Vergetelheid als mensenrecht
Voor eeuwig en altijd
Het wereldwijde web heeft een olifantengeheugen en dat is niet altijd goed nieuws. Eens gepost op het internet leiden gênante foto's, domme uitspraken, jeugd- en andere zonden een eeuwig leven en kunnen ze met één muisklik door wie ook te voorschijn worden geroepen. Nonchalantie op het net kan zware gevolgen hebben. Een diploma mislopen omdat je met een glas alcohol op Facebook staat. Naast een job grijpen omdat je als tiener geblogd hebt over een lekkere joint. Het olifantengeheugen van het wereldwijde web is genadeloos. In een wereld waar vergetelheid niet bestaat, wordt vergeven bijzonder moeilijk. Maar er is verandering op til. Voorlopig is iedereen vogelvrij op het internet. Zo vogelvrij dat hufters aller landen zich te buiten kunnen gaan aan, bijvoorbeeld, trolling: het posten van commentaren, enkel en alleen met de bedoeling te choqueren. Op een Joodse website 'de Holocaust is een leugen' posten, bijvoorbeeld. Soms wordt het ook een stuk persoonlijker. In Australië en Amerika zijn er een aantal spraakmakende gevallen waarbij trolls er een pervers genoegen in scheppen vermoorde kinderen en hun ouders op de meest schokkende manier te belasteren. De publieke verontwaardiging is groot, maar de websites vol vuilspuiterij blijven hardnekkig bestaan. En het internet onthoudt alles, voor altijd. Slapende garnalen Vaak gaat het er een stuk onschuldiger toe. We lachen met zijn allen om YouTube-filmpjes waarin gênante fouten of grappige misverstanden opduiken. Zo gaf de Nederlandse kroonprins Willem-Alexander aanleiding tot dijengeklets toen hij in november 2009 tijdens een toespraak in Mexico zijn beste Spaans wilde demonstreren aan de hand van een oud gezegde - 'Een slapende garnaal wordt meegenomen door het getij' - maar er per ongeluk 'Een slapende garnaal gaat naar de kloten' van maakte. Zijn lichtjes verbouwereerde gezicht wanneer het voltallige publiek in een half gegeneerde lachbui uitbarst, is nog steeds een hit op het internet. Soms is het twijfelen tussen lachen om de onnozelheid, en niet durven lachen omdat het toch wel pijnlijk is. Zoals in het geval van Lee Paige, een 45-jarige agent uit Florida, die tijdens een lezing voor een groep schoolkinderen met veel branie verkondigt dat hij de enige aanwezige is die professioneel genoeg is om een Glock.40-revolver met zich mee te dragen. Waarop hij prompt in zijn eigen voet schiet. Helemaal pijnlijk is het verhaal van Emma Jones, een 24-jarige Britse lerares, die lesgaf in Abu Dhabi. Een collega ontdekte toevallig de naaktfoto's die haar ex-vriend op haar Facebookpagina had geplaatst. Ze werd beschuldigd van prostitutie, was doodsbang dat ze in de gevangenis zou worden gegooid en pleegde zelfmoord. En dan is er natuurlijk die bekende Nederlandse vrouw, die als tiener blijkt te hebben meegespeeld in een erotische film. De beelden werden op het internet gezet, haar naam krijgt u er mooi niet bij, wegens te dicht bij huis. Want eigenlijk is hier iets heel dubbels aan: voorbeelden aanhalen om iets aan te klagen, betekent tegelijk gênante of pijnlijke verhalen in stand helpen houden. Dronken piraat Wie heeft het nooit meegemaakt: je biedt iemand je verontschuldigingen aan voor iets wat een tijd eerder gebeurd is, een ondoordachte uitspraak die misschien verkeerd gevallen is, een onbedoelde belediging. Waarop de ander verbaasd kijkt en zegt: 'O, maar dat was ik allang vergeten.' Fouten en stommiteiten zijn van alle tijden, maar dankzij het feit dat het menselijk geheugen over een ingebouwde delete-functie lijkt te beschikken, waardoor de meeste herinneringen vroeg of laat vervagen of zelfs helemaal verdwijnen, krijgen we de kans om met een schone lei te beginnen. Niets is onvergeeflijk, en alles is weer mogelijk. Iedereen heeft recht op een frisse start. Zelfs een misdadiger. Tenminste: zolang de stommiteiten maar niet op het internet terechtkomen. In zijn recent verschenen boek Delete: the virtue of forgetting in the digital age linkt internetspecialist Viktor Mayer-Schönberger het probleem van het eeuwige onthouden aan de onmogelijkheid om ooit vergeven te worden. Aan de hand van enkele schrijnende voorbeelden schetst hij de impact van achteloos geposte informatie op een mensenleven. Zo is er het verhaal van een Canadese academicus, die in 2001 een artikel publiceerde in een filosofisch magazine, waarin hij terloops vermeldt dat hij dertig jaar eerder met LSD geëxperimenteerd heeft. Toen hij naar de Verenigde Staten reisde, kwam een overijverige agent van de grenspolitie op het idee de man te googelen. Een link naar het artikel sprong tevoorschijn en de man mocht meteen naar huis terugkeren. De toegang tot de Verenigde Staten werd hem ontzegd. Voorgoed. Nog bekender is het 'drunken pirate'-verhaal van Stacy Snyder, een bijna-leerkracht. Als 25-jarige plaatste ze een foto van zichzelf op haar MySpace-pagina, verkleed als piraat en met een bekertje alcohol aan de mond. Vier jaar later, vlak voor haar diploma-uitreiking, kreeg ze van haar schooldirecteur te horen dat haar foto onprofessioneel was, en dat iemand die het drinken van alcohol promootte voor het oog van minderjarige leerlingen ongeschikt is voor het onderwijs. Ze bracht haar argumenten tot voor de rechtbank: dat haar rechten geschonden waren, omdat ze gestraft was voor wettelijk toegelaten gedrag in haar vrije tijd. Haar klacht werd verworpen. 'Door herinneringen te wissen, aanvaardt onze samenleving dat mensen evolueren', schrijft Mayer-Schönberger, 'dat we de mogelijkheid hebben te leren uit vroegere ervaringen, en ons gedrag bij te stellen.' Dat is een mogelijkheid die ons radicaal ontnomen werd door het internet, stelt hij vast. 'Zonder een soort van vergeten, wordt vergeven een moeilijke onderneming.' Een tweet met gevolgen Dat het erg belastend is als een ander bezwarende zaken - soms verzonnen, soms waar - over iemand op het internet zet, nemen we over het algemeen aan. Maar vaak brengen we onszelf in nauwe schoentjes zonder dat we het goed en wel beseffen. Het is zo gebeurd. Een ondoordachte tweet in een dronken of kwaaie bui, een op het eerste gezicht onschuldige foto van een uitgelaten feestje: zelfs al delete je na een nachtje slapen dat ene bericht, misschien is het intussen opgepikt door anderen en gaat het zo een eeuwig leven leiden op het net. Met alle gevolgen van dien. Steeds meer werkgevers screenen hun potentiële werknemers niet alleen via sollicitatieproeven, ze speuren ook het internet af naar meer informatie. Uit een enquête van Jobbingmall.nl bleek dat het web een waaier aan extra redenen biedt om kandidaten af te wijzen: slechte communicatievaardigheden, crimineel gedrag, kwaadsprekerij over werkgevers of collega's, informatie over drank- of druggebruik, uitdagende foto's, tot zelfs een onprofessioneel pseudoniem, kunnen een 'misschien' in een categoriek 'neen' doen omslaan. Eigen schuld, dikke bult Op internetfora allerhande wisselen gebruikers van sociale netwerksites druk ervaringen uit. En dan duiken vragen op als: 'Ik heb dezelfde naam als een veroordeelde misdadiger. Is het verstandig dat ik mogelijke werkgevers op de hoogte breng, om misverstanden te vermijden?' Of laconieke opmerkingen, zoals deze van ene Will Smith: 'Vroeger vond ik het vervelend dat ik zo'n banale naam had, die ik ook nog eens moet delen met een beroemdheid. Nu ben ik er blij om. Geen kat die nog aan bezwarende informatie over mij raakt, want alles verzuipt in de massa.' Voorlopig hebben Eric Schmidt en Mark Zuckerberg, de respectieve CEO's van Google en Facebook, geen oren naar de groeiende vraag van het publiek om hun privacy te respecteren. 'Als mensen ervoor gekozen hebben zichzelf tentoon te stellen voor vijftien minuten roem, dan is dat hun keuze, en moeten ze er maar mee leren leven', klinkt het bij Schmidt. Zuckerberg stelt onomwonden dat privacy voorgoed tot het verleden behoort, en voegt eraan toe: 'Mensen voelen er zich heus wel comfortabel bij dat ze niet alleen meer informatie van allerlei aard delen met anderen, maar dat ze dat ook met veel meer mensen doen. Onze sociale normen evolueren gewoon.' Maar daarmee gaat hij voorbij aan de steeds groter wordende groep mensen die er een arm en een been voor overhebben om hun internetreputatie gezuiverd te zien. Het recht op vergetelheid Patrick Van Eecke, advocaat en docent IT-recht aan de Universiteit Antwerpen, benadrukt dat we nog steeds te naïef omspringen met het internet. Niet alleen gooien we er vanalles op dat we beter in de privésfeer zouden houden, van foto's en berichtjes op Facebook tot commentaren op - jawel - artikels in De Standaard, maar we maken ook steeds vaker gebruik van technologieën 'in the cloud'. 'Vroeger was het duidelijk: je stuurde een mail naar iemand, vanop je eigen computer en met je eigen software en die kwam min of meer zonder omwegen bij de juiste persoon terecht. Maar vandaag bedienen steeds meer mensen zich van software die niet op hun eigen computer staat. Ze maken bijvoorbeeld gebruik van Hotmail of GMail, waardoor hun berichten in de internetwolk terechtkomen. Ergens op de wereld staat een grote server, waar alle mails passeren en ook bewaard worden. Of ze werken met SaaS of 'Software as a Service': in de plaats van een pakket met MS-software aan te kopen, kun je gewoon naar GoogleDocs gaan, en daar je documenten centraal aanmaken en opslaan. Het risico dat ze op die manier in handen vallen van onbekenden is vele malen groter dan wanneer je alles op je eigen computer opslaat.' Tot nu toe hebben mentaliteitsverschillen tussen de verschillende landen vaak roet in het eten gegooid bij de privacydiscussie. 'In Europa beschouwen we het recht op privacy als fundamenteel, maar Amerikanen zijn daar anders in. Zij zijn een stuk opener, al merk ik dat er stilaan een kentering is.' Het internet is grenzeloos, dus een internationale aanpak is noodzakelijk. Zolang die er niet komt, is het dweilen met de kraan open. Maar er worden op dit moment belangrijke stappen gezet, met Europa als koploper. 'Frankrijk heeft enkele maanden geleden een wetsvoorstel gelanceerd rond het recht op vergetelheid, dat inmiddels is goedgekeurd door de senaat. Maar ook op Europees niveau wordt er hard gewerkt om onze verouderde privacywetgeving, die dateert uit 1995, op punt te stellen. Die wet bepaalt onder meer dat een derde persoon niet langer dan strikt noodzakelijk informatie mag bijhouden over iemand anders. Dat is een mooi principe, maar in tijden van internet zo goed als oncontroleerbaar. Op dit moment herziet de Europese Commissie deze privacyrichtlijn, en gaat men na op welke manier het recht op vergetelheid erin kan worden opgenomen. Ik voorzie dat het nog twee jaar zal duren voor de richtlijn er is, en nog eens twee jaar voor ze in de wetgeving van alle Europese lidstaten opgenomen zal zijn. De bedoeling is dat elke internetgebruiker op eenvoudige wijze zijn recht op privacy of reputatiezuivering zal kunnen afdwingen, en dat grote internetorganisaties verplicht zullen worden daar ook meteen gehoor aan te geven.' Juridisch gesproken komt het dus wellicht goed, al zullen we nog even geduld moeten hebben. Maar intussen werken ook IT-specialisten hard aan procedures die kunnen helpen bij het beschermen van de privacy. Het instellen van een houdbaarheidsdatum voor internetgegevens is maar een van de mogelijkheden. In afwachting daarvan zit er niets anders op dan waakzaam te blijven. En misschien ook voldoende mildheid aan de dag te leggen om anderen niet meteen af te rekenen op die ene gekke foto, ondoordachte uitspraak of welke stommiteit ook. DS, 14-08-2010 (Kathleen Vereecken) |
Leerkrachten en sociale netwerken
Jongeren zijn het gewoon om alles te delen via sociale netwerken met hun vrienden.
Ze beseffen echter onvoldoende dat wanneer je iets op het internet plaatst, het er moeilijk af raakt. Een preventieve campagne op school hier rond zou al een goed begin zijn. Het is wel zo dat onze sociale normen veranderen, door de sociale netwerken blijven we in contact met vrienden van vroeger, maar toch moet privacy gewaarborgd worden. Ik denk dat wij als toekomstige leerkrachten inderdaad rekening moeten houden met wat we op het internet plaatsen. Het is niet aangenaam wanneer een leerling de leerkracht gegoogeld heeft en in de klas verkondigt dat de leerkracht op facebook staat in een roos konijnenpak. Zulke nieuwtjes verspreiden zich als een lopend vuurtje en kan de leerkracht in kwestie kwaad berokken. Als leerkracht moet je er rekening mee houden dat de leerlingen nieuwsgierig zijn naar hun nieuwe leerkracht en er informatie over zullen opzoeken. Het is dan de eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er geen onaangename zaken op het internet staan. Ik vind dat sociale netwerken moeten tegemoetkomen aan de vraag van de gebruiker voor meer privacy, maar de gebruiker zelf is ook verantwoordelijk. Een nieuwe wetgeving rond privacy zou een mogelijke oplossing zijn maar jongeren moeten ook beter ingelicht worden over de gevaren van het internet. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 06:24. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.