Hiaten in algemene kennis van leerkrachten in spe
De politieke, sociaaleconomische en historische kennis van veel mensen in de lerarenopleidingen in Vlaanderen laat te wensen over. Dat blijkt uit een onderzoek van de Katholieke Hogeschool Limburg (KHLim), dat Knack kon inkijken.
Amper 15 procent weet dat Herman Van Rompuy voorzitter van de Europese Raad is. Meer dan de helft weet niet dat Wouter Beke bij CD&V hoort of Vincent Van Quickenborne bij Open VLD. Een kwart denkt dat de PS in de Vlaamse regering zit. China of Congo op een kaart aanduiden lukt ook voor veel studenten niet. Meer dan de helft van de ondervraagden kent de definitie van index niet en 30 procent weet niet wat een aandeel is. U kan zelf de kennistest doen op de website van Knack. Het gaat om 92 meerkeuzevragen, per vraag kan u zien hoeveel studenten het juiste antwoord gaven. PhotoNews De onderzoekers van de KHLim, docenten Jan Swerts en Kurt Monten, hebben bijna 1.000 studenten van de lerarenopleiding aan acht Vlaamse hogescholen de test laten afleggen. Uit het onderzoek blijkt ook dat vier op de tien studenten zelden of nooit een krant lezen of naar het tv-journaal kijken. "Onderwijs moet het hoofd van leerlingen en studenten niet vullen met weetjes om te kunnen deelnemen aan een quiz. Onderwijs moet hen inzichten aanreiken om te weten hoe de wereld werkt en om gefundeerde meningen te vormen", zeggen Swerts en Monten. Maar het peil van de algemene kennis is dus erg laag. "De wortel van het probleem ligt in het secundair onderwijs", zeggen de onderzoekers. Mieke Van Hecke, topvrouw van het katholiek onderwijs, erkent dat. "Het is natuurlijk ook een taak van het gezin om samen het nieuws te volgen", zegt ze in "De ochtend". "Maar we moeten inderdaad nagaan hoe we meer leerlingen kunnen meenemen om geïnteresseerd te worden in de actualiteit." bron: deredactie.be Mening: Het is inderdaad schandalig dat leerkrachten in spe zo weinig over de actualiteit weten. Een leerkracht in spe heeft immers niet alleen zelf deze kennis nodig. Hij of zij moet die kennis ook overbrengen aan leerlingen. En zonder een goede algemene kennis, heeft men vaak ook minder inzicht in de eigen leerstof. Bijvoorbeeld: Een leerkracht geschiedenis kan veel weten over het oude Egypte. Maar zijn lessen zijn niet compleet zonder een degelijke actualisatie. Een goede manier om deze algemene, actuele kennis bij te schaven kan een opdracht als deze zijn: artikels en reacties over de actualiteit posten op een site. Zo zijn studenten als het ware verplicht om de actualiteit op te volgen en zullen ze ook meer algemene kennis hebben. Ik heb de test zelf ook gedaan en scoorde beter dan de gemiddelde leerling uit Limburg! :clap: |
Woeps ... Toen ik begon te schrijven, stond dit artikel er nog niet op, maar jij was dus eerst ;)
|
Pleidooi voor de herwaardering van kennis in het onderwijs
Pleidooi voor de herwaardering van kennis in het onderwijs
Kennis is een ‘bril’ waardoor men naar de wereld kijkt. Zonder zie je niet (goed) wat er gebeurt. Het geboortejaar van Ronald Reagan kan je opzoeken, maar je moet wel een notie hebben van zijn rol op de Koude Oorlog en het neoliberale denken. De bedroevende resultaten van een bevraging van een 1000-tal studenten lerarenopleiding naar hun politieke, sociaaleconomische, geografische en historische kennis doen – zoals verwacht – de nodige discussies oplaaien. Zo ook het aloude debat over de rol van kennisoverdracht in het onderwijs versus het verwerven van (beroepsgebonden) vaardigheden en attitudes. Kennis wordt snel geassocieerd met uit het hoofd leren van lijstjes, namen en data die interessant zijn om Trivial Pursuit te winnen, maar niet echt nuttig voor het echte leven. Bovendien, zo stelt men, kan men tegenwoordig toch alles opzoeken via Google. Kennis wordt in deze opvatting wel heel eng geïnterpreteerd en haar cruciale rol in het onderwijsproces wordt onderschat. Ten eerste staan kenniselementen in het lesgebeuren niet op zichzelf, maar worden ze aangeboden binnen een context. Kenniselementen fungeren op die manier als een ‘bril’ waardoor men naar de wereld kijkt. Zonder deze bril ziet men niet (goed) wat er gebeurt. Heel de discussie over ‘de mars op Antwerpen’ van de zegevierende N-VA met de bijhorende verwijzingen naar de jaren 30 (Nürnberg, Kristalnacht, homoseksualiteit…) zegt je zonder kennis over deze periode niets, laat staan of men ze kan beoordelen op haar geldigheid. Jongeren kunnen op die manier snel het slachtoffer worden van populistische retoriek. Ten tweede levert kennisverwerving ook de nodige bouwstenen om vaardigheden in te oefenen en te komen tot een gefundeerde attitude. Zonder kennis bouwt men immers op zand. Binnen burgerschapsvorming pleit men bijvoorbeeld voor allerlei participatievormen zoals een schoolparlement om leerlingen te tonen wat participatie is of organiseert men solidariteitsacties die oproepen tot een meer respectvolle of rechtvaardige samenleving. Zonder afbreuk te willen doen aan dergelijke initiatieven, zijn deze niet voldoende. Wil men werkelijk komen tot een dieper inzicht en daadwerkelijke verandering en niet blijven steken in een oppervlakkig en steriel debat, kan men niet zonder een grondige achtergrondkennis. Het is makkelijk om sloganesk te ijveren voor een rechtvaardige samenleving – wie kan daarop tegen zijn? Het blijkt al een pak moeilijker als je een bepaald probleem in al zijn complexiteit vanuit verschillende invalshoeken bekijkt en er op het eind van de rekening keuzes moeten worden gemaakt. Ten derde is het een illusie om te denken dat jongeren alles opzoeken via het internet. Afgezien van het feit of ze over de juiste zoekstrategieën en kritische ingesteldheid beschikken om snel de juiste informatie te vinden en correct in te schatten, zal de gemiddelde jongere de krant moedeloos sluiten als hij om de haverklap zijn web browser moet openen om op te zoeken wat hij niet begrijpt. Wanneer Ronald Reagan bijvoorbeeld precies geboren is, is een quizvraag waarvan ik het antwoord kan opzoeken via het internet, maar je moet wel een notie hebben van zijn rol in het beëindigen van de Koude Oorlog en de invloed die hij heeft uitgeoefend op het neoliberale denken. Jongeren moeten hierin begeleid worden en hebben synthetiserende overzichten en duiding nodig. En bovenal, een enthousiasmerende leraar die met passie zijn vak overbrengt en dit kan plaatsen in een bredere context. Het verwerven van vaardigheden en persoonlijkheidsvorming zijn zeker belangrijk in het onderwijs, maar zij kunnen niet zonder elementaire kennis en basale kaders omtrent onze samenleving en onze cultuur. Als ons onderwijs echt bekommerd is om niet enkel goed opgeleide professionals af te leveren, maar ook volwaardige mensen die hun rol in de samenleving opnemen, dan moet het hieraan meer aandacht schenken. Ook in het tso en bso, elk op hun eigen niveau, temeer omdat steeds meer jongeren uit het technisch en beroepsonderwijs de ambitie hebben om leraar te worden. Jongeren moeten hun tijd kunnen ‘lezen’ en zich op een beargumenteerde manier kritisch en constructief kunnen uiten. Daarvoor moeten ze het politieke en ideologische landschap kennen, moeten ze vertrouwd zijn met een aantal economische basisprincipes en –termen en moeten ze de geschiedenis en de cultuur kennen van waaruit onze samenleving is voortgekomen. Zonder deze algemene kennis is het alsof je in het midden van het zesde seizoen van The Soprano’s deze serie opeens probeert te volgen en je jezelf afvraagt wie die personages precies zijn, wat hun geschiedenis is, wat de achterliggende conflicten zijn… De huidige Web 2.0-generatie heeft, veel meer dan vorige generaties, de middelen om politiek en maatschappelijk te wegen, maar kan deze kansen niet verzilveren door een gebrek aan inhoud. De technologie, die het mogelijk maakt “elke seconde verwikkelingen te volgen en te becommentariëren” en die door deze “permanente interactiviteit” (Manifest G1000) hun eigenaars tot hypergeïnformeerde en invloedrijke netwerken zou kunnen doen evolueren, blijkt tot heel andere applicaties te leiden: fora en blogs verzanden doorgaans in scheldtirades en ongenuanceerde toogpraat. De onderbuikgevoelens van burgers die kicken op vrije meningsuiting terwijl ze noodzakelijke kennis en inzichten missen om deze uitingen écht krachtig te maken. Enkel als het onderwijs ijzersterke politieke, historische, geografische en maatschappelijke kaders meegeeft, zal een dwarsdoorsnede van de bevolking een vruchtbare G1000 kunnen voortbrengen. En enkel dan kunnen we evolueren naar een deliberatieve democratie, die wel eens de democratie van de toekomst zou kunnen zijn. Met een derde van de jongeren die aangeeft dat ze niet zou gaan stemmen indien er geen opkomstplicht was en die bovendien blijk geeft de actualiteit weinig te volgen, lijkt dit wel erg verre toekomstmuziek. Ons onderwijs moet terug meer plaatsen maken voor de liberal arts of Bildung. Een goed werkende democratie heeft geesteswetenschappen nodig, om de filosofe Martha Nussbaum te parafraseren. Zij voorzien ons van een aantal inzichten en vaardigheden die essentieel zijn om goed na te denken over kwesties die de samenleving en de wereld aanbelangen , om te overdenken, te argumenteren en te debatteren zonder daarbij te zwichten voor gezag of traditie. Er is dus veel werk aan de winkel, maar zoals Jean-Paul Van Bendegem het ooit in een opiniestuk stelde: ‘De return on investment zijn volwaardige burgers. Onschatbaar!’ Blog Knack, 24-01-2013 (Kurt Monten en Jan Swerts - Docenten lerarenopleiding aan de Katholieke Hogeschool Limburg) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 21:28. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.