Stop geest van wantrouwen terug in de fles!
Sociale samenhang / Stop geest van wantrouwen terug in de fles
De Nederlandsche Bank organiseert morgen een symposium onder de titel: ’Vertrouwen, cement van de samenleving en aanjager van een gezonde economie’. DNB-directeur Nout Wellink en publicist Paul Scheffer zullen daar het woord voeren. Een deskundig panel zal daarna hopelijk zinvolle conclusies trekken. Je kunt natuurlijk het initiatief van de Bank met enige argwaan bekijken. Is ’vertrouwen’ een zo schaars goed geworden dat het eindelijk loont om het als product op de markt van symposia te koop aan te bieden? En waarom buigt de Bank zich over dit thema, terwijl zij toch diep gelooft in de superieure werking van het marktmechanisme dat alles wat krom is weer recht buigt? Maar waarschijnlijk maakt Wellink zich echt zorgen. Het cement in de samenleving begint inderdaad danig te verbrokkelen. De negatieve gevolgen van het door de economen aangeprezen beleid van de terugtredende overheid, het activeren van individuele verantwoordelijkheden en het vergroten van keuzemogelijkheden beginnen steeds meer zichtbaar te worden: onzekerheid, egocentrisme en wantrouwen. Het lijkt soms alsof in dit land het zaaien van wantrouwen één van de dragende beleidsinstrumenten is geworden. Economen zijn rekenaars en rationalisten. Zij observeren het consumentenvertrouwen, het producentenvertrouwen en nog meer soorten vertrouwen. Maar economen houden zich zelden bezig met het vertrouwen als segment van de sociale cohesie. Voor de politieke en beleidsmatige invulling van hun theorieën zijn anderen aanspreekbaar. Die hebben gekozen voor het accentueren van de scheidslijnen en verschillen tussen groepen en tussen individuen onderling en niet voor het zoeken naar gemeenschappelijke doelen en ervaringen. Specifieke groepen –vluchtelingen, uitkeringsgerechtigden, moslims, chronisch zieken– die veelal niet tot de bovenkant van de samenleving behoren, worden systematisch en structureel gewantrouwd en dat is in het sociale en economische beleid meer dan merkbaar. Het instrument van het wantrouwen wordt ook steeds actiever tegen de Nederlandse vakbeweging ingezet. Die komt immers op voor de hiervoor genoemde groepen en probeert de uitkomsten van marktprocessen een beetje bij te buigen en te corrigeren. Ze maakt het werkgevers en de politiek lastig en dus moet de invloed en de maatschappelijke positie van de vakbeweging worden terug gedrongen. Het aantal vakbondsleden is nog steeds 15 of 20 keer groter dan het aantal leden van de grootste politieke partij in ons land. Uit onderzoeken blijkt dat een duidelijke meerderheid van de werknemers de vakbeweging als haar representant beschouwt en ermee sympathiseert. Het is dus twijfelachtig of politici er verstandig aan doen om hun kloof met de kiezers te dichten door de vakbeweging op gebrek aan draagvlak aan te spreken. Maar je kunt met recht en rede de vraag stellen waar ze op aankoersen en welk alternatief zij bieden. Het geloof in het beleidsmatig hanteren van het wantrouwen overstijgt soms zelfs de rationeel economische benadering van de economen. Want anders kan je niet verklaren waarom 26000 vluchtelingen (zeg maar 0,2 procent van de Nederlandse bevolking) geen generaal pardon kregen. De kosten en de economische schade van het uitzettingsbeleid overtreffen de opbrengsten. Je verliest goodwill in de rest van de wereld. Je reputatie wordt al maar groezeliger. En bij schoolkinderen die van de ene dag op de andere dag met de verdwijning van een klasgenootje worden geconfronteerd, zal hun eerste ’aanraking’ met de rechtsstaat ook niet tot blijdschap leiden. Helaas worden de politici beloond die het koude en economische schadevolle vluchtelingenbeleid steunen en uitvoeren. De vraag is echter ook hier welk lange termijn perspectief daarmee de Nederlandse samenleving wordt geboden. Het is mij onduidelijk. Een nieuw elan, een vertrouwde samenleving, kansen voor iedereen, ik heb het niet horen noemen. Ik ben bang dat de horizon van sommige politieke leiders niet verder reikt dan tot aan de volgende verkiezingen. Ik vrees dat zij er vanuit gaan dat in het stemhokje de kiezer niet als de neoklassieke homo economicus handelt, maar vooral een emotie tot uitdrukking brengt. Wantrouwen, angst, onzekerheid, het zijn emoties en gevoelens die je gemakkelijk kunt oproepen, maar vervolgens moeilijk weer terug in de fles krijgt. Geen lange termijn perspectief dus. Niet van Balkenende en Verdonk, niet van een groot aantal andere politieke leiders en evenmin van die opiniemakers die de onderbuik een intellectuele stem geven. Het is goed dat de Bank een symposium over het vertrouwen als cement van de samenleving en aanjager van de economie een symposium organiseert. Je kunt niet verwachten dat het ontbrekende perspectief daar opeens wordt ingevuld. Maar het zou al een mooie stap vooruit zijn als vanuit dat symposium een duidelijk signaal komt dat de weg van wantrouwen een doodlopende weg is. Samenbinding en het systematisch zoeken naar sociale cohesie moeten de drijfveren worden voor een ander beleid. Elk ander alternatief is rampzalig. Agnes Jongerius is voorzitter van de vakcentrale FNV. Trouw, 21-11-2005 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 03:26. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.