Politieke partijen hebben het nietszeggen tot ware kunst verheven
Politieke partijen hebben het nietszeggen tot ware kunst verheven
door Rob Wijnberg Samen kunnen we meer. Het onderwijs is van de samenleving. Wij werken aan een wereld waarin de mens centraal staat. Nooit eerder stonden de verkiezingsprogramma’s zo vol holle frasen als dit jaar, constateert hoofdredacteur van nrc.next Rob Wijnberg. Fact free politics is in Nederland naar een nieuw plan getild. In plaats van boude beweringen te doen zonder bewijzen, beweren sommige politieke partijen anno 2012 liever helemaal niets meer. Fact free politics 2.0. Neem het CDA. Wie het christen-democratisch verkiezingsprogramma van 2012 tegen zijn oor houdt, hoort de zee ruisen – zo hol is het. De factcheckredactie van nrc.next ploos het programma van begin tot eind uit en kwam tot de verbijsterende slotsom: nul checkbare beweringen. Anderhalf jaar christen-democratisch herbronnen heeft slechts een aaneenrijging van holle frasen en nietszeggende mantra’s opgeleverd. Een paar voorbeelden: “Wij vinden dat het onderwijs van de samenleving is.” “Wij willen dat Nederland bereikbaar blijft.” “Wij werken aan versterking van de Nederlandse positie in de wereld.” “Wij zijn een land van hardwerkende mensen die met elkaar aan de slag gaan om Nederland nog beter te maken.” “Wij doen wat nodig is.” “Wij kiezen voor het nieuwe midden. Voor samen. Voor mensen zelf. Voor iedereen.” “Het gaat bij de ingelaste verkiezingen voor de Tweede Kamer op 12 september om onze toekomst.” Stem CDA: voor het voortschrijden van de tijd. De ideologische leegte bij de christen-democraten is zo groot dat regelrechte contradicties in één alinea niet eens meer worden opgemerkt. Zo pleit de partij voor een vlaktaks, zodat “voor iedereen dan hetzelfde belastingtarief geldt van circa 35 procent.” Om twee zinnen later alweer te concluderen: “Vanuit het oogpunt van solidariteit is het gerechtvaardigd dat er een aanvullende solidariteitsheffing komt voor topinkomens.” Een vlaktaks die oploopt naarmate je meer verdient – waar zie je zulke uitgesproken keuzes nog? Het electoraat dat het CDA ermee voor zich hoopt te winnen, blijkt nog eens uit de titel van het pamflet: ‘Iedereen’. Ook bij de VVD gaat de leesbril af Toegegeven, zo bont als het CDA maakt geen enkele partij het. De VVD heeft in haar verkiezingsprogramma genoeg concreets te zeggen over regels, voorzieningen en belastingen waarin gesneden zou kunnen worden – en ook wat veiligheid en immigratie betreft laten de liberalen niet zo veel onduidelijk. Maar zodra dé twee belangrijkste onderwerpen van deze verkiezingen aan bod komen, de financiële crisis en Europa, gaat ook bij de VVD de leesbril af en wordt alles opeens mistig en vaag. De VVD besteedt precies acht zinnen aan de financiële sector, die niet verder strekken dan: “De financiële crisis heeft aangetoond dat heldere scherpe regels en een strenge marktmeester noodzakelijk zijn. Waar financieel toezicht in het verleden tekort is geschoten, dient deze te worden aangescherpt.” Dat de VVD geen woord wijdt aan wélke regels de partij voor ogen heeft, hoeft niet te verbazen: dit is de partij die eind 2010 nog een verbod op investeringen in clusterbommen door banken tegenhield, omdat ze dat als een te grote “inmenging in de vrije markt” beschouwde. Over “bestuurslaag” Europa zegt de VVD vijf alinea’s later dan ook doodleuk: “Het terugdringen van regeldruk moet prioriteit hebben.” Wie dan die “strenge marktmeester” moet zijn die de “scherpe regels” voor banken gaat handhaven, wordt niet vermeld. VVD-leider en demissionair premier Mark Rutte heeft het nietszeggen ondertussen tot kunst verheven. Zozeer zelfs dat het journalisten begint op te vallen. NRC Handelsblad wijdde er twee weken geleden nog een heel stuk aan onder de kop ‘Rutte zegt lachend weinig’ (PDF, alleen voor abonnees). De premier, schrijft de krant, heeft een heel repertoire aan manieren waarop hij zegt ‘geen commentaar’: “Nu trekt u mij een domein in waar ik als minister-president niet op inga.” “Ik recenseer geen opmerkingen van leiders van andere landen.” ”U weet dat ik nooit inga op wat ik denk over stukken in de krant.” De eurocrisis, de val van zijn kabinet, het Polenmeldpunt van Geert Wilders: de premier laat het allemaal aan zich voorbijgaan. Voor de journalisten bij de wekelijkse persconferentie is dat al geen pretje, voor de rest van het land is het te hopen dat Rutte nooit Zomergast wordt. “Mark, waarom dit fragment?” - “U trekt mij nu een domein in waar ik niet op inga.” Programma’s PvdA, GroenLinks en D66 lijken heel uitgesproken In vergelijking daarmee lijken de partijprogramma’s van de PvdA (PDF), GroenLinks (PDF) en D66 (PDF) heel uitgesproken, en ere wie ere toekomt: op thema’s als werkgelegenheid, duurzame energie en Europa maken de partijen links van het midden duidelijke keuzes. Maar om ze te vinden moet de kiezer zich steeds door een kluwen aan betekenisloze clichés heen worstelen. “D66 werkt aan een wereld waarin de mens weer centraal staat”, luidt nota bene de eerste zin van het D66-programma – wellicht om verwarring met de Partij voor de Dieren te voorkomen. Ook de PvdA kan er wat van, met zinnen als: “Noodzakelijke bezuinigingen dienen zodanig te worden gekozen dat de economische groei zo weinig mogelijk wordt geschaad.” Met zulke formuleringen is het geen wonder dat de linkse partijen als onderling inwisselbaar worden beschouwd: er staat namelijk niks. Niet voor niets pleitte Job Cohen onlangs weer voor een linkse fusie. Want: “Wat moeten we in vredesnaam met al die partijen?” Dodelijker kon de voormalig PvdA-leider het niet formuleren. Nog een tandje dodelijker was de jonge historicus Rutger Bregman, die zich vorige week in de Volkskrant hardop afvroeg wat überhaupt nog de bestaansreden was van het CDA. “Opheffen die handel”, was zijn advies. Wie het partijprogramma leest, kan hem slechts gelijk geven. De PVV en SP stáán wel ergens voor Dat steeds meer kiezers hun heil zoeken aan de zijkanten van het politieke spectrum is dan ook evenmin verrassend. De SP en de PVV zijn samen al goed voor meer dan vijftig zetels – tel je daar de VVD nog bij, dan heb je een riante 85 zetels in de peilingen te pakken. De partijen die zich in ‘het midden’ ophouden, halen met z’n vijven niet eens een krappe meerderheid. Van de PVV en de SP kan je dan ook veel zeggen – de SP-agenda blijkt vaak politiek onhaalbaar, die van de PVV is zelfs ronduit absurd – maar: ze stáán wel ergens voor. Je kunt het tenminste hartgrondig eens of oneens met ze zijn. In tegenstelling tot hun concurrenten in het midden. Of je moet “samen kunnen we meer” een standpunt vinden. In zijn beroemde voordracht Politiek als beroep uit 1919 benoemt de Duitse socioloog Max Weber de drie eigenschappen van een goed politicus. Verreweg de belangrijkste is volgens Weber: passie. Want: “politiek wordt weliswaar met het hoofd beoefend [...] toch kan de bemoeienis met de politieke zaak, wil die niet ontaarden in een frivool intellectueel spel, alleen uit hartstocht worden geboren en met hartstocht worden gevoed.” En juist aan die hartstocht ontbreekt het vaak in de Nederlandse politiek. Natuurlijk, ook de veelgeprezen poldercultuur en de coalitietraditie zijn daar verantwoordelijk voor: wie te hoog van de toren blaast, zet zichzelf in Nederland compromissenland bij voorbaat buitenspel. Maar andersom geldt ook: hoe kun je compromissen sluiten als je niet écht voor iets staat? Politici te veel bevangen door adviezen Politici zijn wat dat betreft soms te veel bevangen door de adviezen van spindoctors en marketeers: met een uitgesproken mening verkoop je geen tandpasta. Daardoor wordt het politieke schouwspel net een vliegtuigfilm. Een film waar het verhaal, de karakters en de boodschap vakkundig uit zijn gesloopt om te voorkomen dat iemand er aanstoot aan zou kunnen nemen. Maar een vliegtuigfilm is bedoeld om de tijd te doden. En niets is funester voor de politiek dan dat. NRC.nl, 24-07-2012 (Rob Wijnberg) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:49. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.