Na 30 wil niemand nog voor de klas
Na 30 wil niemand nog voor de klas
BRUSSEL - Amper 600 mensen per jaar stárten na hun dertigste nog in het onderwijs. Nochtans zijn het vooral zulke ‘zij-instromers' waarop men hoopt voor de wegwerking van het oplopende lerarentekort. In een recente hoorzitting in het Vlaams Parlement bevestigden de onderwijskoepels nog eens dat zij voor de oplossing van het lerarentekort vooral hopen op ‘zij-instromers' – mensen die eerst elders gewerkt hebben en die dan de weg naar het onderwijs vinden. De lerarenvakbonden ‘zijn niet tegen', als dat ‘de kwaliteit niet in gevaar brengt'. Het lerarentekort dreigt volgens officiële ramingen op te lopen tot 12.000 leraars in 2020. Maar de cijfers over de zij-instromers die het onderwijs vandaag aantrekt, zijn verre van hoopgevend. In 2009 begonnen amper 620 dertigplussers aan een loopbaan in het onderwijs: 530 in het middelbaar onderwijs en amper 90 in het basisonderwijs. Dat vernam parlementslid Elisabeth Meuleman (Groen) van de Vlaamse minister van Onderwijs, Pascal Smet (SP.A). Nadere berekeningen leren dat in het middelbaar onderwijs ongeveer één op de tien nieuwe leraars een 30-plusser is, maar daar zijn veel opdrachten van maar enkele uren bij. In het basisonderwijs gaat het om amper 2,5procent, één op de veertig nieuwe krachten. Als men enkel 35-plussers neemt, liggen de cijfers nog flink lager. Die cijfers schommelen van jaar tot jaar, maar van een toename is geen sprake. In een ander beroep dat met tekorten kampt, de verpleegkunde, is de toestand heel anders. Daar is al één op de zes studenten en één op de zes nieuwe werknemers een zij-instromer. Daar lukt het dus wel. Herscholen Die sector heeft intussen vele leerwegen opgebouwd naar het beroep. En de VDAB is een belangrijke bron geworden van nieuwe studenten en werknemers. Die geeft mensen die op een dood spoor terecht kwamen in hun loopbaan, de kans zich te herscholen tot het knelpuntberoep verpleegkundige. Laaggeschoolden uit de sector zelf kunnen werken en opleiding combineren om op te klimmen tot verpleegkundige (HBO5 of Bachelor). ‘Onderwijs heeft dat allemaal niet. En het grote loopbaanoverleg waarover de minister nu al jaren spreekt, heeft zelfs nog geen muis gebaard', zegt Elisabeth Meuleman. Dat zo weinig mensen na hun dertigste nog naar dit beroep stappen, vindt ze alarmerend. Er moeten dringend maatregelen komen. De ervaring die mensen elders opgedaan hebben moet gevaloriseerd worden in hun onderwijssalaris; dat gebeurt nu enkel voor sommige technische vakken. En met de VDAB moeten net als in de verpleegkunde, opleidingen opgezet worden voor wie zijn of haar loopbaan een onderwijswending wil geven. Eén half positief signaal ziet Elisabeth Meuleman wel: de leeftijd van de studenten lerarenopleiding neemt toe. Het aantal 21-plussers stijgt. Dat kan nog betekenen dat ze ‘er langer over doen' of ‘eerst iets anders probeerden'. Maar ook het aantal 30-plussers stijgt: van 500 in 2008 tot bijna 1.000 (4,5 procent) vandaag. ‘Misschien zijn dit nog geen echte zij-instromers, maar dan zijn het alleszins mensen die wat later en wat rijper aan een lerarenopleiding beginnen en dat is ook goed', zegt parlementslid Meuleman. Blog DS, 09-06-2012 (Guy Tegenbos) |
Mensen die zich op latere leeftijd wagen aan een opleiding verpleegkunde weten al op voorhand dat ze zo goed als zeker een job zullen hebben wanneer ze hun papiertje in handen hebben. Het systeem is flexibel genoeg om kansen te bieden aan ouderen die naast hun studie ook nog de zorg hebben van een gezin. Ik kan het alleen maar toejuichen als mensen kiezen voor de zorgsector want er zal in de toekomst nog meer nood zijn aan gedreven krachten.
Het is heel anders in de lerarenopleiding. Enerzijds wordt het wel toegejuicht dat je terug gaat studeren, maar anderzijds moet je het maar zien te redden. In theorie is het allemaal wel knap, maar de realiteit is dikwijls hard, zeker wanneer je studies en gezin moet proberen te combineren. Het betekent lessen volgen, stages, taken, examens, maar daarbij opgeteld heb je ook nog eens de voltijdse dagtaak van wassen, strijken, poetsen, boodschappen doen, koken, afwassen, oudercontacten (in de scholen van de kinderen), ... Daarbovenop is studeren altijd verbonden met een prijskaartje, dus dat betekent dan weer inschrijvingsgeld, boeken en kopies betalen. Anderzijds valt er een inkomen weg, dus moet je het minstens 3 jaar financieel zien te redden. De goesting om het te doen moet dus al zeer groot zijn. Daarom denk ik (in het algemeen) dat mensen die op oudere leeftijd in de lerarenopleiding stappen sterk gemotiveerd zijn en niet zomaar willekeurig iets kiezen. Ze hebben meestal goed nagedacht. Terwijl de verpleegkundigen praktisch werkzekerheid hebben, is de toekomst voor afstuderende leerkrachten nog niet zo zeker. Sommige scholen kiezen voor een jong lerarenkorps. Andere directies zijn dan weer vragende partij voor de wat rijpere leerkrachten. ZIJ zien voordelen als ervaring, levenswijsheid, soms ook meer discipline. In ieder geval, of je nu 20+ of 50+ bent, het is de liefde voor het vak die telt, of je nu dokter of leraar bent, poetsvrouw of loodgieter. Iets wat je met hart en ziel doet, doe je meestal wel goed. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 06:13. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.