Onderwijshervorming schaft aso, tso en bso af
Onderwijshervorming schaft aso, tso en bso af
Geen Latijn in de eerste twee jaren van het secundair onderwijs, lesblokken van twee à drie uur en een afschaffing van de opdeling in algemeen, technisch en beroepsonderwijs. Dat zijn enkele opvallende punten uit een voorstel tot hervorming van het secundair onderwijs dat besteld is door Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke. Een begin maken met een hervorming van het secundair onderwijs was voor sp.a-minister Vandenbroucke het laatste agendapunt voor de verkiezingen van juni. Het plan, dat meegenomen wordt in de volgende regeringsonderhandelingen, is nu zo goed als af. De eerste graad moet zo breed mogelijk worden. Om de aansluiting met het basisonderwijs te vergemakkelijken wordt voorgesteld om de lesuren van vijftig minuten te vervangen door blokken van twee à drie uur. Het merendeel van de lessen bestaat uit een basispakket, waarbij een grotere aandacht is voor cultuur en technologie. Een viertal uren per week zal men kunnen kiezen uit een van de vier zogenaamde 'belangstellingsgebieden'. Die gebieden (grosso modo 'natuur en techniek', 'talen en cultuur', 'handel en economie' en 'gezondheid en samenleving') vervangen de huidige opdeling in aso, tso en bso. Daarnaast komen er ook nog twee 'keuze-uren' die mogelijk besteed zullen worden aan remediëring. Hoewel het een punt is dat voor veel discussie zorgde, wordt er in het plan voor geopteerd om Latijn niet langer als vak aan te bieden in de eerste twee jaren. Na de eerste twee jaren blijft men die belangstellingsgebieden aanhouden, maar komt er een opdeling in 'kwalificatierichtingen' en 'doorstroomrichtingen'. Die kwalificatierichtingen komen overeen met het huidige bso. Dat schrijft De Morgen. Blog DS, 20-03-2009 |
Als leerlingen het moeilijker hebben met leren, nemen ze op dit moment een gemakkelijkere richting.
Dus ik betwijfel of dit systeem gaat werken. Als je iedereen hetzelfde gaat moeten leren, hoe ga je diegene die een minder hoog tempo af kunnen dan helpen. Of ga je ze nog in groepen opdelen maar dan niet zeggen dit is aso, tso of bso. Ik vind het systeem dat er nu is goed. Alleen zou ik de beroeps i.p.v. direct een vak te laten kiezen bijvoorbeelder iets algemener kunnen laten starten zodat ze kunnen uitsluiten wat ze niet leuk vinden en kiezen wat ze graag doen. Het idee om sommige lessen iets langer dan 50 minuten te laten duren vind ik wel goed want dan kan je sommige dingen beter uitleggen en het is dan misschien wel een gemakkeljkere overgang van het basisonderwijs naar het middelbaar. |
Bedenking
Gaan we dan nog meer moeten differentiëren in de eerste graad. Ik hoor zeggen van enkele collega’s uit het lager onderwijs dat daar het niveau hoger zou kunnen als er niet zoon verscheidenheid zou zijn in denkniveau. Daar zitten ook al de leerlingen samen die later nog moeten kiezen tussen aso, bso en tso. Ik denk ook niet dat het nodig is om leerlingen die later bso gaan doen nog 2 jaar extra algemene vakken te laten volgen zo als de toekomstige aso leerlingen. De toekomstige bso leerlingen zullen op deze mannier veel tegenslagen moeten verwerken. Er zijn leerlingen die gewoon niet de leerstof verwerkt krijgen en elke week slechte punten krijgen. Ze zullen nog vlugger schoolmoe worden. Het huidige systeem is zeker goed.
Enkel zouden ze in alle richtingen een vorm van praktijk moeten integreren. Hoeveel leerlingen in het 2de middelbaar kunnen een fietsband vervangen of een gat boren in de muur? Dit zijn dingen die vaak over het hoofd gezien worden. Later zullen ze dit ook moeten kunnen. Of ze moeten er een vakman voor raadplegen, die veel geld kost. Ik zelf vindt het nuttiger dat ze iets meer tijd nemen om hen een handeling aan te leren dan leerstof bij te brengen die ze later niet meer gebruiken. Dus ik ben geen voorstander van deze herstructureringen als het lesprogramma gevuld is met theorie vakken. |
Middelbaar onderwijs heeft update nodig
Middelbaar onderwijs heeft update nodig - Minder leerkrachten voor de klas in eerste jaren middelbaar
BRUSSEL - Als een leerling in het eerste middelbaar maar vier of vijf leerkrachten voor de klas krijgt, zal de overgang van basisonderwijs naar middelbaar onderwijs zachter verlopen. In de eerste jaren van het middelbaar minder leerkrachten, die elk meer uren in dezelfde klas komen; dat is een van de ideeën om de kloof die gaapt tussen basis- en middelbaar onderwijs, te verkleinen. Ze staat in de 'kladversies' van de nota's van de groep-Monard. Die experts moeten minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke in april een blauwdruk voor het middelbaar onderwijs van de 21ste eeuw afleveren. In de eerste jaren van het middelbaar krijgt de leerling tien of meer leerkrachten voor zich die telkens niet hem, maar hun vak centraal stellen. In het basisonderwijs had de leerling maar één of hoogstens twee leerkrachten. Vier à vijf leerkrachten in het begin van het middelbaar is beter, luidt het. Dat vergt dat sommige vakken samen worden gezet in groepen, naar analogie met WO, het werkelijkheidsonderricht in de basisschool. Maar dat zijn nog ideeën, er staat nog niets vast. 'Ik wil de nota's pas hebben als de commissie ze als af beschouwt', zegt de minister. De eerste graad van het middelbaar moet volgens de experts een bredere vorming bieden en 'definitieve studiekeuzen' moeten pas later gemaakt worden. Vandaar het voorstel nog wel het vak Latijn, maar geen 'richtingen Latijn' meer aan te bieden. De groep vindt het onderscheid algemeen/technisch/beroepsonderwijs niet meer relevant. Het bestendigt ook 'het watervalsysteem'. De experts sluiten zich aan bij de vele scholen die al 'proeftuinen' opzetten om de schotten tussen die onderwijsvormen af te breken: ze groeperen richtingen voortaan in 'belangstellingsgebieden' zoals 'natuur en techniek', 'talen en cultuur', 'handel en economie'. In die gebieden zijn er dan richtingen die leiden naar doorstuderen en andere die leiden naar afstuderen op 18 jaar. Aantrekkelijk lijkt ook het idee niet meer alles in lesuurtjes van 50 minuten te proppen, maar scholen de kans te geven met grotere tijdsblokken te werken. De lerarenvakbonden reageerden gisteren kritisch tot negatief op een uitgelekt deel van een oude versie van een nota van de werkgroep-Monard. Ze zijn onder meer bang dat er voor de leraars veel gaat veranderen. Ook het hoofdkwartier van het katholiek onderwijs gromt. Wij zijn niet betrokken, luidde het. Maar dat is logisch. De commissie is een groep experts die een blauwdruk maakt - een realistische schets van een mogelijke hervorming. Die bindt niemand, maar maakt onderhandelen later makkelijker. Vandenbroucke zet daarmee een voorzichtige stap in een mijnenveld. De basisschool ziet er al lang niet meer uit als in de jaren zestig; dat onderwijsniveau kan evolueren zonder grote schokken in de regelgeving. Het hoger en het universitair onderwijs hebben zich ook al grondig aangepast, vooral de jongste decennia, en vooral onder Europese druk. Het overgereglementeerde middelbaar onderwijs lijkt nog het meest op dat van dertig, veertig jaar geleden. Dat hervormen is een mijnenveld, dat de opeenvolgende ministers van Onderwijs meden. Vorige jaren is het zichzelf beginnen te vernieuwen, met 'proeftuinen' die onder meer voortkwamen uit 'Accent op Talent' van de Koning Boudewijnstichting. De groep-Monard distilleert daaruit een synthese. DS, 21-03-2009 (Guy Tegenbos) |
Citaat:
Dit vind ik best een goed punt. Het kan ook andersom: leerlingen uit het ASO die niet voldoende worden uitgedaagd, daardoor lui worden en niet voldoende fond (of basiskennis) hebben kunnen leggen om het hogere niveau in de hogere graden aan te kunnen. Het verplicht leraren uiteraard wel om te differentiëren, maar of dat allemaal wel praktisch is, is een heel groot vraagteken. Vier 'vakgerichte' uren en 28 'algemene' uren vind ik trouwens een heel slechte verhouding. Het idee achter deze hervorming staat mij op het eerste zicht wel aan maar ik weet er nog te weinig over en kan de praktische gevolgen nog niet genoeg inschatten, dus mijn mening kan nog alle kanten op. Dus als iemand advocaat van de duivel wil spelen, ga gerust uw gang. B? :D |
Citaat:
Ik vind de zaak net zoals jou nog te zeer onderhevig aan te veel speculaties... Het enige waar ik 'spontaan' een gevoel van aversie tegenover had, was het idee als zouden leerlingen van de eerste graad geen Latijn meer kunnen volgen :( Maar dat idee zou inmiddels - als ik het goed heb begrepen - naar de prullenmand zijn verwezen :clap: |
Ik had in de lagere school een vriendin die het zesde leerjaar helemaal niet meer zag zitten. Ze had het moeilijk om de lessen te volgen en voelde zich vaak de dommerik van de klas. Toen ze naar de middelbare school ging, merkte ze dat er meer leerlingen waren die niet zomaar konden volgen. Ze kreeg hierdoor een veel beter zelfvertrouwen en ging terug graag naar de lessen.
Ik denk dat dit voorbeeld al een groot pijnpunt van het voorstel duidelijk maakt. Leerlingen zullen nog langer hetzelfde niveau moeten bijbenen. Voor sommige leerlingen zal dit ervoor zorgen dat ze te weinig uitdagingen krijgen, voor anderen wordt de uitdaging dan weer te groot. Ik denk dat deze opsplitsing op een goed moment gebeurt, het kan de zelfwaarde van iets minder intelligente leerlingen opkrikken. Ze ontdekken dat er ook dingen zijn waar ze wel goed in zijn. Ook het idee om de blokken groter te maken, vind ik niet zo geweldig. Het is bewezen dat mensen zich niet zo lang aan één stuk kunnen concentreren. Door na 50 minuten met iets anders te beginnen, krijgt de leerling kans om het vorige even te laten bezinken. Ik geef toe dat het soms moeilijk is om alle interessante dingen op één uurtje te zien, maar ik denk dat deze afwisseling voor leerlingen wel goed is. |
Citaat:
Hier hebben ze op dit moment nog blokken van 1u10. Dit werkt helemaal niet en dit gaan ze hier in september veranderen. De leerlingen kunnen zich niet zo lang concentreren. Ik weet dat voor hoekenwerk enzo een blok van 100min veel beter lijkt maar nu ik gewoon ben van leerlingen een uur en 10 minuten bezig te zien is mijn mening hard veranderd. Na 45min is hun concentratie helemaal weg en hebben ze nood aan een pauze. Ik apprecieer mijn lesuren van 50min nu veel meer. Dus voor mij mag het zo blijven. |
Kennis is niet vies
Kennis is niet vies
Meneer de minister, ik vermoed dat u en uw helpers goede bedoelingen hebben. Ik wil er dan ook van uitgaan dat er met de geplande onderwijsvernieuwingen geen kwaad opzet is gemoeid. Als dat zo is, is er blijkbaar sprake van een tragisch gebrek aan wijsheid en langetermijndenken. Uw plan om de overgang tussen de lagere en middelbare school te versoepelen door middel van een nivellering van de eerste graad (waar onvermijdelijk de latere graden vroeg of laat op volgen), is een pijnlijke ontkenning van het reële verschil dat tussen mensen (in casu leerlingen) bestaat. U gaat door voor een intelligent man en ik wil dan ook geen domheid vermoeden achter uw hervormingsplannen, maar u verliest misschien uit het oog dat heel wat kinderen al van jonge leeftijd naar kennis hunkeren. 'Kennis' is in het onderwijsdiscours een vreselijk beladen term geworden, een vies woord bijna. Doorlichters beschouwen zuivere kennis als de rotte plek van de school, en de overdracht ervan wordt beschreven als een wansmakelijke praktijk. Zij dwingen ons, op straffe van opschorting van subsidies, dat wij de kinderen bezighouden met 'leuke' lessen, waar wij vooral aansluiting dienen te zoeken bij hun 'leefwereld'. Wel, ik kan u verzekeren: sommige leerlingen willen niets liever dan zonder omwegen kennis opdoen en veel en diep nadenken. Het is bovendien hun recht om daarin zo ver mogelijk te willen gaan, en dus onze plicht om hen het maximum aan te bieden. Maar dan moet dat voor ons wel mogelijk blijven, en niet verboden worden van overheidswege. De huidige trend van 'vaardigheden' en 'inspelen op de leefwereld van de kinderen' is een regelrechte onderschatting van de kinderen in kwestie. Als leraar moeten wij hen uittillen boven hun eigen evidenties en confronteren met moeilijkheden, vraagstukken en informatie. Alleen op die manier helpen wij hen over drempels en leren we hen omgaan met tegenslagen. Als u nu beslist om te snoeien in het ASO-aanbod, dan berooft u de komende generaties van toegang tot kennis, historisch inzicht en intellectuele vorming die sedert generaties behoren tot het beste waarover de westerse cultuur beschikt. Mag ik u herinneren aan wat u enkele maanden geleden vertelde over de toestand van het cultuuraanbod in het ASO-onderwijs? Via een indrukwekkende studie was u erachter gekomen dat het cultuuronderwijs in onze scholen op een laag pitje staat. Vindt u dat vreemd? De inspecteurs van de doorlichting organiseren heksenjachten op scholen die te veel literatuur onderwijzen of die té docerend te werk gaan. Nu wil u zelf literatuuronderwijs en oude talen bannen uit het curriculum? Waar komt dat idee toch vandaan? U beseft hopelijk zelf ook dat als u nog twee uur Latijn per week aanbiedt, er volledig voorbijgegaan wordt aan de essentie van het oudetalenonderwijs? Wat ik met dit schrijven vooral graag wil bekomen, is u op de hoogte brengen van de diepe bekommernis bij mij en al mijn collega's, die dagelijks voor de klas staan, wanneer zij vernemen welke cultuurvernietigende beslissingen uw kabinet van plan is te nemen. Als u uw experts laat tekeergaan in het onderwijsaanbod waar nog enigszins plaats is voor het werkelijk leren van een oude taal, het werkelijk omgaan met vervoegingen en verbuigingen, het nauwkeurig bestuderen van geschiedenisfeiten en het traag en geduldig lezen van grote literatuur, dan ontneemt u aan velen de essentiële voedingsbodem waar ze naar hunkeren. En u neemt de leraren de wapens uit de hand waarmee zij al generaties lang via het onderwijs cultuur overbrengen. Als u als socialist echt vindt dat iedereen alle kansen verdient, dan vind ik dat het tijd wordt dat u de lijn eens doortrekt en dat u inziet dat niet iedereen in Vlaanderen staat te springen om gepamperd te worden. Met enorm veel respect voor de beroeps- en technische scholen, die even noodzakelijk zijn als ASO scholen, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat u werkelijk de intellectuele lat naar omlaag wil halen, en de laatste restjes van een veeleisende vorming eruit wil timmeren. U onderschat de Vlaamse jeugd. Katrien De Paepe is lerares oude talen, maar ze is vooral bezorgd over de evolutie van ons onderwijs. DS, 24-03-2009 |
De gelekte nota over secundair onderwijs: waarover gaat het echt?
Bericht voor Schooldirect van maandag 23 maart 2009
De gelekte nota over secundair onderwijs: waarover gaat het echt? Geachte directie en personeelsleden, De afgelopen dagen is er veel media-aandacht geweest voor een uitgelekte en onafgewerkte deelnota van een rapport dat ik een jaar geleden aan een groep deskundigen gevraagd heb. Eerst heeft De Morgen erover bericht (20-03-2009) en later hebben de audio-visuele en de andere geschreven media het onderwerp overgenomen. Hierdoor zijn nogal wat misverstanden ontstaan. Zo werd vrijdagavond in Terzake gesuggereerd dat de expertencommissie de A- en de B-stroom wil integreren. De geïnterviewde leraren vonden dat geen goed idee. Zij weten waarover ze spreken. Het zou erg onverstandig om dat te doen. De gelekte tekst voorziet nochtans overduidelijk de handhaving van A- en de B-stroom en geeft een toekomstvisie op iedere stroom in aparte hoofdstukken. Algemeen wordt de indruk gewekt dat een groepje schoolvreemde deskundigen in Brussel, een eind van de schoolrealiteit weg, een eindrapport heeft geschreven, waar nog slechts komma’s en punten aan kunnen worden gewijzigd, en dat straks boven de hoofden van directies en leraren wordt ingevoerd. Mag ik u stellig verzekeren dat dat niet klopt! Procedure Al in de beleidsteksten van het begin van de legislatuur gaven we aan dat we tegen het einde van onze ambtstermijn een visienota over het secundair onderwijs zouden voorbereiden. Dat is hoognodig om een aantal hardnekkige problemen aan te pakken, bv. rond studiekeuze. De bedoeling is stapsgewijze een concept tot stand te brengen voor eigentijds secundair onderwijs. Zoiets veronderstelt vier stappen: 1. een groep mensen neemt de verantwoordelijkheid om, onafhankelijk van de minister, een aantal ideeën op papier te zetten om het debat te starten; 2. de minister van onderwijs onderzoekt welke van die ideeën hij de moeite vindt om voor te leggen aan de onderwijswereld en het middenveld. Dit mondt uit in een officiële conceptnota; 3. over de conceptnota wordt overlegd met de onderwijswereld en het middenveld, en gezocht naar een maatschappelijke consensus die moet uitmonden in een nieuw decretaal initiatief 4. dit wordt uitgeschreven in decretale en reglementaire teksten, en er komt een uitvoeringsplan, waarvoor in elk geval veel tijd nodig is. Alleen de eerste stap, een onafhankelijk rapport dat het debat start, wil ik nog tijdens deze legislatuur volledig zetten. Het opstellen van een conceptnota (stap 2) veronderstelt veel denkwerk en de steun van de Vlaamse regering. Zo’n conceptnota kan dus maar vorm krijgen na de vorming van een nieuwe Vlaamse regering. Mijn bedoeling is de volgende stappen voor te bereiden, zodat het debat tijdens de volgende legislatuur meteen kan opstarten. Het kan immers niet anders dan dat men daar de tijd voor neemt. Secundair onderwijs herstructureren en regelgevend vormgeven in een helder en omvattend niveaudecreet is een complexe zaak. Niemand kan verwachten dat dat op een of twee jaar kan worden geregeld. Kortom, er is nog geen rapport. Er zijn nog geen beslissingen genomen en dat zal vóór de verkiezingen ook niet gebeuren. Experten De berichten van de afgelopen dagen roepen ook de vraag op welk soort deskundigen momenteel aan de visienota werken. De kerngroep bestaat uit medewerkers van mijn departement en kabinet, leraren, directies secundair onderwijs, pedagogisch begeleiders, lerarenopleiders en andere onderwijskundigen. Daarnaast is er een reflectiegroep die feedback geeft op de plannen van de kerngroep en vrijwel uitsluitend uit nog actieve onderwijsmensen bestaat. Boven de hoofden van directies en personeel werken we dus niet. Inhoud Anders dan het basis- en het hoger onderwijs heeft het secundair geen helder afgewerkt niveaudecreet. De voorbije decennia werden her en der delen ingevoegd en herschreven, met een grote complexiteit tot gevolg. Na al die jaren komen regelgeving en organisatorische werkbaarheid op gespannen voet te staan met mekaar. Bovendien kunnen belangrijke maatschappelijke en onderwijsvraagstukken (bv. studiekeuze, knelpuntberoepen, ongekwalificeerde uitstroom, schoolverzuim) alleen goed opgelost worden, als ook de structuur van het secundair onderwijs tegen het licht gehouden wordt. Het is dus tijd om zonder haast en spoed aan het werk te gaan rond het secundair. De missie van de expertenwerkgroep was een onafhankelijke, eigen visienota te ontwikkelen daarover. Ik verwacht die eind april. Die tekst moet de grote lijnen uitzetten en zal dus het startpunt zijn van het proces dat ik hoger schetste. De precieze inhoud van de visienota ligt vandaag bijlange nog niet vast. Een aantal zaken lijken binnen de werkgroep wel al min of meer uitgekristalliseerd, zo verneem ik. Men verkent pistes over de aard van de 1ste graad, over het zinvolle voortbestaan van de onderwijsvormen en mogelijke alternatieven daarvoor, over een geleidelijker overgang tussen basis- en secundair onderwijs. Men blijft bij lestijden van 50 minuten maar men wil, waar relevant, organisatorisch met grotere gehelen werken, bv. in blokken van twee lestijden: kwestie van eenuursvakken te vermijden. Men stelt dat een brede eerste graad talentontdekking, -ontwikkeling en studiekeuze zal bevorderen en suggereert dat we te veel studierichtingen aanbieden, vooral in de 2de graad. Onderlijnd wordt dat techniek en cultuur in brede vorming van jonge mensen een rol te spelen hebben. De idee van de “brede belangstellingsgebieden” als uitgangspunt voor de structurering van het onderwijsaanbod ligt voor bij de experten. Maar zelfs voor deze thema’s waar de richting voor de experten min of meer duidelijk is, is nog veel uitwerking nodig. Indien men bv. zou overstappen van onderwijsvormen naar kwalificatiegerichte en doorstromingsgerichte studierichtingen dan moet dat uiteraard meer inhouden dan aso-tso-kso samenbrengen en er het huidige (d)bso naast plaatsen. De werkelijkheid is veel genuanceerder en dus is de werkgroep dit idee nog volop aan het verfijnen. Van verschillende andere punten uit de voorliggende tekst is helemaal nog niet zeker of ze de eindversie halen. Bijvoorbeeld dat Latijn verdwijnt uit de 1ste graad. Als dat zo is, dan zal men toch hard zijn best moeten doen om mij te overtuigen. Kansrijk onderwijs dat sociale cohesie bevordert en sociale segregatie tegenwerkt, houdt ook in dat sterke leerlingen op hun niveau worden uitgedaagd. Maar laten we dus niet op de zaken vooruitlopen. Ik heb de werkgroep opdracht gegeven een doordacht rapport te brengen, daar in de loop van het jaar met het middenveld en vele andere organisaties van gedachten over te wisselen, zodat de voorstellen in de eerste plaats solide zijn, een stabiele basis bieden om het goede werk van duizenden Vlaamse leraren te kunnen voortzetten, en in de tweede plaats voldoende draagvlak hebben om een basis te vormen voor de gesprekken die tijdens de komende jaren aan het decretale initiatief zullen voorafgaan. De werkgroep moet zijn werk voortzetten. We zullen het eindrapport op zijn merites beoordelen, niet de tussentijdse teksten. Hoe dan ook zal ik pleiten voor een genuanceerde benadering. Eenmaal de werkgroep klaar is met zijn werk, zal ik er u allen over informeren. Frank Vandenbroucke Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming |
Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:54. |
Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.