Hoe bang moeten we zijn voor ons pensioen?
Als de ijsschots smelt
BRUSSEL - De wettelijke pensioenen smelten als een ijsschots langzaam weg. Ze stellen alsmaar minder voor. Net als de ‘opwarming' van de aarde, is ook die ontwikkeling niet te stoppen zonder een ommezwaai. Michel Daerden, de nieuwe PS-minister van Pensioenen, zette zijn rentree in de Wetstraat in met een opmerkelijk statement. ‘Tot 2015 is er geen probleem om de pensioenen te betalen.' De minister wou erop wijzen dat de kosten van de pensioenen tot 2015 elk jaar wel enkele honderden miljoenen stijgen in de begroting, maar die stijging blijft – vergeleken met een pot belastingen van pakweg 90 miljard euro – beheersbaar. De minister zegt natuurlijk meer door wat hij niét zegt. Na 2015 is er wél een probleem om de pensioenen betaalbaar te houden, tenzij we plots met massaal veel meer mensen aan het werk gaan (zodat er meer bijdragen in de pot komen), of tenzij er een andere ommekeer komt. Maar dan botsen politici al snel op heilige huisjes. Wettelijk pensioen volstaat steeds minder. ‘Er zullen altijd pensioenen uitbetaald worden, maar de grote vraag is hoeveel die pensioenen nog waard zullen zijn', zegt ook Luc Coene, vice-gouverneur van de Nationale Bank. Gemiddeld behoren onze pensioenen nu al tot de laagste van Europa. Al tellen bij ons wel een groot aantal ‘gelijkgestelde periodes' mee voor ons pensioen (periodes waarbij je niet werkt, maar die toch meetellen voor je pensioen, bijvoorbeeld ouderschapsverlof), en in andere landen minder. Dat vertekent de vergelijking een beetje. De overheid promoot daarom al jarenlang het pensioensparen met fiscale voordelen, als appeltje voor de dorst naast de wettelijke pensioenen. Maar nu ze een belasting overweegt op datzelfde pensioensparen, zendt ze dubbele signalen uit. Bovendien komen nogal wat pensioenspaarders van een kale reis thuis, nu de financiële crisis ook een hoop pensioenfondsen heeft weggevreten. Welvaartsvastheid kost extra miljarden. Minister Daerden mocht starten met goed nieuws: de laagste pensioenen zijn van 1 januari 2008 tot nu gestegen met 9,3 procent voor de werknemers, 13 procent voor de zelfstandigen en 8,2 procent voor de ambtenaren. Toch blijft een pensioen van 920 euro voor een zelfstandige of 1.004 euro voor een werknemer in de privé-sector, na een volledige loopbaan dan nog wel, een peulschil. Geleidelijk aan, zo liet paars in een wet in mei 2005 inschrijven, zal de overheid uitkeringen koppelen aan de ‘welvaart'. Maar dat kost miljarden, terwijl we te kampen hebben met een tekort van 25miljard euro voor de komende zes jaar. Om de twee jaar moet de regering daar een enveloppe voor vastleggen. Het is maar de vraag hoelang de toekomstige regeringen dat blijven doen. Hoogste ambtenarenpensioenen worden onhoudbaar. De minimumpensioenen staan in schril contrast met de hoogste ambtenarenpensioenen. Die bedragen tot 5.805 euro bruto per maand. Op een moment dat de betaalbaarheid van de pensioenen onder druk staat, zal de kloof tussen de hoogste en de laagste wettelijke pensioenen dat nog meer worden. Geen enkele politicus waagt zich echter aan het debat over de hoogste pensioenen. De argumenten van contractbreuk en ‘uitgesteld loon' doden voorlopig elke discussie. De vakbonden wijzen er ook op dat de werkgever in de privésector vaak een aanvullend pensioen betaalt. Politici zelf profiteren trouwens ook van royale uittredingsvergoedingen en pensioenen. Vergrijzing is meer dan pensioenen alleen. Hoeveel gaat de vergrijzing ons nu extra kosten? Slecht nieuws: tussen 2008 en 2060 loopt de factuur voor de vergrijzing op met 8,2 procent van het bbp, een meerkost van bijna dertig miljard per jaar dus (cijfers van de studiecommissie Vergrijzing van de NBB). Dat betekent uiteraard niet dat daarmee alles betaald is, neen, dat komt bovenop de uitgaven die de overheid nu al doet voor de pensioenen, de gezondheidszorg, werkloosheid en brugpensioen bij ouderen, enzovoort. Al die vergrijzingskosten samen zijn in 2014 naar schatting goed voor 26,4 procent van het bbp. Ter vergelijking: de lonen van het voltallige onderwijzend personeel in België is dan goed voor 4 procent van het bbp. Wie de vraag stelt naar de houdbaarheid van de toekomstige pensioenen, heeft met die verhouding een goede graadmeter als antwoord. Activering van ouderen mislukt. Als we maar met genoeg mensen werken, dan zijn er voldoende schouders om de kosten van de vergrijzing te betalen, was de hele strategie waarop de regeringen-Verhofstadt én Leterme I inzetten. Alleen slagen we er maar niet in om die activeringsgraad te verhogen. De financieel-economische crisis doet de (conjuncturele) werkloosheid stijgen, maar er zijn ook structurele ziektes. De uitstapregelingen en brugpensionering zijn nog altijd royaal en in de praktijk hebben bedrijven nog altijd de switch niet gemaakt naar langer werken. Bovendien heeft de politieke deal rond het Generatiepact, dat een aanzet gaf om mensen langer te laten werken, meer gekost aan de schatkist dan dat hij heeft opgebracht. DS, 17-09-2009 |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 18:49. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.