Tweede Belgische pensioenpijler boekt bescheiden rendement
 

Tweede Belgische pensioenpijler boekt bescheiden rendement


De tweede pensioenpijler in België heeft in het eerste semester een bescheiden nettorendement van 1,14 procent geboekt. De Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen (BVPI) maakte donderdag de resultaten bekend van een bevraging bij verschillende pensioenfondsen.


Na een goed rendement van 9,5 procent tijdens het jaar 2010, kondigt dit jaar zich minder positief aan. Er werd een rendement genoteerd van slechts 1,14 procent gedurende de eerste zes maanden van 2011. Het reële rendement, na aftrek van de inflatie, noteert zelfs in het rood.

Toch laat BVPI-voorzitter Philip Neyt zich positief uit over dat resultaat 'na een bewogen semester' op economisch vlak. 'Wij zijn investeerders op lange termijn, en reageren niet op emoties op de markten. We zijn geen speculanten. We hebben tijd', benadrukte Neyt. Over een periode van 20 jaar was het gemiddelde nettorendement 4,37 procent.


Pensioenfondsen vs. pensioenspaarfondsen

BVPI herinnert eraan dat pensioenfondsen van de tweede pijler niet verward mogen worden met zogenaamde pensioenspaarfondsen (derde pijler). Deze laatste zijn een vorm van individueel sparen als aanvulling op het wettelijk pensioen.

Pensioenfondsen van de tweede pijler stellen bedrijven in staat om voor hun werknemers een extra pensioen te voorzien, bijvoorbeeld via groepsverzekeringen.


Verdeling van activa blijft stabiel

Verder blijft de verdeling van de activa bij de pensioenfondsen stabiel. Pensioenfondsen beleggen doorgaans een 50 procent in obligaties, 38 procent in aandelen, 5 procent in vastgoed, 3 procent in cash en 4 procent via andere kanalen.

BVIP voerde de steekproef uit bij 58 pensioenfondsen - instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening - die samen 10,4 miljard euro oftewel ongeveer 65 procent van de sector vertegenwoordigen.


DS, 01-09-2011