Europa en de stier
Europa en de stier
De topontmoetingen tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie plegen bijzonder saai te zijn. Amerikaanse diplomaten en experts vertellen dat hun president meestal tegen die ontmoetingen opziet. En dat is begrijpelijk, want de EU-vertegenwoordigers die hij tegenover zich krijgt, kunnen alleen een, soms moeizaam bereikte, Europese consensus opdissen. Ze kunnen geen spijkers met koppen slaan, ze kunnen zich niet engageren over brandende problemen. Ze zijn veredelde boodschappenjongens of -meisjes. Het Verdrag van Lissabon, dat zogenaamd een nieuw Europees tijdperk inluidt, zal daar weinig aan veranderen. Ondanks hun ronkende titels zijn Herman Van Rompuy en Catherine Ashton gekozen omdat ze juist geen charismatische figuren zijn. De meeste staten van de Unie zijn immers niet bereid het buitenlands beleid, dat het bot en merg van de nationale soevereiniteit vormt, op grote schaal naar de Unie over te hevelen. De nieuwe vertegenwoordigers van de Onverenigde Staten van Europa zullen net zo min spijkers met koppen kunnen slaan op ontmoetingen met wereldleiders. De grote zwakheid van de Unie is dat nog altijd dat ze geen eigen internationale agenda heeft. Ze heeft wel gemeenschappelijke standpunten, maar geen slagvaardig eensgezind buitenlands beleid. Ze definieert zich nog altijd veel te veel in functie van de Verenigde Staten, of het nu voor of tegen is. En ze verlaat zich ook nog altijd te veel op de Amerikaanse militaire macht. Op de gigantische, en teleurstellende, VN-klimaatconferentie in Kopenhagen is gebleken waar Europa zat met zijn soft power en zijn superieure milieudoelstellingen: in een hoek, terwijl de Verenigde Staten en China de uitkomst van de conferentie bedisselden. De wereld is niet onder de indruk van de soft power waarop de Europeanen zo graag prat gaan. Tijdens een debat in en over het Midden-Oosten hoorde ik één van Arabische deelnemers zeggen: 'Europa heeft misschien schone handen, maar het heeft geen handen.' In een conferentie over de relatie Europa-Amerika voor het cultuurforum van het Davidsfonds, waarin hij als mijn 'disputant' optrad, schetste de chef buitenland van deze kant, Bart Beirlant, een treffend beeld over de relatie. Zoals het onder classici betaamt, ging hij terug naar de geboorte van 'Europa'. De naam duikt op in de Griekse mythologie, wanneer de koning der goden, Zeus, een mooie Fenicische prinses, in de gedaante van een witte stier benadert. Wanneer prinses Europa op de rug van het mooie dier gaat zitten, gaat het er met haar vandoor, de zee in, en zwemt helemaal naar Kreta. Daar vertoont Zeus zich in zijn goddelijke gedaante aan Europa en het komt tot een liefdesrelatie. Mijn (ex-)collega stelde vast dat Europa zich na de Tweede Wereldoorlog veilig op de rug van de Amerikaanse stier geïnstalleerd heeft, en dat comfort, ondanks al het gepraat over een multipolaire wereld, niet wil opgeven om op eigen krachten in woelige wateren te zwemmen. Het gevolg is dat het grootste deel van de wereld nog altijd naar de Verenigde Staten kijkt voor de oplossing van grote problemen, en niet naar Europa. Op een ontbijtdebat tijdens de diplomatieke dagen van vorige week gaf de Franse professor Internationale Relaties Dominique Moïsi, internationaal columnist (Financial Times) en auteur van het al in twintig talen vertaalde boek Geopolitiek van de emotie(besproken in De Standaard der Letteren, 10 juli) een treffend voorbeeld van de toenemende irrelevantie van Europa. Moïsi doceert de helft van het jaar aan de Harvard-universiteit waar hij begin van de jaren zeventig studeerde. Destijds, zei hij, werd hij als jonge Franse student voortdurend door Amerikanen uitgevraagd. 'Ik was het symbool van een dubbele contestatie, die van Charles de Gaulle tegen Amerika, en die van Danny Cohn-Bendit tegen de Gaulle. De Amerikanen waren toen heel geïnteresseerd in Frankrijk en in Europa.' Toen hij vorig jaar zijn cyclus lezingen begon was Frankrijk net teruggekeerd in de militaire organisatie van de Navo waaruit de Gaulle zijn land in 1966 had teruggetrokken. 'Ik verwachtte daar veel vragen over van mijn studenten. Maar ik kreeg er geen, geen één, niet over Frankrijk en niet over Europa. Of toch, ik kreeg wel vragen, over un petit hôtel en un petit restaurant in Parijs of Lyon of Bordeaux om met hun petit(e) ami(e) naartoe te gaan.' De wereld ziet Europa inderdaad als een mooie en lieve plek, niet als een machtige. Er is meer nodig dan de cosmetische ingreep van Lissabon om dat te veranderen. DS, 18-01-2010 (Mia Doornaert) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 12:02. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.