De grijsheid van de wijsheid
De grijsheid van de wijsheid
Waren Jean-Luc Dehaene of Wilfried Martens geen 'politici van de vorige eeuw'? En moet de zeventiger Piet Van Roe nu de VRT redden? In crisistijd komt de ervaring van ouderen altijd van pas. Maar nu vaker dan vroeger. Vijftigplussers krijgen het almaar moeilijker op de arbeidsmarkt, maar dat geldt niet voor hen allemaal . En voor die uitzonderingen is het toch niet meteen de geest van het Generatiepact die hen ertoe drijft om aan de slag te blijven, soms ver voorbij de pensioengerechtigde leeftijd. De Vlaamse regering huurde eerder deze week Piet Van Roe (70) in om de VRT te leiden, nadat gedelegeerd bestuurder Dirk Wauters daar de wacht kreeg aangezegd. Van Roe heeft niet alleen een gerespecteerde staat van dienst bij het huis, hij vervulde de opdracht eerder al een keer. Dat was nadat Wauters' voorganger, Tony Mary, er hetzelfde lot had ondergaan. Tussendoor was Van Roe al eens eerder, tussen twee ceo's door, als interim-manager aangetreden, bij Corelio, de uitgever van onder meer De Standaard, waar hij al in de raad van bestuur zetelde. Ook Jean-Luc Dehaene (69) is geen rustig pensioen gegund. Toen de bankencrisis uitbrak, plaatste de regering hem aan het hoofd van Dexia om daar weer wat rust te brengen en orde op zaken te stellen. Tussendoor moet hij ook het nodige doen om de regering veilig door het communautaire kluwen heen te helpen. Het is maar tijdelijk, Dehaene is nu eenmaal een vertrouwenwekkende figuur is en voorts heeft hij dat communautaire varkentje eerder al eens gewassen. Zo is ook Wilfried Martens (73) laatst twee keer van stal gehaald, een jaar geleden om ervoor te zorgen dat Herman Van Rompuy de ontslagnemende premier Yves Leterme kon opvolgen, en enkele weken geleden opnieuw, om de overgang in de omgekeerde richting te begeleiden. Eind 2008 maakte Etienne Davignon (77) zich op om voorzitter te worden van de raad van bestuur van de wel in zeer woelig water verzeilde Fortis Holding. Dat dat uiteindelijk niet doorging, had minder te maken met zijn profiel, dan met de functie van zondebok die hij kreeg bij de aandeelhoudersvergadering op de Heizel. Hij werd er het mikpunt van alle daar verzamelde woede en frustratie en kon uiteindelijk alleen een taak als zoenoffer vervullen, door zich te laten wegstemmen. Toen de Vlaamse regering halfweg 2008 in het snotje kreeg dat het flink mis begon te lopen met de Lange Wapper, haalde ze er met Karel Vinck (71) een ervaren uitzendkracht bij. Deze naar eigen zeggen 'spécialiste de la merde' werd de nieuwe voorzitter van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM). Waan van de dag Wat van Vinck, Davignon of Van Roe werd en wordt verwacht, is dat ze hun prestige, ervaring en anciënniteit inzetten om op een moeilijk moment de continuïteit te verzekeren. Dat lag anders wanneer in het verleden managers uit de privésector publieke opdrachten toevertrouwd kregen, zoals Thyl Gheyselinck, in 1986, bij de Kempische Steenkoolmijnen en Jean Gandois, het jaar daarop, bij Cockerill-Sambre. Deze managers moesten doen wat politici liever niet zelf deden: noodlijdende bedrijven sluiten en massaal mensen op straat zetten. Iets gelijkaardigs deden oudere, niet meer actieve politici al sinds lang: penibele problemen oplossen waar jongere politici niet meteen raad mee wisten. Ze zetelden dan in een of andere 'raad van wijzen', bemiddelden in een politieke crisis of wanneer zich na verkiezingen een moeizame regeringsvorming aankondigde. Dat hebben die geronten altijd gedaan. Ze worden verondersteld wijs en ervaren te zijn en onthecht boven de politieke passies te staan. Ze worden geacht uit te stijgen boven de waan en de emoties van de dag. Het is aan hen om te bemiddelen en de gemoederen te bedaren - of soms moeten ze alleen maar wat tijd zien te winnen. Maar nog nooit eerder keerden zoveel vergrijsde politici uit de coulissen terug als toen aspirant-regeringsleider Yves Leterme na de verkiezingen van 2007 steeds dieper in het moeras verzonk. De koning belastte onder anderen Jean-Luc Dehaene (als 'bemiddelaar') en Herman Van Rompuy (als 'koninklijk verkenner') met bijzondere opdrachten, en consulteerde zelfs enkele (mannelijke) leden van de Kroonraad, die bevolkt is met de ministers van staat en sinds de Congocrisis van 1960 nooit meer was bijeengeroepen. De partijpolitieke impasse wekte zelfs de indruk dat het federale systeem wankelde. Dat versterkte de indruk dat Leterme 'het' niet kon en dat zelfs een hele generatie politici faalde, zodanig dat het hele politieke rusthuis moest worden leeggehaald om orde op zaken te stellen. Ondemocratisch complot Dat is, zoals gebruikelijk, voor een deel een kwestie van perceptie, soms zelfs letterlijk. De politiek heeft immers altijd peetvaders en patriarchen gekend, zoals Arthur Gilson of P.W. Segers bij de christendemocratie, die lang na hun actieve carrière nog een belangrijke rol in hun partij bleven spelen, omdat ze nu eenmaal beschikken over de ervaring, de contacten en de knowhow die jongere politici onmogelijk al in huis kunnen hebben. Of zoals Herman De Croo (Open VLD) het samenvatte: 'Alleen van jonge krokodillen maken ze sacochen.' Bij de Vlaamse liberalen herinneren ze zich nog altijd met veel warmte de emotionele toespraak waarmee oudgediende Willy De Clercq begin 2004 op een partijcongres de interne heibel over het migrantenstemrecht bezwoer met de eenvoudige boodschap dat wie ruzie maakt, de verkiezingen verliest. Het was meer een therapeutisch moment dan wat anders. Maar meestal lieten en laten de politieke senioren hun invloed niet op het publieke forum gelden, zoals De Clercq deed, maar achter de schermen. En dat is in een steeds meer gemediatiseerde samenleving almaar moeilijker. Omdat de media graag de indruk wekken dat niets nog aan hun blik ontsnapt, wordt een confidentieel politiek optreden dan ook niet meer als normaal beschouwd. Dan wordt de verleiding groot om daar kwalijke bedoelingen achter te zoeken, alsof discrete bemiddeling gedoemd is om in een ondemocratisch complot te ontaarden. Dat was zo toen bekendraakte dat toplui van de katholieke zuil in het begin van de jaren tachtig geregeld bijeenkwamen in het vakantiehuisje van Wilfried Martens' kabinetschef Fons Verplaetse in Poupehan of rond de bonne table van Arthur Gilson in Zevenborren. De invloed die de ambtloze burger Steve Stevaert en de zogeheten krokodillenraad van oud-ministers vandaag nog altijd zouden uitoefenen in de SP.A, wordt al evenzeer met veel achterdocht bekeken, zowel binnen als buiten de partij. Geheel onschuldig is al dat gespeculeer niet. Dat die invloed van Stevaert of de 'kroko's' in de SP.A moeilijk precies in te schatten valt, sterkt het indruk - als het al geen seksistisch vooroordeel is - dat partijvoorzitster Caroline Gennez slechts de handpop van duistere machten achter de schermen zou zijn. Bij Open VLD is nu al het vermoeden groot dat de toekomstige voorzitter, zeker als het Marino Keulen wordt, eigenlijk maar een scherm moet optrekken. Daarachter zou het huidige leidende trio van Guy Verhofstadt, Karel De Gucht en Patrick De Wael zijn macht bestendigen, om spoedig zijn legomannetje Bart Somers opnieuw in de voorzittersstoel te duwen. Risico op ongelukken Er stak evenveel argwaan op toen bekendraakte dat een kransje van vier christendemocratische ex-premiers en twee gewezen partijvoorzitters in februari 2007 had vergaderd over de partijstrategie voor de federale verkiezingen van dat jaar, naar verluidt op vraag van toenmalig CD&V-voorzitter Jo Vandeurzen. Daar had Wilfried Martens een aannemelijke verklaring voor: Vandeurzen 'wou een beroep doen op onze ervaring, op ons inzicht. Het is toch interessant, ja zelfs noodzakelijk dat de gewezen premiers, van wie sommigen een heel scherp oordeel hebben over de Belgische politiek, af en toe eens van gedachten kunnen wisselen met de huidige partijtop? Een van de gevaren die de samenleving bedreigen, is dat we leven zonder historisch besef. Dan is het toch goed dat mensen met wat meer historisch perspectief hun mening kunnen geven?' Gewezen toppolitici hebben het soms moeilijk om te ontwennen van de macht (of de levensstijl) van hun vorige functies. Dat leidt wel eens tot eigenwaan, bemoeizucht of de overtuiging van de eigen onmisbaarheid. Maar dat garandeert hun allerminst een blijvende politieke invloed. Het werkt omgekeerd: ze behoren tot de reserve, voor als het misloopt met de verkozen politici. Als de oude garde vandaag dan toch vaker dan vroeger te hulp wordt geroepen, komt dat in de eerste plaats doordat het risico op ongelukken bij de jongere politici nu groter is geworden. Niet per se omdat ze als generatie minder getalenteerd zijn, maar omdat ze in een risicovoller omgeving moeten werken, waarin vergissingen of zelfs maar foute percepties veel sneller worden afgestraft. De 'nieuwe politieke cultuur' van de jaren negentig wilde de politiek vernieuwen en verjongen (en, iets minder enthousiast, vervrouwelijken), maar dan niet zozeer inhoudelijk, wel in het personeel. Dat leidde ertoe dat een hele generatie politici snel van het voorplan verdween of ging verkommeren in het parlement. In 2002 stelde Jean-Luc Dehaene al dat hij 'een politicus van de vorige eeuw' was. Bij deze abrupte generatiewissel stond de vervanging niet klaar en 'vernieuwers' als Marc Verwilghen of Johan Van Hecke ontgoochelden catastrofaal. Door de vermenigvuldiging van de instellingen moesten de partijen steeds meer politiek personeel inzetten. In 1969, zo berekende de socioloog Luc Huyse, telde België 390 parlementsleden. Nu zijn er dat 513, van wie 115 met een dubbele pet. Daarvoor hebben de partijen niet genoeg talent in huis, zodat de spoeling snel erg dun wordt. Politieke carrières worden almaar korter, de gemiddelde leeftijd van ministers lager, het aantal voortijdige ontslagen hoger, aldus Stefaan Fiers en Herwig Reynaert in hun boek Wie zetelt? (2006). Politici krijgen zo veel minder dan vroeger de gelegenheid om ervaring op te bouwen. De verkiezingen volgen elkaar razendsnel op en een beetje politicus kan het niet laten om nu eens federaal en dan weer regionaal, Europees of gemeentelijk kandidaat te zijn. Coalities wisselen snel en onvoorzien, zodat het moeilijk is om politiek vertrouwen op te bouwen, ervaring te verwerven of om projecten over een langere termijn af te werken. Zo kunnen carrières snel worden gebroken. Aan jonge politici worden hogere eisen gesteld. Ze moeten niet langer alleen bekwame bestuurders zijn, ze moeten ook nog mediageniek ogen en zichzelf bij het grote publiek kunnen verkopen. Daardoor raakte onder anderen de jonge Freya Van den Bossche snel 'opgebrand', ook in haar electorale aanhang. Dat is onder meer de tol van de mediatisering van de politiek. Sturm und Drang doet jongere politici wel eens de complexiteit van de problemen onderschatten. Guy Verhofstadt en zijn paarse coalitie konden daarom nooit hun 'modelstaat' tot stand brengen en maar weinig realiseren van hun gedurfde Copernicus-hervorming in de administratie. Zelfoverschatting en gebrek aan ervaring deden Yves Leterme in 2007 nog dramatischer mislukken. Nog goed dat er dan de oudjes zijn om puin te ruimen. DS, 12-12-2009 (Marc Reynebeau) |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 22:26. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.