Een school van nobody's
Een school van nobody's
Onder de titel ‘De school is van iedereen' stelde onderwijsschepen Robert Voorhamme zijn hervormingsplannen voor het onderwijs voor. Oude wijn in nieuwe zakken, schrijft MARC REUGEBRINK, met een onprettige neoliberale afdronk. Alle onderwijshervormers zullen altijd beweren dat het onderwijs dringend hervormd moet worden. De meesten onder hen zullen verwijzen naar de ‘snel veranderende wereld van morgen' waarop het onderwijs maar beter voorbereid kan zijn. Anders verliest het onderwijs ‘de wedloop met de tijd'. Ik weet niet precies wat ik me daarbij moet voorstellen, maar in ieder geval is het ernstig. We staan blijkbaar aan de rand van de afgrond. Want dat is nog iets wat alle onderwijshervormers met elkaar gemeen hebben: die alarmistische ondertoon in alles wat ze zeggen. Wij, de burgers, de ouders van kinderen die nog in het onderwijs zitten, wij kiezers ook vooral, we moeten goed beseffen dat we de toekomst in de waagschaal stellen als we niet onmiddellijk de aanbevelingen opvolgen van de hervormers. Er is al veel te lang niets gebeurd en het is bijna te laat. Robert Voorhamme, ‘economist' (zoals hij zelf schrijft) en schepen van Onderwijs in Antwerpen (SP.A), is met zijn juist verschenen boek De school is van iedereen geen uitzondering . Net als al zijn voorgangers-onderwijshervormers doet hij het net alsof die voorgangers nooit hebben bestaan. Verwonderlijk is dat niet: als je je eigen ideeën als vernieuwend wil verkopen, hoe uitgekauwd ze ook zijn, doe je er goed aan de geschiedenis uit te schakelen. Tabula rasa maken, zo heette dat in de tijd dat er nog geen computers waren en men nog op wastafeltjes schreef. Control-alt-delete zou Robert Voorhamme als voorstander van ‘de digitale school' misschien zelf zeggen. Ik word er een beetje moe van, eerlijk gezegd. De noden van het bedrijf Al in 1902 verdedigde de Amerikaanse filosoof en pedagoog John Dewey de destijds noodzakelijk geachte hervormingen in het onderwijs met de snel veranderende tijden als argument. En wie de geschiedenis enigszins kent, weet dat dat argument al zo oud is als het onderwijs zelf. De noodzaak om te blijven evolueren is er in het onderwijs immers altijd. Maar in vroeger tijden gebeurde dat vooral door de intellectuele erfenis uit het verleden verder te ontwikkelen. Verandering is inherent aan kennis. Maar met erfenissen heeft Voorhamme dus niet veel op. Voor hem betekent vernieuwing dat het onderwijs vooral volledig afgestemd moet worden op de noden van vandaag. Bij een economist als Voorhamme kan het niet verbazen dat dat de noden van het bedrijfsleven blijken te zijn. Als Voorhamme het in zijn boek heeft over ‘doeltreffender onderwijs', bedoelt hij daarmee eigenlijk altijd onderwijs dat volledig beantwoordt aan de doelstellingen van hen die zuiver economisch redeneren. Dat is niet altijd even duidelijk, omdat hij het tegelijkertijd vaak heeft over ‘gelijke kansen', over ‘rechtvaardigheid' en nog een paar van die termen die binnen de politieke stroming waartoe hij behoort vroeger nog wérkelijk iets betekenden. Maar over spijbelaars en vroegtijdige schoolverlaters schrijft hij onomwonden: ‘Welk bedrijf kan het zich nog veroorloven een stijgend percentage van zijn productie te verliezen?' Voilà, de school is een bedrijf, de leerling is het product. Dat laat aan duidelijkheid niks te wensen over. De schuld van de scholen De economistische insteek maakt het Voorhamme mogelijk om te doen wat wel meer beleidsmakers zo graag doen: het onderwijs zelf de schuld geven van alles wat er misloopt in de wereld en hen die in het onderwijs werken verwijten dat ze daar niks aan willen doen. Dat het de kinderen uit de achterstandswijken zijn die uit de boot vallen, stelt Voorhamme meermaals voor als een fout van het onderwijs. Maar de fout ligt natuurlijk in het gegeven dat achterstandswijken überhaupt bestaan. Het is niet het onderwijs dat zulke wijken creëert of in stand houdt; het is de politieke keuze voor een economisch systeem. Precies het systeem dat Voorhamme nu juist vooral ten dienste wil zijn en waarop het onderwijs zo mogelijk nog meer afgestemd dient te worden. Het is verleidelijk om nu te zeggen dat niet het onderwijs moet hervormen, maar de samenleving, en dat die samenleving er al flink op vooruit zou gaan als politici hun verantwoordelijkheid eens zouden opnemen in plaats van allemaal mee te huilen met de wolven in het neoliberale bos. Maar het een staat natuurlijk niet los van het ander. Punt is wel dat de herauten van de onderwijshervorming, zeker als ze de zorg voor de kansarmen en allochtonen boven aan hun agenda plaatsen, die hervorming altijd zien in termen van de noodzakelijke afbraak van traditionele kennis. Die kennis zou niet bij de leerlingen ‘passen', niet op maat van hun ‘behoeften' zijn en zo medeoorzaak zijn van hun achterstand. Ook dat is een oud riedeltje uit de hoek van oude soixante-huitards: de belevingswereld van de leerling die gaat boven de noodzaak om domweg bepaalde dingen te leren. Dat kansarmen niet geholpen zijn als je ze een school aanbiedt waaraan nu juist datgene is onttrokken wat hen hogerop zou kunnen helpen, lijkt niet werkelijk door te dringen. ‘Kan ik als arbeidersjongen eindelijk naar het gymnasium, blijken ze het gymnasium afgeschaft te hebben', zo heette het al in de jaren zeventig in Nederland. We weten al sinds die jaren dat de belevingswereld van een kansarme leerling nu precies datgene is wat hem kansarm houdt: de thuissituatie die voor een schoolcarrière bepalender is dan wat ook. Voorhamme, die ook op dit punt net doet alsof het een nieuwe ontdekking is, weet dat ook. Maar toch ziet hij de oplossing in een school die in alles meer is toegesneden op de behoeften van leerlingen dan op datgene wat hen boven zichzelf uit kan laten stijgen. Hij heeft het wel voortdurend over talent ontwikkelen, maar bepleit tegelijk minder nadruk op kennis en meer op competenties en de afschaffing van elke drempel. Zittenblijven is demotiverend, stelt Voorhamme. Dat kan zijn. Maar het is ook zeer motiverend voor nog steeds het overgrote deel dat wél naar een volgend jaar gaat. Het geeft kinderen het gevoel dat ze daadwerkelijk iets hebben bereikt, dat sommige dingen in het leven moeite kosten maar dat het de moeite waard is die te overwinnen. Het wemelt in dit boek van cirkelredeneringen en tegenstellingen. Het beruchte ‘watervalsysteem' komt ter sprake, waarbij leerlingen ‘afzakken' naar onderwijsvormen die blijkbaar ook in Voorhammes eigen ogen niet veel voorstellen. Hij heeft het in deze context over onderwijsvormen waar geen oog meer is voor de talenten van de leerlingen. Dat zullen ze in het technisch en het beroepsonderwijs graag horen. Tegelijk moet dringend de gerichtheid op louter kennis in het voortgezet onderwijs dan weer worden afgeschaft. Hij heeft het over de afkeer van de computer in wat hij ‘de papieren school' noemt. (Stel u voor: ze werken op school nog met… boeken – met wát!?). Om vervolgens te constateren dat de digitale wereld al lang in de school is binnengedrongen. Dat niet alle leerlingen een computer hebben, heeft meer met gebrek aan middelen dan met onwil te maken. Wiki-onderwijs En dan: het grenzeloze vertrouwen dat Voorhamme in het internet stelt, is bijna aandoenlijk. Hij staat geen moment stil bij de vaak twijfelachtige status van zoiets als Wikipedia, en al helemaal niet bij de invloed die internetgebruik heeft op ons concentratievermogen. Tekstjes waar langer dan tien minuten naar gekeken moet worden, kunnen niet meer. We zullen ons onderwijs daar dan maar aan aanpassen zeker? En dan duikt nog een ideetje op dat in Nederland heeft gezorgd voor een generatie scholieren die als volledig verloren beschouwd moet worden. Het heette daar ‘het studiehuis'. De leraar was geen leraar meer, maar een coach. Een totaal mislukt experiment waar Nederland ijlings van is terug gekomen. Het ergste is nog dat de man het allemaal zo goed meent. Blind voor zijn eigen ideologische vooronderstellingen schetst hij een toekomstbeeld waarin leerlingen welgemoed toetreden tot een wereld waarover ze nooit ook maar één kritische vraag zullen stellen. Ze zullen flexibel zijn. Ze zullen de overtuiging hebben dat kennis altijd maar zeer beperkte houdbaarheid heeft en alleen de op dat moment geldende doelen dient. In de overtuiging zelfs dat je je kennis niet eens eigen hoeft te maken: je kunt het toch opzoeken op het internet? Voorhammes school voor iedereen zal een school van nobody's blijken te zijn, van mensen die geen zelfstandige burgers zijn met een gevoel voor democratie en rechtvaardigheid, maar producten van een bedrijf dat in de tabellen van de Oeso uitstekend scoort. http://reugebrink.skynetblogs.be DS, 15-06-2012 (Marc Reugebrink) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 08:39. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.