Kennis wiskunde dramatisch
Kennis wiskunde dramatisch
BRUSSEL - Leerlingen uit het tweede middelbaar halen de opgelegde eindtermen voor wiskunde veel te vaak niet. Vooral ‘bewerkingen' en ‘rekenen met veeltermen' zijn pijnpunten. Aan het eind van het tweede jaar van het secundair onderwijs ronden de leerlingen hun eerste graad af. Om zeker te zijn dat ze op dat moment een bepaald niveau voor wiskunde bereikt hebben, legt de Vlaamse overheid zogenaamde eindtermen vast. Die minimumdoelstellingen worden voor verschillende onderdelen van het vak wiskunde door veel leerlingen niet bereikt. Dat blijkt uit een peiling van de KU Leuven en de Vlaamse overheid die De Standaard kon inkijken. De onderzoekers noemen sommige resultaten ‘dramatisch'. In twee van de tien geteste domeinen scoorden de leerlingen ronduit slecht. Het eerste domein is ‘bewerkingen', een onderdeel van de getallenleer. Slechts 28 procent van de leerlingen die deelnamen aan de peiling, haalt er de eindtermen voor. ‘Getallen optellen en aftrekken lukt bij de meesten', stelt de studie. ‘maar weinig jongeren kunnen correct vermenigvuldigen en delen met gehele of rationele getallen. (...) Bijna de helft heeft moeite met het vermenigvuldigen van machten.' Ook bij algebra stoten heel wat leerlingen op moeilijkheden. 72 procent heeft aan het eind van het tweede middelbaar het ‘rekenen met veeltermen' niet onder de knie. ‘De formules voor merkwaardige producten zijn onvoldoende gekend', zegt de studie. ‘Minder dan de helft van de leerlingen kan omgaan met de formule a²-b². Twee derde worstelt met het toepassen van merkwaardige producten van het type (a+b)².' Leerlingen komen ook vaak in moeilijkheden als ze de omtrek of de oppervlakte van een meetkundige figuur moeten bepalen. ‘Slechts drie op de vijf leerlingen kunnen de oppervlakte van een cirkel berekenen als de straal gegeven is. Uit de foutenanalyse blijkt dat een vijfde van de leerlingen de vereiste formule niet kent en dat anderen omtrek met oppervlakte verwarren', besluiten de onderzoekers. Het allerslechtst scoren de leerlingen die voor een technische onderwijsoptie gekozen hebben. Leerlingen die, bijvoorbeeld, handel of industriële wetenschappen studeren. ‘De leerlingen uit de technische opties hebben problemen met bijna alle onderdelen behalve ruimtemeetkunde', stellen de onderzoekers. ‘Ligt de lat van bepaalde wiskunde-eindtermen van de A-stroom voor sommige optiegroepen te hoog?' Slechts 7 procent van deze leerlingen haalt de eindtermen voor ‘bewerking' en ‘rekenen met veeltermen'. De leerlingen die klassieke talen studeren, scoorden het best op de toetsen. Maar ook zij worstelen met de drie bovengenoemde domeinen. In totaal namen 3.257 leerlingen uit 91 scholen deel aan deze peiling. Er werden geen tests afgenomen bij leerlingen uit de zogenaamde B-stroom, dat zijn leerlingen die zich al vanaf het eerste middelbaar voorbereiden op een beroepsopleiding. DS, 17-03-2010 (Valerie Droeven) |
Wat een verschrikkelijke resultaten! Zeker als leerkracht wiskunde in wording vind ik dit onaanvaardbaar. Men zou naar aanleiding van dit onderzoek toch eens mogen stilstaan bij de eindtermen voor wiskunde. Misschien klopt volgende vraag wel: ‘Ligt de lat van bepaalde wiskunde-eindtermen van de A-stroom voor sommige optiegroepen te hoog?' Indien dit na onderzoek waar blijkt te zijn, dan moet men eens kijken wat de mogelijkheden zijn. Zo kan het alleszinds niet verder... De leerlingen leren van alles een beetje maar er wordt te weinig gezien of men gaat te vlug over bepaalde deeltjes over. Op die manier leren de leerlingen niet veel bij!
Wanneer de lat toch niet te hoog ligt, dan moet men op zoek gaan naar een andere oorzaak. Ligt de schuld bij de leerkrachten die wiskunde onderwijzen? Zo ja, dan moet men hen misschien wat helpen in het verwezenlijken van de eindtermen. Leerkrachten kunnen namelijk ook nog altijd bijleren en geholpen worden! Wanneer zij er voor de volle 100% achter staan, dan kan een klein steuntje in de rug al wonderen doen! |
Soms denk ik dat men te veel verschillende zaken wil aanbrengen bij de leerlingen, waardoor er minder tijd overblijft voor het inoefenen van de wiskundige theorieën.
Wiskunde kan je niet zonder ervoor te oefenen. Er is dus voldoende tijd nodig om de aangeleerde theorie ook in de 'praktijk' om te zetten. Volgens mij ligt de lat dus te hoog in vergelijking met de hoeveelheid leerstof die wordt aangeboden... Het is in elk geval een onaanvaardbaar resultaat. Wiskunde heb je immers voor héél wat richtingen nodig, in een verdere studieloopbaan. Er zullen dus zeker maatregelen genomen moeten worden. Zoals Coleta zegt, kan de oorzaak ook bij de huidige onderwijzers liggen. Dit is natuurlijk geen goed nieuws voor ons... Het zou niet slecht zijn dat we een soort van ingangsexamen moeten doen op een school, zodat we enkel aan de slag kunnen, als men vindt dat we er effectief in slagen om bepaalde leerstof aan te brengen bij de leerlingen. Langs de andere kant zou dit nu toch reeds volledig moeten verwerkt zijn in onze studie... Dus hoe is het dan mogelijk dat er leerkrachten voor de klas staan die de leerstof niet goed kunnen overbrengen? Ik denk dat het zeer belangrijk is dat men hier op zoek gaat naar de effectieve oorzaak van deze resultaten! |
Jaja, nog veel werk voor onze wiskundeleerkrachten (in spé ;) ). Misschien heeft het ook wat met onze samenleving te maken. Wiskunde heeft volgens mij nog nooit zo'n slecht imago gehad zoals nu en dat heeft zijn weerslag op de resultaten. Zou dat niet kunnen?
|
Citaat:
Ik denk niet dat wiskunde het enige vak is dat zo'n slecht imago heeft. Loop maar eens rond op de speelplaats van een secundaire school... Veel schoolgaande jeugd is schoolmoe op jonge leeftijd. Opdracht voor de volgende jaren: Motivatie brengen in het onderwijssysteem.. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 17:07. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.