7 verschillen in middelbare school 2020
 

Zoek 7 verschillen in middelbare school 2020


BRUSSEL - Over tien jaar, rond 2020, zal het middelbaar onderwijs er heel anders uitzien dan vandaag. De experts van de visiecommissie-Monard tekenden een eerste blauwdruk uit ervoor, geleidelijk te realiseren de komende tien jaar.


Onderwijshervormingen zijn meestal ingewikkelde dingen. Dé onderwijshervorming van de periode 2000-2010 was die van het hoger onderwijs. Vreselijk ingewikkeld, want het proces moest gelijktijdig plaatshebben in 46 Europese landen (die volgende week in Leuven vergaderen om de eerste Bologna-hervormingen bij te sturen).

Maar uiteindelijk zijn daarin enkele concrete krijtlijnen te trekken die het leven van studenten en docenten echt beïnvloeden: de bachelor- en master-diploma's, de internationale mobiliteit van studenten, internationale kwaliteitscontrole door accreditatie, de oprichting van het Hoger Beroepsonderwijs.

De onderwijshervorming van het decennium 2010-2020, die van het middelbaar onderwijs, die staat uitgetekend in het rapport van de Visiecommissie-Monard die gisteren werd voorgesteld, zal ook ingewikkeld lijken en toch zullen ook daarin concrete lijnen zitten. Wie wil kan 'de zeven verschillen' zoeken in die Blauwdruk die daarom op de site van DeStandaard staat. Hieronder het resultaat van zo'n oefening.


1. Andere indeling

'Belangstellingsgebieden' en 'A- en D-richtingen' zullen in de plaats komen van de verouderde indeling van richtingen in algemeen, technisch, beroeps- en kunstsecundair onderwijs (ASO/TSO/BSO/KSO) die volgens de commissie achterhaald is net zoals het archaïsche onderscheid arbeiders/bedienden waarop ze stoelt. Die oude indeling werkt overigens stigmatiserend voor jongeren en studierichtingen.

Welke belangstellingsgebieden er komen, is nog onduidelijk. De commissie suggereert 'gezondheid, welzijn en samenleving', 'administratie, handel en economie', 'natuur, techniek en wetenschappen' en 'talen en kunst'.

Binnen die belangstellingsgebieden komen er A- en D-richtingen; de A-richtingen bereiden voor op de arbeidsmarkt, de D-richtingen op doorstuderen in het hoger onderwijs.


2. Andere beginjaren

De startjaren van het middelbaar zullen nauwer aansluiten bij het basisonderwijs. Samenvoeging van vakken zodat minder leraren voor de klas komen, is één element ervan. Een veralgemening van autonome middenscholen komt er niet. Er komen wel meer keuzevakken en de echte studiekeuze verschuift naar 14 jaar. Er komen schakeljaren voor leerlingen met achterstand.


3. Andere werkvormen

AVC is de nieuwe term: activerend, vakdoorbrekend en competentiegericht leren. Behalve de traditionele lesvormen - die behouden blijven - zullen in alle richtingen andere werkvormen aan bod komen: stages voor leerlingen, werkplekleren, bedrijfsbezoeken, miniondernemingen.


4. Andere klemtonen

Parallel met wat de minister wil, stelt de commissie de versterking en verbreding van de algemene vorming in het vooruitzicht voor iedereen: de kennis van de moedertaal wordt nog belangrijker, iedereen moet ook minstens één vreemde taal kunnen gebruiken, de meesten een derde en vierde taal; algemene vorming omvat ook 'techniek, maatschappij en cultuur en kunst'.


5. Andere leraars

Leraars zullen makkelijker van werk en school veranderen, om inspiratie op te doen en andere scholen te inspireren. Uitstekende leraars krijgen promotie en worden 'senior leraar'.


6. Andere kwaliteitsbevordering en -controle

Scholen gaan zelf meer hun onderwijs bepalen en zelf de kwaliteitscontrole doen, geholpen door centrale kwaliteitstoetsen.


7. Andere leerlingen

Een keuze die scholen moeten ondergaan is die naar een veeltaliger instroom van leerlingen met heel diverse afkomst.

De nota-Monard is geen beslissing. Het is een nota waarmee in volgende regeerperiode het overleg kan beginnen, zo zegt minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A).


DS, 25-04-2009 (Guy Tegenbos)