Gelukzalige onwetendheid
GELUKZALIGE ONWETENDHEID
De Vlaming is gelukkig. Althans, dat vertelt de Vlaamse regering. Die pakte gisteren uit met de resultaten van de jaarlijkse enquête die ze voert over hoe we ons voelen, hoe we werken en waar we van wakker liggen. Dat laatste blijkt vooral onze baan te zijn. Vorig jaar stond de zorg om werk op de elfde plaats van wat er ons uit onze slaap houdt, dit jaar op de eerste. Het rapport leert ons verder dat we dikker worden, dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt en de weg naar een echte innovatieve topregio moeilijker. En toch zijn we gelukkig. Gewoon een geval van 'lies, damn lies and statistics' zoals Mark Twain placht te zeggen? Of leeft een grote groep Vlamingen in gelukzalige onwetendheid terwijl een ander groepje landgenoten geen werk heeft, armer en dikker wordt? Dat leert het Vlaamse cijferoerwoud ons niet. Wat het wel nog maar eens blootlegt, is het falen van ons beleid om mensen langer aan het werk te houden. Want als we een baan hebben, hangen we nog steeds een eind voor onze zestigste verjaardag de lier aan de wilgen. In Frankrijk besliste de regering-Sarkozy deze week om de officiële pensioenleeftijd op 62 te leggen. Ze klikte de leeftijd voor een volledig pensioen vast op 67. Resultaat: massa's studenten, arbeiders en bedienden die in groten getale hun verontwaardiging op straat kwamen verkondigen. Onze vakbonden verklaarden zich meteen solidair met het verzet tegen een pensioenhervorming 'op de rug van de werknemers'. Ze blokkeerden prompt de petroleumopslagplaatsen van Total in het Waalse Feluy. Het verzet tegen dat optrekken van de pensioenleeftijd is een puur staaltje van statisch denken. De vakbonden rechtvaardigen hun protest vanuit een filosofie met als basisprincipe dat alles hetzelfde blijft. Maar de realiteit is net omgekeerd. De actievoerders claimen dat als mensen langer moeten werken, de ouderen de banen van de jongeren 'bezetten'. Dat zou dus betekenen dat er een vooraf vastgelegd aantal banen te verdelen valt. Erg logisch is dat niet. Want een paar jaar geleden waren er geen banen die uit het schrijven van software voor iPad-applicaties bestonden of uit het verkopen van goederen op eBay. Er bestaat gelukkig geen centraal bureau dat het aantal arbeidsplaatsen vastlegt. Die zijn het gevolg van het aantal mensen dat met een onderneming begint. Een tweede denkfout is dat een verhoging van de pensioenleeftijd niet betekent dat we langer moeten werken. In absolute termen wel, in relatieve termen gaat het eigenlijk over een vermindering. Want ook onze levensverwachting is niet statisch maar stijgend. Op het ogenblik dat onze - vandaag theoretische - pensioenleeftijd op 65 werd vastgelegd, leefden we gemiddeld nog geen 70 jaar. Dat betekent dat iemand die op zijn twintigste zijn eerste baan kreeg, werkte tot aan de pensioenleeftijd en er vervolgens op de gemiddelde leeftijd het bijltje bij neerlegde in totaal 45 jaar had gewerkt of gedurende 65% van zijn leven. Nu worden we gemiddeld bijna 80 jaar en gaan we in de praktijk op ons 58ste met pensioen. Iemand die op zijn twintigste begonnen is, werkt nu minder dan de helft van zijn leven. Gelukzalige onwetendheid is meestal geen lang leven beschoren. Dus als het volgende rapport eindelijk een hogere uittredeleeftijd wil optekenen, is het tijd om ook in ons land te debatteren en te trancheren. Lorin Parys is voorzitter van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit DS, 29-10-2010 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 01:48. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.