Een op twee Vlamingen zit elke dag in auto
Een op twee Vlamingen zit elke dag in auto
• vrijdag 11 december 2009 • Auteur: Jolien Pauwels • www.destandaard.be BRUSSEL - De Vlaming rijdt het liefst met de auto of de fiets. Dat doet hij zowel onderweg naar het werk, op weg naar school of als ontspanning. Van onze medewerkster Ongeveer de helft van de Vlaamse gezinnen bezit één auto. Een half procent van de gezinnen heeft drie wagens. Maar iets minder dan twintig procent heeft geen auto. Dat zegt het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 2007-2008. De studie van het Instituut voor Mobiliteit en de Universiteit Hasselt brengt de verplaatsingsgewoonten van 8.800 willekeurige Vlamingen vanaf zes jaar in kaart. Elk van hen moest een verplaatsingsdagboek van een willekeurige dag opmaken. Het vorige onderzoek van het instituut telde nog maar 14,3 procent autoloze gezinnen. Dit jaar staat de teller op 18,21 procent. Die stijging is belangrijk voor de rest van het onderzoek. Meer mensen zijn dus op zoek naar een alternatief vervoersmiddel. Toch is de auto nog steeds het meest gebruikte vervoersmiddel. Iets meer dan 46 procent van de Vlamingen zit dagelijks als bestuurder of passagier in de wagen. De milieuvriendelijke fiets staat op de tweede plaats: net geen 20 procent gooit er dagelijks de spieren op los. De trein is het dagelijkse vervoersmiddel voor iets meer dan twee procent van de Vlamingen. Weinig reizigers gebruiken de metro of de tram. Dat is natuurlijk te verklaren doordat beide maar in enkele steden beschikbaar zijn. Doel Welk vervoersmiddel we gebruiken, hangt ook van ons doel af. Zo brengt de auto ons vooral naar het werk. Naar school gaan de meesten met de fiets. Maar ook de bus en de trein brengen heel wat jongeren naar school. Als de Vlamingen zich willen ontspannen, dan verplaatsen ze zich samen naar hun bestemming. Met enkele mensen samen naar de sportschool of het museum rijden, is socialer en leuker dan alleen onderweg zijn. Ook de fiets speelt een belangrijke rol in de vrije tijd. De meeste Vlamingen, net geen 20 procent, zijn per dag tussen de 30 en 60 minuten onderweg. Twaalf procent besteedt minder dan vijf minuten aan verplaatsingen. Slechts een half procent spendeert meer dan twee uur per dag aan verplaatsingen. Dat we meestal onderweg zijn naar een plek om ons te ontspannen, maakt veel goed. In iets meer dan 30 procent van de gevallen gaan we iemand bezoeken, gaan we sporten, ontspannen of wandelen. Verplaatsingen naar het werk zijn goed voor 20 procent. Wie je bent, bepaalt de manier waarop je je verplaatst. Zo zijn mannen iets meer onderweg dan vrouwen. Ook op andere vlakken verschilt het verplaatsingsgedrag van de man van dat van de vrouw. Zo nemen vrouwen meer de bus, gaan ze meer te voet en zijn ze vaker passagier. Wel halen steeds meer vrouwen een rijbewijs. Dat is volgens de studie een belangrijke aanwijzing voor de nog altijd groeiende emancipatie van vrouwen. Inkomen Ook het inkomen bepaalt hoe de Vlaming zich verplaatst. Mensen met een hoger inkomen zijn vaker onderweg en gebruiken vooral de auto. De Vlamingen met een lager inkomen nemen dan weer meer de bus, rijden mee met iemand anders of gaan te voet. De trend dat steeds minder gezinnen een auto hebben, is in dit opzicht veelbetekend. Of de economische crisis het verplaatsingsgedrag van de Vlaming sterk bepaalt, zal de studie voor een volgende periode duidelijk moeten maken. Vervoer is iets onmisbaar: zowat iedereen moet zich dagelijks verplaatsen. Ook in het onderwijs is transport één van de fundamenten: hoe zouden anders de vele leerkrachten en leerlingen op school geraken? Bijgevolg vind ik dit artikel maatschappelijk relevant. Persoonlijk ben ik het ermee eens dat de stijging in het aantal autoloze gezinnen veelbetekend is. Mensen die geen auto bezitten en bijgevolg voor alternatieve verplaatsingsmethoden zoals de fiets, de bus, of gewoonweg carpoolen kiezen, is zeker en vast positief. Toch denk ik dat dit veelal aan de crisis ligt, en niet aan een verandering van mentaliteit. Ik vrees dus dat wanneer de crisis opgelost is, het aantal auto’s weer sterk zal toenemen. Daarom denk ik dat de fiets, de bus en de trein een nog grotere opmars zouden moeten maken. De keuze voor een “groenere” vorm van transport zou bewust en niet gedwongen moeten zijn. Met andere woorden: mensen moeten kiezen voor openbaar vervoer, de fiets of carpoolen en dit niet door omstandigheden ondergaan. Naar mijn mening zouden deze drie opties gepromoot moeten worden. Op welke manier? Bijvoorbeeld door meer premies als je met de fiets naar je werk komt of een beloning als je naar school fietst. Leerlingen die bijvoorbeeld filmtickets kunnen winnen omdat ze al fietsend hun steentje bijdragen in de maatschappij, zou ik erg motiverend vinden. Natuurlijk is fietsen geen mogelijkheid als de afstand te groot is, maar ook daar zie ik een oplossing voor: naargelang de afstand wordt berekend of je al dan niet met de fiets of het openbaar vervoer kunt komen en welke beloning hieraan vast kan zitten. Toch zijn de bus en de trein niet altijd een optie doordat er geen haltes in de buurt zijn, de uurroosters onmogelijk zijn of deze gewoon voor te veel problemen zorgen. Het is namelijk zo dat vele bussen véél te vroeg of véél te laat komen, en dat werkt niet stimulerend. Hierdoor kunnen namelijk aansluitingen mislopen waardoor je plots drie kwartier kan wachten op de volgende trein. Ook hier moet naar mijn gevoel aan gewerkt worden. Een bus en een trein kunnen natuurlijk nooit zo gericht werken als wanneer je zelf met de auto rijdt, maar ze moeten je verplaatsing toch minstens zo aangenaam mogelijk maken. Een bus die te vroeg is, zou moeten wachten tot het juiste tijdstip en een bus die te laat is, zou (in overeenstemming tot hoeveel ze te laat is) een sanctie moeten ondervinden. Hoe zo’n sanctie te realiseren valt, is bij mij nog wel een vraagteken. Een extra shift voor de buschauffeur? Of is het beter met beloning te werken: een extra verlofdag voor bestuurders die wel op tijd komen? Feit is dat er iets aan gedaan moet worden, zodat mensen meer gemotiveerd zijn om de auto op stal te laten en voor een gemeenschappelijk alternatief te opteren. Hierbij denk ik dat er begonnen moet worden bij de jongste generatie die nu nog op de schoolbanken zit, aangezien deze de toekomst is. Zoals hierboven vermeld, zou ik binnen een school met een beloningssysteem werken dat door de staat gesubsidieerd moet worden. Ikzelf heb de afgelopen jaren altijd naar school gefietst. Toch kende ik anderen die niet veel verder woonden en toch elke dag met de auto gebracht werden. Hier zou ik het probleem vanaf de wortels aanpakken zodat al van jongs af aan een goede basis gelegd kan worden. |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 12:12. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.