(Over)leven in een digitale schijnwereld
Bescherm jezelf en lieg
Sociale netwerken creëren een schijnwereld waarin we onszelf en onze cultuur dreigen te verliezen. Al is het niet helemaal hopeloos, zegt schrijver en internetpessimist Andrew Keen. In 2012 grepen we meer dan ooit terug naar de dingen die we nog als ‘echt' aanvoelen. 2012 was ook het jaar waarin Facebook voor het eerst één miljard wereldburgers bereikte. Heeft het één iets met het ander te maken? Sociale netwerken zijn in ieder geval iéts aan het aanrichten met onze ziel en met onze cultuur, vreest Andrew Keen — en goed kan het niet zijn. Keen noemt het ‘hypervisibiliteit': alles wat we doen is zichtbaar op het net. En die zichtbaarheid wordt steeds belangrijker voor ons: hoe zichtbaarder we zijn, hoe meer mensen ons willen volgen op Twitter en hoe belangrijker we worden. ‘Persoonlijke zichtbaarheid is het nieuwe symbool van status en macht in ons digitale tijdperk', schrijft hij in zijn nieuwste boek, Digital vertigo . Die boektitel verwijst naar de film Vertigo van Hitchcock, waarin een ex-politieagent verliefd wordt op een vrouw die niet bestaat en onbewust meespeelt in een ingewikkelde intrige. We worden verslaafd aan het opbouwen van onze digitale reputatie in die schijnwereld waar we alles over onszelf delen, schrijft Keen. Maar in feite staan we daardoor steeds verder van de echte wereld, en worden we steeds eenzamer. En we geven onze privacy prijs, die nochtans essentieel is voor onze menselijkheid. Keen schreef het boek om ‘de mensen te herinneren aan de waarde van geheimen en van mysterie', zo zegt hij zelf. Andrew Keen is ondertussen auteur van twee boeken waarin hij heftig tekeergaat tegen onze digitale samenleving. In Cult of the amateur klaagde hij over hoe het internet amateurisme (kattenvideo's op Youtube) ophemelt ten koste van professionele kwaliteit, waar niemand nog voor wil betalen. Deze keer pakt hij de sociale netwerken aan. En dus wordt hij druk gevraagd voor lezingen, want zo'n contraire visie geeft elk congres wat evenwicht en diepte. Dat hij daarmee een soort professioneel rondreizende internetpessimist is geworden, hoort hij nochtans niet graag. ‘Ik was een internetondernemer en ben dat nog', vertelt hij, nadat hij net zijn donkerste toekomstvisie heeft afgevuurd op het publiek van het iMinds-congres in Gent. ‘Ik heb bedrijven opgericht. Zoals iedereen in de jaren 90 geloofde ik dat het internet alles efficiënter zou maken, en dat het de wereld beter zou maken voor iedereen. Tot ik mij realiseerde dat het niet klopte. De culturele gevolgen van het internet hebben mij teleurgesteld. Er is veel potentieel, maar het wordt grotendeels verspild.' Hij ziet zichzelf vandaag veeleer als een ‘cultuurcriticus'. Te intiem Hoe meer we op sociale netwerken vertoeven, hoe meer we échte contacten schuwen, waarschuwt Keen. Zelfs e-mail en telefoon zijn ons te persoonlijk, te intiem geworden, schrijft hij. Echte gemeenschapsbanden worden vervangen door vrijblijvende ‘vind ik leuks', die maar één muisklik vergen. Dat illustreert Keen met de grappigste passage uit zijn boek: het verslag van een bezoek aan de beroemde blogger en voorvechter van sociale media Robert Scoble. 300.000 mensen volgen Scoble op Twitter, en hij deelt zowat elk aspect van zijn leven met hen. ‘Ik wil in het publiek leven. Privacy kan mij gestolen worden', schreef hij in 2010 op zijn blog. Scoble blijkt te wonen in een ‘gated community', een met hekken afgesloten luxewoonwijk in het exclusieve Californische kuststadje Half Moon Bay. Keen belt per ongeluk aan de verkeerde deur, bij de overbuurman van Scoble. Die kan hem niet verder helpen: de buurman heeft nog nooit van Scoble gehoord. Ook al wonen ze al jaren tegenover elkaar. De koning van het sociale netwerk blijkt een totale onbekende te zijn in zijn eigen straat. Scoble legt aan Keen uit, dat hij de virtuele gemeenschap verkiest, omdat hij ‘meer gemeen heeft met een webprogrammeur in Peking of een social media -ondernemer in Berlijn dan met zijn buurman'. Je echte ‘ik' Aan het begin van 2012 zei Sheryl Sandberg, de nummer twee van Facebook: ‘We zullen dit jaar nog meer onze authentieke identiteit uitdrukken. Onze (Facebook)profielen zullen geen schetsen meer zijn, maar gedetailleerde zelfportretten van wie we werkelijk zijn, welke boeken we lezen, naar welke muziek we luisteren, hoe ver we lopen, waarheen we reizen...' Je Facebook-profiel wordt dus steeds meer je échte ‘ik'. Voor Keen is dat een pad naar de hel: een ‘vicieuze cirkel van steeds minder individuele vrijheid, steeds zwakkere sociale banden en steeds meer ongeluk'. Is informatie delen met elkaar dan niet even fundamenteel menselijk als ons verlangen naar privacy? ‘Nee, dat denk ik niet', zegt Keen. ‘Veel mensen voelen zich er misschien comfortabel bij om dingen te delen met vrienden, of familie of een gemeenschap. Maar delen met het brede publiek, dat is iets waar mensen op z'n minst wantrouwig tegenover staan. Ze voelen zich er ongemakkelijk bij dat hun informatie wordt gebruikt door derden, dat ze wordt verkocht aan adverteerders.' Maar toch blijven we elke dag onze vakantiefoto's en onze diepste zielenroerselen delen via Facebook of Instagram. ‘Voor een stuk omdat we niet begrijpen hoe die bedrijven werken', zegt Keen. ‘En dat is omdat die bedrijven niet willen dat we hen begrijpen. Want als je de echte aard van Facebook of Google begreep, zou je die sites veel minder gebruiken. Google is erin geslaagd zich voor te stellen als een soort nutsvoorziening, een publieke dienst. Facebook wil dat nu ook bereiken. Daarom blijft (Facebookbaas) Mark Zuckerberg vertellen dat Facebook de wereld verbetert. Een fabrikant van frisdrank hoor je zoiets nooit vertellen, terwijl Facebook niet beter of slechter is.' Leer liegen Iedereen zit nu op Facebook, jong en oud. Het cliché luidt dat onze jongeren daar totaal ongegeneerd hun hele privéleven te grabbel gooien. ‘Ik heb juist de indruk dat jongeren het allemaal een beetje beter begrijpen dan wij', zegt Keen. ‘Ze leren om beter te liegen, om daar creatiever in te zijn. Ze kunnen zichzelf beter uitvinden en heruitvinden.' En dat is eigenlijk het geheim om een beetje privacy te behouden in het digitale tijdperk, vindt Keen: liegen. ‘Op een creatieve manier. Dat is de grote uitdaging voor de komende generaties. In het boek 1984 is Winston Smith de laatste man die nog kan liegen. Ik lieg vaak. Op Facebook zit ik niet. Maar op Twitter lieg ik voortdurend. En daar beleef ik plezier aan.' ‘De grote uitdaging en opportuniteit in het digitale tijdperk is de curation of the self , een voorstelling maken van onszelf.' Het is een filosofisch-historische verwijzing zoals Keen ze graag rondstrooit wanneer hij het over de nieuwste internettrends heeft. De uitdrukking komt uit een boek van Harvardprofessor Stephen Greenblatt. Die schreef dat de mens tijdens de renaissance begon met de creatie van het zelf. ‘Ik denk dat we nu op een gelijkaardig punt in de geschiedenis zijn aanbeland. Dit nieuwe medium biedt ons een merkwaardige opportuniteit om een beeld van onszelf te creëren, zoals dat vroeger nooit kon. Wij kunnen zelf kiezen hoe de wereld ons zal zien. In de renaissance zou je een portrettist hebben betaald om een voorstelling van jezelf te maken. Nu doen we het zelf, telkens als we online gaan. Dat kan een cultureel hoogtepunt of laagtepunt worden, afhankelijk van hoe we dit aanpakken.' Hebben we ondertussen nog hoop om ooit onze privacy terug te winnen? ‘Ik denk het wel, ik denk dat er netwerken zullen opkomen die privacy centraal stellen. Het is een fout van veel mensen in Silicon Valley dat ze privacy zien als een overblijfsel uit een ander tijdperk. Dat anderen sommige dingen niét over ons weten, geeft ons onze waardigheid en maakt ons interessant en verrassend. En het zorgt ervoor dat we een betekenisvol leven kunnen hebben.' DS, 22-12-2012 (Dominique Deckmyn) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 22:35. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.