerde, dat ik me van ze afduwde. En om eerlijk te zijn: mijn tijd in Irak was zwaar, maar er zijn soldaten die het veel moeilijker hebben gehad dan ik. Die in heviger gevechten terechtkwamen, die elke dag moesten vechten.


Las u in Irak, of kon u de concentratie niet opbrengen?

Powers: Mijn moeder stuurde me romans. Ik denk dat ik er misschien drie heb gelezen. The Quiet American van Graham Greene. En Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel Garcia Marquez, waar ik maanden over deed. Ik heb het later nog een keer gelezen en zag pas toen de gelaagdheid van het boek. Maar het was fijn om me in Irak te kunnen verdrinken in die totaal andere wereld van Honderd jaar eenzaamheid. Een ontsnapping.


Kunt u zich het moment nog herinneren dat u zich weer normaal voelde, na thuiskomst?

Powers: Ik denk het wel. Al is ‘normaal’ niet de goeie omschrijving. Ik was gestopt met de laatste baan waar ik niets aan vond, bij een creditcardmaatschappij. Ik schreef weer en ging fulltime naar school. Voor mijn studie moest ik een maand naar Sicilië. Ik huurde een scooter en reed ermee de heuvels in. En ik voelde, hoe zal ik het zeggen, vrede. Ik voelde me zoals ik me al heel lang niet had gevoeld. Nog niet weer normaal, maar het was alsof ik evenwicht had gevonden. Ik dwaalde niet meer, ik ging de richting op die ik wilde.


Oorlog is een goed onderwerp om over te schrijven.

Powers: Zeker toen ik net terug was, probeerde ik het onderwerp bijna te vermijden. Ik schreef er gedichten over, maar ik wilde dat eigenlijk niet. Alleen: het was sterker dan mezelf. Het werd noodzakelijk voor me. Lezen en schrijven zijn de manieren waarop ik voeling hou met de wereld.


Bent u de oorlog ook dankbaar, op een bepaalde manier?

Powers: Ik probeer niets meer vanzelfsprekend te vinden. Mijn familie en vrienden, een goeie kop koffie, airconditioning, kunnen inslapen... (lacht even) Ik zou niemand aanraden om het op deze manier te doen, maar ik ben dankbaar dat ik dit soort dingen nu kan waarderen. Ik heb het leven leren waarderen.


En u besloot schrijver te worden. Anders had u die beslissing misschien nooit genomen.

Powers: Het gekke is dat ik altijd heb geweten wat ik wilde. Schrijven leek me het zinnigst. Na de oorlog was ik niet bang meer voor wat anderen van me vonden. Of ik wel goed genoeg was, noem maar op: dat was allemaal irrelevant geworden. De schaamte voorbij. Ik durfde de sprong te wagen om het echt te proberen. Ik weet het niet... (stilte; dan zonder aarzeling:) De oorlog heeft me bevrijd van de angst om te falen.


Knack, 27-03-2013 (Steffie Kouters)


Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 15:54.

Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.