De Crem lokt dokters naar het leger
 

Defensie beschikt niet over voldoende artsen en bevoegd minister Pieter De Crem lijkt diep in de buidel te willen tasten om daar iets aan te doen. In een wetsontwerp staat dat pas afgestudeerde artsen die kiezen voor Defensie, een premie zullen krijgen van 40.000 euro. Dat schrijft De Morgen donderdag.

Behalve de rekruteringspremie is er ook sprake van betere uren en een snellere promotie voor legerartsen. Dirk Deboodt van de vakbond ACOD Defensie stelt zich in De Morgen vragen bij het hoge bedrag. ‘Met de besparingen die al zijn doorgevoerd en met de extra budgettaire beperkingen die het departement wellicht nog staan te wachten, lijkt me dat onmogelijk.’

‘Onderhandelingen niet in de pers’

De Crem is karig met commentaar. ‘Het gaat over het valoriseren van het medisch-technisch statuut van onze militaire dokters met het oog op de operationaliteit van het leger’, zegt hij. De minister benadrukt ook dat de onderhandelingen met de vakbonden aan de onderhandelingstafel worden gevoerd ‘en niet in de pers’.

Het wetsontwerp wordt vrijdag op het onderhandelingscomité onder leiding van het kabinet Defensie besproken.

Bron : www.de standaard.be

Eigen mening:
Ik ben blij dat ik lees dat nog maar een wetsontwerp is. Dat minister De Crem inspanningen wil doen om meer artsen naar het leger te halen, dat is aan te moedigen. Maar mensen een starterspremie geven van 40.000 euro dat lijkt mij in deze tijd van crisis geen verstandige zet. Volgens mij wordt het probleem dan verschoven. Als alle afgestudeerde dokters hiervoor gaan kiezen, dan zijn er weer onvoldoende dokters voor de gewone patiënten te helpen.
Er zijn vershillende knelpunt beroepen, hier wordt nergens met zulke premies gezwaaid, dat er inspanningen zijn om de werkuren en omstandigheden te verbeteren dat is natuurlijk een pluspunt. Ik denk dat je werk een passie moet zijn en niet een keuze die gemaakt wordt door het krijgen van een hoge premie. Maar omdat iedereen graag veel geld verdient, klint zo'n premie wel aanlokkelijk.