Koortsig bezoek aan de tropen
Koortsig bezoek aan de tropen
BRUSSEL - Een officiële uitnodiging is er nog niet, maar koning Albert mag van de regering naar Congo om de verjaardag van de onafhankelijkheid te vieren. Op 30 juni neemt koning Albert deel aan de feestelijkheden voor de vijftigste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo. De topministers namen gisteren de principiële beslissing om in te gaan op de uitnodiging van de Congolese president Joseph Kabila. Minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere (CD&V) kan nu aan het werk om, zodra de officiële uitnodiging een feit is, de modaliteiten van het bezoek voor te bereiden. De visite is bijzonder omstreden. De toestand in Congo is niet bepaald rooskleurig. Het regime van Kabila krijgt wereldwijd zware kritiek wegens manifeste schendingen van de mensenrechten. Het land valt ook ten prooi aan een niets ontziende corruptie. De aanwezigheid van Albert kan als een legitimering van het regime van Kabila worden uitgelegd. Anderzijds kwam Kabila na democratische verkiezingen aan de macht. Tussen de twee landen bestaan ook min of meer normale diplomatieke betrekkingen. Wegblijven van de feestelijkheden zou dan ook erg zware gevolgen kunnen hebben voor de relaties tussen Congo en zijn oud-kolonisator. In geen geval gaat het om een staatsbezoek. Koning Albert neemt net als dertig andere uitgenodigde staatshoofden deel aan de feestelijkheden. Verder moet het bezoek nog helemaal worden uitgewerkt. Zo is niet duidelijk hoe lang de koning in Congo zal verblijven. Ook de delegatie die hem moet vergezellen, is nog niet samengesteld. Ten slotte moet de boodschap die het Belgische volk bij monde van eerste minister Yves Leterme zal uitspreken, nog worden geschreven. Binnen de meerderheid maakte Open VLD het meeste voorbehoud. Onder voormalig minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht was zo'n initiatief dan ook ondenkbaar. 'Het bezoek moet worden aangegrepen om onze vraag naar goed bestuur, de strijd tegen corruptie, het respect voor mensenrechten en het bestrijden van seksueel geweld in de aandacht te brengen', benadrukte Hilde Vautmans, de liberale woordvoerster buitenland. DS, 11-03-2010 (Bart Brinckman) |
Tot u spreekt ZM de Koning
Tot u spreekt ZM de Koning
Koning Albert II gaat dan toch naar Congo om daar op 30 juni de viering van vijftig jaar onafhankelijkheid bij te wonen. Niet iedereen vindt dat een goed idee. Maar niet alleen dat hij daar zal zijn, is belangrijk, vooral wat hij daar zal zeggen telt. Marc Reynebeau dient zich aan als de ghostwriter van Zijne Majesteit. Mijn beste Congolezen, Bijna had ik u aangesproken als ‘mijn waarde gewezen landgenoten'. Want er is een tijd geweest, tot vijftig jaar geleden, dat wij op een bijzondere manier tot eenzelfde statelijke eenheid behoorden, het koninkrijk België, zijn kolonie en zijn mandaatgebieden. Maar die gezamenlijkheid was slechts betrekkelijk, want echte landgenoten waren wij toch niet en van echte lotsverbondenheid was geen sprake. Wij hadden alleen dezelfde koning, mijn betreurde broer Boudewijn, en ik kan u verzekeren dat hij, eveneens op zijn bijzondere manier, zeer gesteld was op u en op uw land. Daarover mag geen twijfel bestaan. Maar daar hield het wel ongeveer mee op. Wij waren om te beginnen al niet echt deelachtig aan hetzelfde land. Er waren twee landen, het uwe en het onze, het ene de kolonie en het andere de metropool, het ene dus ondergeschikt aan het andere. En daarom konden we ook niet echt landgenoten zijn. Wij, Belgen, en u, Congolezen, hadden toen bijlange niet dezelfde rechten en plichten. Jullie hadden er namelijk minder, in alle geval minder rechten, zelfs in dit land dat het uwe is, Congo, toen Belgisch Congo. Dat was toen eenmaal zo, dat lag in de aard van de geschiedenis. Mijn beste Congolezen, Dat laatste zeg ik niet om er mij gemakkelijk van af te maken. Maar we kunnen er niet omheen dat de geschiedenis, zoals u veel beter weet dan wij, niet altijd rechtvaardigheid heeft gesticht. En het is pas als we weten welk onrecht de geschiedenis heeft aangericht, dat we daar iets uit kunnen leren, dat we kunnen proberen om het beter te doen. Het principe van de kolonisering zelf is een voorbeeld van een vergissing van de geschiedenis, zo weten we nu. Het heeft vele eeuwen geduurd, tot net vijftig jaar geleden, vooraleer wij de onrechtmatigheid van dat principe inzagen, al deden we zelfs dat niet van harte. Maar vooral: de geschiedenis is nooit voorbestemd. Ze wordt niet gedreven door een onzichtbare hand of door een andere, door ons niet beheersbare, geheimzinnige kracht. Ze wordt gedreven door mensen, door wat ze doen en wat ze denken. En dat betekent dat we haar juist daarom, als we daar maar hard genoeg aan werken, altijd kunnen verbeteren, haar een andere richting doen inslaan en haar tot de voorbode van een betere toekomst maken. Dat is ook waarom ik hier vandaag in uw hoofdstad Kinshasa ben, om daar met u over te spreken. En dat doe ik niet uit een of andere vorm van idealisme of grootmoedigheid, of om mezelf te paaien met de gedachte dat ik het eens goed heb gezegd, waarna ik dan met een gerust gemoed zou terugkeren naar België. Zoals het waarschijnlijk ook veel gemakkelijker was geweest als ik in België was gebleven of op mijn bootje in de Middellandse Zee was gaan dobberen, zoals ik rond deze tijd van het jaar meestal doe. Velen in mijn land denken trouwens dat het geen goed idee is dat ik hier ben, omdat zij vinden dat hier in Congo nog lang niet de beste der mogelijke werelden tot stand is gekomen. Dat is, onder ons gezegd en gezwegen, inderdaad nog niet het geval, zoals dat al evenmin zo is in mijn land, en laten we ook dat maar onder ons houden. Maar had ik dan uitsluitend naar Kinshasa kunnen komen wanneer er alleen en zonder enig spoor van een slecht geweten te feesten zou vallen? Wat had ik u dan kunnen vertellen? Misschien hebt u nog niet de gelegenheid gehad om het te ondervinden, maar het is meestal comfortabel slapen in het bed van het eigen gelijk. Mijn beste Congolezen, Als ik hier met u in Kinshasa wil spreken, is dat vooral omdat ik dat als een persoonlijke plicht ervaar. Want de geschiedenis van mijn familie en die van Congo zijn nu eenmaal nauw met elkaar verweven. Ook dat is niet uw of mijn keuze geweest, zo heeft alweer de geschiedenis dat gewild. We zouden dat kunnen betreuren, maar daar schieten we natuurlijk niets mee op, want gedane zaken nemen geen keer. Als ik vandaag niet naar Kinshasa was gekomen, zou ik, samen met mijn overgrootoom koning Leopold II, de enige koning der Belgen zijn geweest die nooit een voet op Congolese bodem zou hebben gezet. U begrijpt dat ik me niet afvallig mag tonen tegenover mijn familie en dat ik al evenmin de geschiedenis mag negeren, maar toch, we moeten nu ook niet overdrijven. Ik wilde hier zijn om te kunnen staan waar mijn betreurde broer koning Boudewijn een halve eeuw geleden stond, toen Congo ophield een kolonie te zijn en een onafhankelijke republiek werd. Ik heb de woorden nagelezen die hij toen heeft uitgesproken. En die hebben in mij de wil gewekt om hier vandaag bij u te zijn. Want terwijl ik zijn toespraak van toen las en herlas, werd ik bevangen door de stellige overtuiging dat hij niet alles heeft gezegd wat hij had kunnen, ja had moeten zeggen. Waarom dat zo was? Daar kan ik slechts naar raden. Misschien kwam het door de emoties van het moment, misschien had het te maken met de geest van de tijd, misschien was de spreektijd beperkt, en verder mogen we al evenmin vergeten dat mijn betreurde broer toen nog erg jong was – hij moest nog dertig jaar worden. Hoe dan ook, daarom wilde ik hier in Kinshasa de rest van het verhaal komen vertellen. Zelfs al is het al vijftig jaar geleden, om een onrecht te herstellen is het nooit te laat. Om te beginnen viel het mij op dat koning Boudewijn toen, op 30 juni 1960, zijn gehoor alleen aansprak als ‘mijne heren'. Dat kwam – ik heb het nagekeken – doordat zijn gehoor louter uit hoogwaardigheidsbekleders bestond, en zeker in die tijd waren dat alleen mannen. Maar door alleen het woord tot hen te richten, verzuimde hij natuurlijk om ook u aan te spreken. Mijn beste Congolezen, Alsof u slechts figuranten in het decor was, zonder stem of gezicht of belang! Alsof de onafhankelijkheid niet vooral een feest moest worden voor u, de tientallen miljoenen Congolese mannen en vrouwen, die hoopten op gelijkberechtiging en dachten die te vinden in de onafhankelijkheid. Alsof het u niet aanging. Maar goed, dan nam hij het woord en hij begon te spreken door terug te kijken op het verleden. En hij zei: ‘de onafhankelijkheid van Congo betekent de bekroning van het werk dat door het genie van koning Leopold II is bedacht.' Zo ken ik wijlen mijn broer: altijd een familieman geweest, nooit geneigd om de eigen verwanten af te vallen. Dat het allemaal begon met mijn overgrootoom koning Leopold II is natuurlijk juist. Hij heeft inderdaad de grondvesten gelegd voor de Congolese natie zoals ze nu nog altijd bestaat. Hij deed dat door 125 jaar geleden grenzen te trekken en een immens grote staat te stichten op een plek waar zulke dingen nooit eerder waren getrokken of gesticht. Dat gebeurde in het hart van wat wij in Europa in die tijd toen nog ‘donker Afrika' noemden, ‘donker' omdat we er niets van afwisten en omdat we er misschien wel een beetje bang van waren. Mijn beste Congolezen, Was het Leopolds ‘genie' die dit had bedacht? Wel, in zekere zin kun je dat natuurlijk zo noemen: verbeelding, lust, sluwheid, genie, maakt niet uit, voeg er voor mijn part ook ‘graaizucht' maar bij. Wat ik weet uit de familieverhalen, is: mijn overgrootoom koning Leopold II was een man van veel daadkracht, maar van weinig woorden en van nog minder bezinning. Hij was dus niet bang maar wel roekeloos. En zo ging hij ook om met mensen, met die in België en vooral met die in Congo. En zoals we weten kan roekeloosheid veel lijden veroorzaken. Misschien geloofde hij oprecht dat het roekeloze vergaren van materiële rijkdom de beschaving vooruit helpt. Er zijn trouwens mensen die dat vandaag nog altijd geloven. Maar het was wel uw rijkdom die hij vergaarde en zijn beschaving die hij daarmee diende, de onze in België, zoals we haar zien in de monumenten en de parken en de paleizen die koning Leopold II bekostigde met de rijkdommen die hij in Congo had vergaard. Ik wil geen flauwe grap maken, maar in de geschiedenis is niets alleen zwart of wit. Maar toch sprak mijn betreurde broer koning Boudewijn een halve eeuw geleden alleen over wat wij hier toen achterlieten aan scholen of spoorwegen of steden, niet over wat onze overgrootoom hier al had weggehaald. Maar vandaag, mijn beste Congolezen, volstaat financiële rekenkunde niet meer. U kunt nu uw geschiedenis in eigen handen nemen. Deze dag is daarvoor net zo goed als elke andere dag. Dus waarom wachten tot morgen als het vandaag ook al kan? Ik hou van dit land en zijn volk. DS, 13-03-2010 (Marc Reynebeau) |
Congolese militairen op 21 juli-defilé?
Congolese militairen op 21 juli-defilé?
BRUSSEL - De Crem krijgt de wind van voor omdat hij Congolese militairen wou laten paraderen in het 21 juli-defilé. ‘Een stap te ver', zeiden Open VLD, SP.A, Groen! en N-VA, toen ze dit weekend lucht kregen van de plannen. Minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) heeft zijn verdediging al ingezet en zegt de vraag ‘nog niet officieel' te hebben gesteld. Eerst was er de officiële uitnodiging van de Congolese minister van Defensie Charles Mwando. Die beloofde De Crem dat ons leger op 30 juni deel zou mogen nemen aan het militair defilé in Kinshasa. De Crem, die vond dat hij toch niet kon achterblijven, deed zaterdag tijdens een werkbezoek aan Kinshasa dan maar een gelijkaardig voorstel aan de chef van het Congolese leger. Ook de Congolezen zouden op 21 juli, tijdens het nationaal defilé in Brussel, mogen meemarcheren. Enig probleem: de uitnodiging werd nooit besproken, niet tijdens het kernkabinet, noch op de ministerraad. De kritiek was dan ook niet te stuiten. Herman De Croo (Open VLD) vraagt zich af of het ‘om een eenmansbeslissing gaat' en vindt het in elk geval een ‘stap te ver' omdat het Congolese leger een groot probleem is. Ook N-VA-voorzitter Bart De Wever vindt dat de stafchef van het Congolese leger te veel bloed aan zijn handen heeft. De SP.A gaat nog een stap verder. Kamerlid Dirk Van der Maelen vraagt zich zelfs hardop af of de minister ‘te lang in de tropenzon heeft gelegen'. De Crem zelf, die nog altijd in Congo zit, is intussen wel al begonnen aan zijn verdediging. Hij zou de Congolese legerchef naar eigen zeggen ‘nog niet officieel' hebben uitgenodigd. ) DS, 15-03-2010 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 20:29. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.