Voor wie haar soms geweld aandoet
Voor wie haar soms geweld aandoet
KRIS SMET was ooit actrice, later programmamaker bij de VRT. In alle stadia van haar opleiding en carrière heeft ze mannen van zich af moeten schudden, soms met rake klappen. Maar ze ondernam niets, zoals zoveel vrouwen. Ze hoopt dat dat na de affaire-PVDD zal veranderen. De eerste keer was het een leraar aan het Conservatorium waar ik een theateropleiding volgde. Hij vroeg me na de les na te blijven voor ‘een bespreking van mijn examenopdracht'. Zodra we alleen waren in het lokaal, trok hij me tegen zich aan en probeerde hij zijn tong in mijn mond te duwen. In een reflex gaf ik hem een klap, graaide mijn tas mee en liep naar buiten. Verder deed ik niets. De tweede keer was het een befaamd televisieregisseur. Na een opname stelde hij voor mij met de auto naar huis te brengen. Ik was nauwelijks ingestapt of zijn hand verdween onder mijn rok. Ik vond het zo waanzinnig dat ik in de lach schoot, iets mompelde over ‘seksmaniakken' en uit de auto stapte. Verder deed ik niets. Een populair theaterregisseur stak in de coulissen zijn handen in mijn gedecolleteerde jurk en greep naar mijn borsten. Een radioproducer, voor wie ik als freelancer werkte, scheurde mijn jurk open om mij te bepotelen. Een professor van de Universiteit Gent die ik – nota bene hoogzwanger – ging interviewen voor de radio, vond het nodig op mijn bips te slaan en mij vast te pakken. Een privésecretaris van een VRT-directeur zei dat ik ‘dringend onder de man moest', toen ik mij druk maakte over een te laag budget. Een departementshoofd verklaarde dat hij al jaren droomde van een neukpartij met mij. Et j'en passe. Er vielen telkens rake klappen, maar verder deed ik niets. Eind jaren tachtig werd ik voorzitter van de Commissie Gelijke Kansen van de VRT. Vrouwen konden bij de Commissie ook terecht met klachten over ongewenste intimiteiten. Een typiste getuigde over herhaalde seksuele intimidatie door haar baas. Ze durfde geen aanklacht in te dienen en wij gaven haar de raad nooit meer alleen naar binnen te gaan in het bureau van haar chef. Verder deden we niets. Een jonge vrouw van het messpersoneel kwam met de klacht dat ze aangerand en verkracht was door haar overste. Ook zij weigerde de man te beschuldigen, ondanks de druk van de Commissie. Dus deden we verder niets. Net als Liesbeth Van Impe, hoofdredactrice van Het Nieuwsblad, schaam ik me nu over mijn stilte. Natuurlijk waren het andere tijden en natuurlijk was ik piepjong en ging het altijd over machtsmisbruik door mannen die konden beslissen over je schoolresultaten, je baan of je carrière. En natuurlijk wilde je geen puriteinse trien zijn die het mannen niet gunde dat ze aan je lijf zaten. Bovendien hield ik er, net als Liesbeth, geen trauma aan over, hoewel ik het ongepast en vernederend vond. Ik was ook geen doetje en durfde best een grote bek op te zetten, maar verder deed ik niets. Nu weet ik dat ik luid had moeten schreeuwen, dat ik getuigenissen van andere vrouwen had moeten zoeken, want ik was natuurlijk nooit het enige slachtoffer van die andere ‘graaicultuur'. Bovendien hadden al die mannen een kwalijke reputatie en wist iedereen dat ze vrouwen beschouwden als loslopend wild. Maar er werd meestal lacherig over gedaan en verder deed niemand iets. Tine Hens en Marie-Anne Wilssens hadden meer moed dan ik en dat is bewonderenswaardig. Liesbeth Van Impe heeft gelijk als ze schrijft dat de stilte het echte probleem is, misschien zijn we, omdat we zwegen, mee schuldig aan het gedrag van mannen die denken dat vrouwen het leuk vinden om bepoteld te worden of opmerkingen te krijgen over hun borsten en billen. Het bewijst ook dat er in 2012 nog altijd geen goede manier is om het probleem van ongewenste intimiteiten aan te pakken. Maar misschien zal dat nu gebeuren. Met dank aan de klokkenluidsters. DS, 24-04-2012 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 10:28. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.